Met een glas wijn in mijn hand zit ik achter de laptop, bij mijn ouders thuis. Ik heb alweer vijf nachten in de tent doorgebracht, mijn geliefde trekkerstent dit keer. Daarvóór zat ik drie weken in het huis van mijn ouders die op vakantie waren. Vandaag breng ik er de dag nog even door, om het huis net zo schoon op te leveren als ik het gekregen had.
Beschimmelde kleren
Wijn weggooien is zonde, dus daarom drink ik het bodempje nu op vrijdagmiddag op. Er staat heftige muziek aan op de achtergrond, om de opruimvibe er wat in te brengen. Toen ik net in het huis zat begin januari ben ik ook naar Achterveld gegaan om daar mijn bezittingen uit te zoeken. Ik woonde daar eerst in een stacaravan en yurt, waar mijn zus nu in getrokken is. Ik mocht gelukkig nog een kamertje behouden om spullen te kunnen opslaan. Het was er alleen nog één grote bende, dus ik heb een dag lang alle spullen uitgezocht en weer dingen weggegooid. Ook is er een hele lading bij de kringloop afgeleverd. Heerlijk.
Ik heb daar ook vijf vierkante houten bakken met kleding staan. Nu is het klimaat in een stacaravan niet vrij stabiel en vaak erg vochtig. Het kamertje is afgesloten van de rest van de stacaravan dus wordt ook niet echt verwarmd. Het gevolg: een paar kledingstukken begonnen te schimmelen. Op aandringen van mijn zus heb ik alles gewassen en gedroogd en staat het nu bij mijn ouders, die in een goed verwarmd rijtjeshuis wonen.

Op de één of andere manier ben ik gehecht aan mijn kleding. Mijn kleding en mijn knutselspullen (van kralen tot wol tot vouwpapier tot schilderspullen). Van een paar kledingstukken wil ik gewoon écht geen afstand doen. Het lijkt wel of ze bij mijn identiteit horen, zoals sommige mensen dat ook met boeken hebben. Dat had ik ooit ook, maar nu merk ik dat ik veel écht nooit lees dus een groot deel is er weer uitgegaan. Wat over is gebleven zijn naslagwerkboeken zoals mijn sporenboekje, wildplukboek, bushcraftboek, en nog een paar van dat soort gevallen.
Mijn ouders zitten ook niet echt te wachten op een huis vol bezittingen van hun kinderen – wat ik ze niet kwalijk kan nemen. Heb je je leven al ruim 30 jaar opgeofferd voor je kinderen, wil je ook een keer ff space voor jezelf. Maar gelukkig mag mijn kleding wel blijven, verstopt in bakken onder het bed. Heel fijn! De tipitent ligt ook nog bij mijn ouders, voor het geval het opeens gruwelijk gaat vriezen en ik toch in de tipitent met kachel wil. Mijn ouders wonen dichterbij dan mijn zus, althans, ik besef nu dat het even ver fietsen is. Maar ik kom vaker bij mijn ouders, denk ik. Vooral als ze op mijn geweldigste liefste neefje van 1 moeten passen (plus het is er gewoon knus en gezellig en er staat een piano en de douche is chill).
De kleding zit in de bakken, er staan weer wat spullen in de auto die tóch wel in Achterveld kunnen staan en de etensvoorraden zijn weer aangevuld. Nu is het even tijd voor een kleine schrijfpauze voordat ik de stofzuiger nog door het hele huis moet halen en mijn eigen was nog even op ga hangen. Ondertussen neem ik jullie graag mee in de afgelopen week in de trekkerstent, wat ontzettend goed bevalt tot nu toe.
Drie weken in een rijtjeshuis
Toen ik de nachten in dit heerlijk verwarmde huis doorbracht, voelde het leven in de tent even heel ver weg. Vooral de eerste week was het contrast zo hoog dat ik echt even vraagtekens zette bij mijn keuze voor een tentleven. Het voelde met terugwerkende kracht een beetje armoeiig allemaal. De gore pannen, het simpele eten, de door regen opgespatte modder op al mijn spullen.. Het klooien met de benzinebrander voor een simpel kopje thee, de natte spullen die nooit droog werden, de koude nachten.

Naarmate de tijd vorderde in huis begon ik echter wel weer naar buiten te verlangen. Ik miste het feit dat ik weinig daglicht absorbeerde: in een huis is het toch altijd donkerder dan buiten zitten. Bovendien verlangde ik naar het bos, waar ik nog wel af en toe in ging wandelen – maar dat is anders. Ik miste het feit dat ik spontaan geconfronteerd werd met een heldere nachthemel en dat als aanleiding zag meer over sterren te leren. Ik miste het wakker worden en weten wat je aan moet doen omdat je meteen voelt hoe warm of koud het is. Ik miste de uitdaging om met weinig spullen toch een comfortabel dagelijks leven te vinden.
Bovendien begon de luxes me ook een beetje te irriteren. Ik douchte elke dag (heel heet) en merkte dat aan mijn huid: puisten en voetschimmel kwamen weer opzetten. Wel heb ik erg genoten van een continu volle telefoon, wifi all the time, NPO programma’s terugkijken op de tv, thuis kunnen werken, koken op een gasfornuis, en: KOFFIE UIT EEN MACHINE.
Ik merkte wel dat het me echt even goed deed om afstand te nemen van het tentleven, om weer even te analyseren wat ik eruit wil halen en wat ik anders kan doen. En zo begon het verlangen te groeien om nóg simpeler te wonen en ook om zelfvoorzienender te zijn. Nu moest ik met de tent opzetten en afbreken steeds hulp vragen en ook de auto van mijn ouders lenen. Ik verlangde naar bewegingsvrijheid hierin en besefte dat ik nog minder spullen moest gaan selecteren, zodat ik alles op de fiets mee kon nemen. Mijn filtervraag was: heb ik dit urgent nodig in de tent? Of kan ik dit voorwerp ook lenen van mensen?
Dingen die de paklijst niet haalden:
- een centimeter
- boeken. Nu heb ik één boek in de tent, als die uit is ruil ik ‘m weer in de bieb.
- luxevoedingsdingen. Cacao, suiker, peper (gebruik ik toch nooit).
- extra kookgerei (gewoon 1 pan, 1x bestek, 1 beker)
- de tipitent!

Mijn Vango is mijn home
Al vijf jaar gebruik in mijn kleine Vango Blade Pro 200, een simpel trekkerstentje die al vele avonturen mee heeft gemaakt. Hij ging mee op mijn eerste solofietstocht van vier maanden door Zuid-Europa. Hij ging mee op oerhollandse fietsvakanties met mijn bestie Anne. Het was het tentje waarin we sliepen tijdens Hunted Into the Wild. En in mei sliep ik in dit tentje toen ik een maand door Nederland wandelde (het Roots Langste Natuurpad). Deze tent voelt echt als mijn thuis. Ik heb er heerlijke nachten in doorgebracht en het voelde altijd als mijn minihuisje. Tijdens die wandeltocht door Nederland ontstond ook het idee om in een tent te wonen. Ik werd gewoon zo gelukkig van de eenvoud van mijn tentje, mijn huisje.
Daarom kwam ik nu ook op het idee om met mijn trekkerstentje in het bos te gaan staan. In mijn hoofd hoorde ik veel bezwaren en vond ik het vooral een dom plan. Het is vanuit een huis ook moeilijk voor te stellen hoe het is om in een tent in het bos te wonen. Vanuit huis klinkt het al heel snel heel bizar of bruut. Ondanks de bezwaren won toch mijn verlangen het en pakte ik vorige week mijn trekkerstentje op de fiets.

Ook koos ik ervoor een gasbrandertje mee te nemen, maar voor de zekerheid ook de benzinebrander. Propaangas werkt niet goed bij lage temperaturen maar gaat makkelijk aan, en benzine doet het overal maar is even een werkje om aan te zetten. Niet echt minimalistisch om beide mee te nemen, maar ik gunde mezelf even het comfort van een kopje thee in vijf minuten in plaats van tien of meer. Verder gingen er nóg minder kleren mee en maar daarentegen wel weer een grote tas vol vechtsportspullen omdat ik sinds een maand aan Krav Maga doe.
Het is warm!
En ik ben zo blij met mijn keuze voor de Vango! Het is écht écht écht mijn thuisje. Ik voel zoveel genot en geluk als ik in die tent lig en ’s ochtends gewoon even mijn arm uitstrek om de rits te openen en het bos in te kijken. Bovendien heeft het een mini-voortentje waardoor ik ook zittend vanuit de tent kan koken, en natte spullen in de voortent neer kan zetten. De tipi had dat niet en dat was nog wel eens onhandig. De tarp heb ik nog niet opgehangen, want die is heel groot en wappert hard in de wind. En hij lijkt eigenlijk nauwelijks nodig nu ik het voortentje heb.
Om het warm te houden heb ik extra maatregelen genomen. In de tipi sliep ik in een donsslaapzak (dekenvorm) met daaroverheen een hele dikke polyester deken en dáár overheen nog een grote wollen deken. Dat zijn enorm lompe dingen, dus die gaan niet mee op de fiets. Ik miste in de tipi echter ook een mummie-vorm slaapzak, omdat de kou toch mijn slaapzak in stroomde. Gelukkig heb ik ook een mummieslaapzak, maar dan een zomermodel en die stop ik nu ín mijn donsslaapzak. En het is heerlijk! Als extra laagje en vooral om de condens op te vangen heb ik twee fleecedekens aan elkaar genaaid als slaapzak, die over het geheel kan. Lekker goedkope oplossing, en ik hou ervan het te doen met wat je hebt.

Maar die fleecedeken was de afgelopen week helemaal niet nodig. Meerdere keren werd ik ’s nachts wakker omdat ik het té warm wat. Ja het regent, het waait, maar daardoor is het echt goed te doen ’s nachts! Ik heb helemaal niets te klagen in mijn kleine tentje, in tegendeel, ik geniet enorm. Het maakt heel veel uit dat de temperaturen zo goed zijn en ik zit zo twee uur achter elkaar buiten te haken (mijn nieuwe obsessie). Mijn natte kleren droog ik overdag gewoon bij iemand thuis of waar dan ook, want ik ben vaak wel ergens overdag.
En bovendien merk ik dat de dagen al een stuk langer worden. Ik heb drie weken gemist op het kampeerterrein, en het verschil is echt groot. Ik realiseer me nu pas hoeveel extra gemak dat geeft aan het tentleven. Het was best een goed idee om in de donkerste periode van het jaar te beginnen met wonen in een tent, want het hardste deel heb ik gehad. Het wordt alleen maar lichter, en wellicht ook alleen maar warmer. Hoewel ik me er ook bewust van ben dat die vroege hoop in februari altijd de kop in wordt gedrukt door een lente die véél te lang op zich laat wachten en terugkerende kou, voel ik dat het van nu af aan alleen maar makkelijker gaat worden.

Ik geniet ook nog wel even van de winter. Geen muizen bij mijn eten, geen muggen in de tent, wél kampvuurtjes stoken en lekker veel rust in het bos. Ik geniet zelfs van het koud hebben, hoe gek dat ook klinkt. Kou pas gewoon beter bij wie ik ben dan hitte. Het voelt natuurlijker voor mij, meer als mijn status quo. De zomer is mijn seizoen niet, maar na deze winter ga ik er denk ik wel echt van genieten!
We gaan het zien. Ik heb ingezien dat het ook prima is om als het even te heftig is, het tentleven gewoon af te wisselen met huisperiodes. Afwisseling is key. Mijn basis is het bos, maar ik geniet ook erg van de gemakken van het moderne leven. Ik heb ingezien dat het me niet zozeer gaat om full-time in een tent te kunnen wonen, maar gewoon om de vrijheid en de eenvoud van leven met weinig spullen en gebruik maken van de kansen die op je pad komen. Een nomadisch leven. Een zwerverleven. Een vrij leven.
Liefs,
Simone
P.s. Wil je reageren? Leuk! Als je géén e-mailadres invult kun je dit doen zonder inloggen!


Geef een reactie op Simone Reactie annuleren