Gister was ik in de sauna en drong het tot me door hoe pretentieus ik eigenlijk bezig was. Liters, maar dan ook liters water gaan er doorheen in de sauna. Uit z’n verband gerukte boeddhistische rituelen worden er toegankelijk gemaakt voor het hele volk. Het enige restaurant dat er is vraagt de hoofdprijs voor luxueuze gerechten die veel meer zijn dan de voedingstoffen die we nodig hebben op een dag.
Tijdens onze wandeltocht door Zuid-Limburg noemde vriendin Zora eens ‘eten wordt altijd overrated, mensen doen altijd zo panisch over eten maar zo belangrijk is het niet’. Het zette me aan het denken. Op al mijn tochten, wandelend of fietsend, is eten echt mijn comfort. Als ik geen lekker eten had kon ik me eenzaam voelen, verpauperd, of een daadwerkelijke zwerver. Ik kon mezelf zielig vinden – zo gehecht aan drie goede maaltijden (en méér) op een dag en nu moederziel alleen in de natuur zonder lekker eten. En dat is interessant, want juist het zwerverachtige aan rondtrekken vind ik mooi. Maar toch blijf ik vasthouden aan bepaalde gewoontes die me herinneren aan mijn luxeleventje in Nederland, waar ik onwijs geprivilegieerd ben. Ik kies ervoor om bepaalde ontberingen aan te gaan door te wonen in een tent, door lange afstandswandelingen te maken, door te kamperen, maar ik vind die uitdagingen alleen leuk als ik me bepaalde comforts kan veroorloven.

Genieten
Toch merk ik dat dat steeds meer gaat wringen. Enerzijds vind ik dat ik mag genieten van het leven en heus niet mezelf dik hoef te ontzien omdat er nou eenmaal armoede is in de wereld. Mede-lijden zorgt niet voor minder lijden, maar misschien juist meer lijden. Ik wil ook geen hoge eisen aan mezelf stellen: ik ben opgegroeid in een welvarende maatschappij, dan is het niet makkelijk om je gewoontes in een paar jaar te degraderen tot het pure minimale dat je nodig hebt (en daar gelukkig mee te zijn, want ik vind geluk een heel belangrijk goed). Ik ben gehecht aan bepaalde dingen: naar concerten kunnen gaan; een lekker koekje bij de koffie; steeds luxere koffie uit cafés; appeltaart in de herfst; een goede maaltijd op tafel ‘s avonds; goede en leuke opleidingen volgen. En mijn studentenleven heeft het niet minder gemaakt, sterker nog, met mijn maximale lening kon ik ook nog eens lekker reizen naar verre oorden en uit eten bij gebrek aan kookinspiratie. Het leven is sinds mijn kindertijd alleen maar luxer geworden – toen we nog zelf onze boterhammen smeerden, filterkoffie dronken (m’n ouders dan) en voor een dagje uit en altijd de fiets pakten.
Inmiddels voelen die luxe gewoontes ‘nostalgisch’, ik voel me er veilig bij. Als ik op een vreemde plek ben, helemaal alleen, het koud heb, en al mijn spullen nat zijn, kan een goede kop koffie in een warm café me al mijn misère doen vergeten. Dan mag ik van mezelf lekker veel geld uitgeven aan boodschappen (inclusief chocola en lekker vette vullende producten), om mezelf een beetje gerust te stellen. Ik ben in die zin goed in mezelf bemoederen: lekker verwennen als het even niet mee zit. Dat is wel anders geweest, want op mijn eerste lange soloreis op de fiets door Zuid-Europa wilde ik mijn grenzen testen en vond ik dat ik minimaal moest zijn in alles (en at ik ook nog eens alleen vegan en vond ik dat ik geen geld uit mocht geven). Hoewel die reis heel episch en leerzaam was, droeg het niet echt bij aan mijn levensgeluk en besloot ik het voortaan wat luxer van te nemen op reizen. Maar zoals ik zei: dat wringt nu.

Ongelijkheid
Anderzijds vind ik namelijk dat mijn levensstijl nergens op slaat. Ik vraag mezelf wel eens af: zou, qua resources en ruimte, iedereen op de aarde zoals ik kunnen leven? Als het antwoord daarop ‘nee’ is (en dat is het), dan betekent het eigenlijk al dat mijn welvaart ten koste gaat van de welvaart van een ander. Het stukje ‘meer’ dat ik inneem, betekent dat een ander een stukje ‘minder’ kan innemen. Het is niet zo’n directe link, maar ook weer wel.
Ik kies ervoor om ontberingen aan te gaan zoals wonen in een tent en lange afstandswandelingen maken. Maar als het even tegenzit, kan ik gewoon terug naar mijn pretentieuze leventje en voel ik me weer goed. Als je écht met minimale middelen leeft kun je niet even terug naar oude gewoontes. Dan heb je daar geen geld voor, of geen middelen toe. Wat mij aantrekt aan het simpele leven is ook juist het idee dat ik zelfvoorzienend ben, dat ik moderne ontwikkelingen niet nodig heb om me goed te voelen. Maar dat is dus totaal nog niet het geval. Ik heb ze nog keihard nodig voor mijn mentale welzijn, mijn gevoel van comfort. En ik vraag mezelf af: is dat erg? Ik wil mezelf niet veroordelen, ik wil me niet schuldig voelen, want dat heeft allemaal geen nut en helpt geen mens. Maar ik wil wel kritisch blijven en me bewust zijn van mijn geprivilegieerde status. Het feit dat ik naar de sauna kan, spontaan een avondje, waar kneiterveel water, gas, energie, en weet ik veel wat wordt verbruikt, móet toch wel betekenen dat het ten koste gaat van iemand? Als er een soort Franse Revolutie zou zijn, zou ik honderd procent gezien worden als die elite die lekker geniet van de genoegens van het leven terwijl andere mensen zitten te creperen en hun kinderen niet kunnen voeden.
Gelukkig met minder
Ik ga dan denken: hoe kan ik mijn steentje bijdragen aan het leven van de mensen die zich geen luxes kunnen veroorloven? Ik denk aan vrijwilligerswerk, aan koken voor daklozen, aan werken bij de voedselbank, maar is dat niet gewoon een beetje het sussen van mijn schuldgevoel? Zou het niet écht helpen als ik een leven creëer waarin ik heus wel gelukkig mag zijn, maar niet zo overdreven luxe leef? Waarin ik respect heb voor de aarde, het doe met wat me in mijn omgeving aangeboden wordt, tevreden ben met het minimale (warmte, voedsel en liefde)? Waarom voel ik me pas op mijn gemak als ik me vol kan vreten, goede koffie kan drinken en rijkeluis dingen kan doen?
‘Eten is overrated’ klopt wel, wat mij betreft. Eten is overrated voor onze laag van de maatschappij. Voor de laag mensen die zich allang het minimale kan veroorloven. Die te veel eet, meer dan de aarde aan zou kunnen als iedereen zoveel zou eten. Eten is overrated voor die mensen als ik die echt wel minimaler willen leven, maar voor een gevoel van comfort dan toch wel lekker en net te veel eten willen hebben. Eten is overrated in die zin: we zijn verslaafd aan altijd gevoed zijn. Ik voel me zielig als ik even honger heb, omdat ik zo gewend ben altijd goed te eten te hebben. Mijn uitdaging wordt dan ook: gelukkig zijn met minder. Me ontspannen en tevreden kunnen voelen ook al is er alleen maar droog brood met een beetje roomboter. Dankbaar kunnen zijn dat ik leef, dat ik lieve mensen om me heen heb, dat de natuur zo verschrikkelijk mooi is, dat ik plezier heb, en dat mijn buik – gewoon goed genoeg – gevuld is. En daar is denk ik ook een soort innerlijke tevredenheid voor nodig en niet het idee dat geluk buiten mezelf ligt.
Maar gevoelens die daar niet bij horen zijn zelfoordeel en schuldgevoel. Dat helpt geen mens. Want als we dan tóch pretentieus chillen, laten we er dan in ieder geval van genieten en dankbaar zijn dat we dit ons kunnen veroorloven. Anders is het dubbel zonde ;).

Plaats een reactie