Categorieën:

Ik voel me beter, omdat ik uniek leef. Ik woon in een tent en dat maakt me stoer. Ik kies voor minder geld en meer vrijheid, en dat maakt me dapper. Ik ben slim en snap ik hoe ik moet communiceren, pik dingen snel op. Ik ben muzikaal en creatief, en heb praktisch inzicht waardoor ik nieuwe vaardigheden snel leer. Ik heb een leuk leven met leuke vrienden, doe waar ik blij van word en goed in ben. Ik zit goed in mijn vel en irriteer me aan mensen die in cirkels blijven dwalen van zelfafwijzing en een kutleven.

Ik voel me beter. En voor die gedachte ben ik bang. Want als ik me beter voel, word ik arrogant, stoot ik mensen af, wil niemand meer met me praten. Als ik me beter voel, zullen mensen achter mijn rug om oordelen over dat ik mezelf wel heel goed vind. Want als ik me beter voel, vind ik anderen dus minder.

Deze zin uit een boek is lang in mijn hoofd blijven hangen: ‘na hoogmoed komt de val’. Ik had hem nooit eerder gehoord, maar toen ik hem las dacht ik er lang over na. Ja, misschien klopte dat wel. Als je jezelf heel goed vindt, zit er vaak onvermijdelijk een risico aan vast dat je jezelf van het ene op het andere moment een grote mislukkeling vindt. Dat komt doordat jezelf ‘goed’ vinden ook een oordeel is en je dus in de schaal van oordelen zit. Als ik mezelf goed en succesvol vind, is dat vaak afgemeten aan een norm. Het is hoe anderen mij mogelijk kunnen zien. Ten opzichte van de maatschappelijke norm vind ik mezelf dan succesvol. Wat ironisch is: aangezien ik in een tent leef en weinig werk zou je denken dat die maatschappelijke vergelijkingsschaal niet echt in mijn voordeel werkt. Maar er is ook een rangenlijstje in uniciteit, je eigen ding durven doen, stoer en avontuurlijk zijn. En daar slaag ik op dit moment natuurlijk ruim in.

‘Oh, wat ben ik toch goed’

Dat kan ook opeens instorten. Als ik een kant aan mezelf ontdek die niet zo stoer en avontuurlijk is, kan mijn positie op mijn imaginaire ladder opeens flink dalen. Voorbeeld: als ik mezelf mooi vind en me daar echt goed over voel, zelfs beter dan anderen, dan zit daar de gedachte achter: ‘yes, met hoe ik er nu uitzie, word ik mooi gevonden. Men vindt mij mooi’. Daar voel ik me dan even heel lekker over, tot ik de volgende dag wakker word, mijn nerdy brilletje opzet, en naar mijn net-wakkere kop kijk in de spiegel. Gadver, wat kan ik mezelf dan lelijk vinden. En daarmee kan meteen mijn hele zelfwaarde instorten, omdat ik die op dat moment ontleende aan dat uiterlijk. Ik was mooi, en daarom succesvol. Nu ben ik niet meer mooi, dus waardeloos.

En daar loert het gevaar. Het vallen na de hoogmoed, komt doordat je je waarde ontleende aan iets buiten jezelf om. Het is geen intrinsiek gevoel van zelfacceptatie, maar een liefde voor jezelf om wat je dóet en wat men daarvan vindt. Niet om wie je bént. Zodra je datgene dus niet meer doet, val je naar beneden.

Als ik het tentleven toch niet zo leuk meer vindt. Als ik hogere financiële lasten krijg. Als ik meer ga werken, onder een vast contract. Als iemand anders iets beter blijkt te kunnen dan ik. Als mijn zangstem opeens crap klinkt als ik een video terugkijk. Als ik opeens ontdek dat er grote tekortkomingen zitten in mijn communicatie naar volwassenen. Als ik inzie dat ik ergens helemaal niet zo goed in ben als ik dacht. Als ik me even neerslachtig voel en minder goed in mijn vel zit. Dan zakt dat hele gevoel van ‘wow, ik ben echt goed’ naar een dieptepunt in de min en word het ‘ik stel niets voor’. ‘Wat doe ik nou met m’n leven’. ‘Ik ben een grote faal’.

Nu nog blij op dag 14 van mijn cyclus

Het mezelf beter vinden gaat uit van een principe dat je beter of minder kunt zijn. Je bent ofwel succesvol, of een facking loser. De wereld lijkt uit die twee categorieën te bestaan. En dat is een probleem. Want als ik minder duaal naar de wereld zou kijken zou ik misschien kunnen zeggen: iedereen heeft fases waarin die in diens kracht staat en dingen doet die hun energie geeft, en fases waarin alles een grote chaos lijkt en er minder ruimte is voor grootsheid. Enerzijds een fase van licht, actie, gericht zijn op de buitenwereld, succes, manifestatie, plezier. En anderzijds een fase van duisternis, onderbewuste, gevoel, naar binnen gekeerd zijn, innerlijk werk doen. We zijn niet op te delen in succesvol of mislukt. We doorlopen cycli (dagen, menstruatie, seizoenen) waarin we soms áán staan en soms moeten rusten.

Blijkbaar zit ik nu in een fase waarin ik zin heb mijn aanwezigheid in de wereld te laten zien, te stralen, nieuwe dingen te leren, me te verhouden tot andere mensen. Maar ik ken mezelf goed genoeg om te weten dat er snel een fase aan kan komen van mezelf willen isoleren, waarin er niks uit mijn vingers komt en ik alles wat ik doe kansloos vind. Ik mag me best ook even succesvol voelen en ervan genieten, me realiserend dat mijn perceptie beïnvloed wordt door de fase waarin ik zit. En ondertussen werken aan het idee: ik ben ook goed genoeg als ik niét succesvol ben.  

Je zou bijna denken dat ik ovuleer 😉.

Liefs (en voel je vrij te reageren, benieuwd naar je perceptie hierop).

Ontvang een mailtje van me bij een nieuwe blog! 🍂🍃

Voeg je bij 185 andere abonnees

Plaats een reactie