De eerste mental breakdown in 2,5 maand, nog best netjes. Ik heb dus het Noorden bereikt en lig al twee dagen voor pampus in m’n tent. Op een fijne camping, gelukkig wel. Er is een apart veldje voor trekkers en het is een stille plek. De douches zijn top en de supermarkt ook, bovendien zit er een chocoladecafé op een half uurtje lopen. Maar daarmee is alles ook wel gezegd, voor de eerstvolgende eetgelegenheid heb je echt een auto nodig.
Ik ben zó ontzettend moe dat ik bang ben dat er iets mis met me is. Vitaminetekort? Een ziekte? Of ben ik gewoon zwak? Alleen die zoektocht al vermoeit me nog meer en zuchtend pak ik dan maar weer mijn boek erbij voor afleiding. Een wandelingetje probeer ik nog wel te maken, maar het liefst laat ik me dan ter plekke door mijn benen zakken. Het gras ziet er zo aangenaam uit om in te liggen!
Oké, fietsreizen is best intensief. Maar dat doen toch wel meer mensen en die trekken dat toch ook prima? Waarom doe ik dan zo moeilijk? En zó heftig doe ik het nou ook weer niet, ik vertrek meestal niet vóór tienen en bij uitzondering zet ik eens na zes uur mijn tent nog op. Kortom: ik zou niet zo moe moeten zijn.
Maargoed, heel veel invloed heb ik er ook niet op, dus klaag ik erover tegen vriendinnen die bevestigen: “Simone, niet alleen is het fietsreizen en het kamperen intensief, je bent de laatste tijd ook nogal.. eeh.. streberig”. Zo appte ik Zora vandaag wat een verspilling wc-papier eigenlijk is, hoeveel we daarvan gebruiken en dat dat allemaal van bomen moet komen. Dat moet toch anders kunnen? Maarja al te veel water wil je ook weer niet verspillen en een beetje hygiëne is ook wel fijn. Lastig dilemma.
Gister kocht ik een klein pocket vogelboekje omdat ik dat toch wel miste, vandaag voel ik me schuldig, want ook dáárvoor zijn bomen nodig. Dat ene boekje doet ’t hem niet, maar een algehele cultuur van jaarlijks miljoenen boeken drukken en alles maar weer consumeren en je huis ermee volplempen terwijl je het misschien een paar keer bekijkt en er honderden leuke boeken bij elke willekeurige kringloop liggen, dat is het probleem. En met mijn aankoop heb ik alleen maar bevestigt dat zelfs iemand die van de natuur houdt net zo keihard meewerkt aan het vernielen ervan.
Het probleem: ik heb weer eens een serieus boek gelezen over klimaatverandering. De reden dat ik vooral graag jeugdboeken of makkelijke romannetjes lees is dat serieuze en kritische boeken me vrijwel altijd doen wankelen. Deze ging over het verlies aan bossen op het Noord-Amerikaanse continent en was zowel mooi als in en in verdrietig. Daarna was ik weer helemaal klimaatdepri.
Tijdens het fietsen ben je blootgesteld aan de natuur, maar ook aan alle menselijke elementen van de moderniteit. Zo klaagde ik al over lawaai van auto’s, maar ik kom ook langs kilometerslange kaalgekapte heuvels, zie stranden vol liggen met plastic visserstouwen, en lagen in het Zuiden van Schotland de bermen vol met afval. Als je in dit deel van de wereld dichtbij de natuur wilt leven word je ook onvermijdelijk geconfronteerd met het besef dat dit eigenlijk nauwelijks mogelijk is. De mens is overal en de hoeveelheid gezonde ecosystemen neemt af.
Meestal probeer ik het positieve te benadrukken. Te zien wat er méér kan, in plaats van minder. Ik wil meer leren over vogels en eetbare planten, wil me makkelijker aan kunnen passen op de elementen en probeer in elk stedelijk gebied te zien hoe mooi de plantjes zijn in plaats van hoe lelijk het beton. Maar na het lezen van zo’n boek gaat er een knop om in mijn hoofd en zie ik opeens overal de lelijkheid en verderf en vooral ook hoe ik er zelf net zo hard aan bijdraag.
Ik zou willen dat ik weinig nodig had, dan zou ik zo’n kleine last voor de aarde zijn én het zou zoveel vrijheid geven. Weinig eten, weinig luxe, weinig rust. Dan zou ik ook weinig geld nodig hebben en kunnen doen in het leven waar ik zin in heb. Maar hoe weinig luxes ik al heb, veel minder lukt me gewoon niet. Ik word gewoon blij van een middagje hangen in een café met havercappu’s en een brownie. Ik word gewoon blij van af en toe in een hostel slapen en mensen ontmoeten. Ik word blij van leuke boeken, van af en toe bijkomen op een camping als afwisseling van het wildkamperen. Ik word blij van biologische voeding, van lekker eten en van een biertje op z’n tijd. Ik word blij van leuke cursussen en van af en toe mooie spullen: een nieuwe tent, een verrekijker, een mooie ring, barefootschoenen. Maar ik vond de afgelopen weken dat dat bullshit was en ik minder minder minder moest.
Mijn lichaam geeft de grens aan, gelukkig, en mijn vriendinnen spiegelen me. Opeens besef ik hoe weinig ik at de afgelopen weken. Een paar broodjes en wraps op een dag, en als ik een hele chocoladereep naar binnenwerkte vond ik mezelf al gulzig. ‘Jemig, er zijn mensen die niets eten en kijk wat jij naar binnen propt’, dacht ik dan. En dan al het plastic waarin het verpakt zat, ik walgde van de hoeveelheid afval die ik produceerde. Maar nu besef ik: ik moet meer eten.
Het is moeilijk toe te geven dat ook ik afhankelijk ben van grote supermarktketens, van electriciteit voor mijn telefoon, van asfaltwegen. Maar ik ben relatief onbelangrijk. De verandering zit in het leiderschap, in de grote beslissingen die gemaakt moeten worden. Extinction Rebellion heeft als één van hun uitgangspunten: “Wij leven in een giftig systeem, maar we houden niemand daarvoor individueel verantwoordelijk”. En misschien is dat ook hoe we naar onszelf moeten kijken. Ik zou graag willen laten zien dat we ook zonder al die dingen kunnen die de aarde vervuilen en ongelijkheid versterken, maar misschien moet ik ook inzien dat ik dat niet binnen één mensenleven ga bereiken en zeker niet in m’n uppie. We moeten het samen doen, want: hoe kan ik zonder telefoon leven als de hele maatschappij op het hebben van een telefoon is ingesteld? Algehele afzondering of op een eilandje leven draagt dan ook niets bij.
Ik ben onbelangrijk, voor het geheel. Maar op kleine schaal ben ik belangrijk (hoop ik, natuurlijk zit er soms ook de gedachte: waar verdien ik dit aan? Of: Wat is het nut van mijn bestaan? Maar die moet ik gewoon wegdrukken want heeft geen antwoord). Voor mijn familie, vrienden, voor de mensen die ik elke dag tegenkom. “If you want to change the world, go home and love your family”, is een quote die ik jaren geleden las en altijd bleef hangen. De grootste impact zit in de liefde die je deelt in de kleine kring om je heen. Het plastic dat je opruimt op je wandelingetje naar de supermarkt, de liefde voor natuur die je deelt met je kinderen, het kaartje dat je stuurt naar je tante. En de grote verandering zit misschien in het inzicht dat het anders moet, misschien een keer het meedoen aan een demonstratie, de kritische blik.
Dus de knop is weer om. De verwerkingstijd van een paar weken na het lezen van een boek is weer verstreken, haha. Oja, ik mag goed en gezond eten. Oja, ik mag geld uitgeven aan comfort. Oja, ik mag echt heus wel een keer naar Canada vliegen om mijn familie te zien (toch? Die vind ik nog moeilijk haha). Het voelt soms zwak om dan maar te kiezen voor vervuilend gemak, maar wat is het alternatief? Afzien? Depressie? Lamlendig janken in de tent omdat ik voedingsstoffen tekort kom?
Fuck wat is het moeilijk, maar ik heb net een tas vol dadels, avocado, havermout, pasta, yoghurt, kaas, chocola, mandarijnen en ga zo maar door gekocht want één ding is zeker: als ik wil blijven fietsen moet ik eten.
Xx ❤️

Plaats een reactie