Wildplukken is één van mijn lievelingsbezigheden. Normaal deel ik op Instagram wat ik pluk tijdens mijn wandelingen, maar het leek me leuk er eens een flinke blog over te schrijven met wat context!
Waar ik ook ben, ik kom altijd tot rust als ik ga wandelen om een thee van wilde planten bij elkaar te verzamelen. Als je gaat wildplukken let je enorm op detail, dus een klein rondje kan heel lang duren. Als het even kan ga ik ook op blote voeten. Dat vind ik gewoon heerlijk en is dan ook haalbaar.
Als ik me down voel, ontheemd, overprikkeld, verveeld, is wildplukken echt de beste bezigheid ooit. Ik heb een doel (thee), door dat doel kom ik in actie (wandelen), ook als ik lamlendig ben of geen zin heb. Bovendien vereist het een überfocus en verlies ik mezelf helemaal in het plantenrijk. Na zo’n wandeling voel ik me opgeladen en geïnspireerd én heb ik een heerlijke thee bijeengeraapt.

Wildplukken is bij uitstek leuk om een nieuw gebied te leren kennen. Zo ben ik nu in Engeland, in Snowdonia. Dit is een prachtig berggebied in het Noorden van Wales. We (vriendin Zora en ik) kamperen aan een rivier en chillen lekker bij de tent. Op de weg hier naartoe zagen we al lopend groene bermen die ontploften van de verschillende planten. Mijn wildplukhart ging hard kloppen en ik popelde al om in de dagen dat we hier zouden staan een rondje te maken.
Er zijn een paar basisregels in het wildplukken waar ik compleet achter sta. Ik heb er zelf nog wat routines aan toegevoegd waar ik waarde aan hecht, zoals het op blote voeten lopen. De belangrijkste regel vind ik: neem alleen wat je nodig hebt. De verleiding is groot om als je een goddelijk veld vol paardenbloemen ziet, ze als een razende allemaal te plukken. Maar je moet zeker weten dat je het gaat gebruiken, en voor commerciële doeleinden is wildplukken niet geschikt. Neem wat je nodig hebt en de plant blijft voortbestaan. Sommige mensen drogen de planten ook of maken ze in. Ik ben niet zo’n vooruitdenker, haha, en pluk vaak alleen wat ik die dag zelf nog ga consumeren.



Waar ik me sinds kort ook aan probeer te houden is niet de eerste van een plant die je ziet te plukken. Als je de eerste laat staan voorkom je dat je de enige van de plant in de omgeving hebt geplukt en daarmee diens mogelijkheid voort te planten. Ook neem ik als richtlijn niet meer dan 10% van een populatie te plukken (ook al heb je meer ‘nodig’, dan een nieuwe plek zoeken). Als wederdienst voor de planten en de plek neem ik ook afval mee dat ik tegenkom. Als er veel ligt stop ik bij drie stuks, anders ligt mijn focus totaal op het lelijke en geniet ik niet meer!
Dan eigenlijk de állerbelangrijkste regel: weet wat je plukt. Weet zéker wat je plukt. Ken de giftige look-a-likes en sluit uit dat je die hebt. Als ik een paardenbloem pluk ben ik dan makkelijker dan bij fluitekruid. Bijna alle paardenbloemachtigen zijn wel eetbaar, terwijl fluitekruid veel giftige verwanten heeft.


Bovenstaande planten: alomtegenwoordig in NL en Engeland en deze stonden zelfs binnen één meter van elkaar! Boterbloem is niet extreem giftig voor mensen, maar toch niet wenselijk om in te nemen.


Vingerhoedskruid daarentegen is zeer giftig! Deze twee planten stonden op mijn rondje ook gewoon gezellig naast elkaar. Het blad van de wilgenroos heb ik geplukt voor het theetje, als ik dat bij vingerhoedskruid zou doen riskeer ik braken of hartritmestoornissen (of zelfs hartstilstand).
Nog zo’n giftige/eetbare tweeling is douglasspar en taxus (giftig). Inmiddels herken ik taxus wel en douglas ook, maar de wereld van sparren en dennen is zo complex! Zora en ik hebben al heel wat verhitte discussies gevoerd over welke naaldboom dít nou weer was. Ik heb ooit dit ezelsbruggetje geleerd: de S van Spar staat voor Single, de naalden staan los per naald op de tak. De D van Den staat voor Duo, de lange dennenaalden staan in paren. En de L van Lariks staat voor Legio, de naalden staan in bosjes op de tak.
Voordat we in Wales waren liepen we de Offa’s Dyke path, op de grens tussen Wales en Engeland. Onderweg zagen we regelmatig naaldbomen met bosjes naalden, maar leek het ons zéker geen lariks! Het bleek een Ceder. Later kwamen we door een prachtig pinetum en zag ik sparren die dan weer ‘spruce’ genoemd werden en dan weer ‘fir’. Google translate vertaalde het voor me als ‘spar’ en ‘zilverspar’, maar dat laatste leek me gewoon een soort spar. Uiteindelijk blijken het inderdaad verschillende geslachten te zijn, zilverspar heeft platte naalden en spar ronde. Ik begreep er niks meer van, dus ging even uitzoeken hoe het plantenrijk ÜBERHAUPT is ingericht. Hier komt ’t van de fijnspar en zie je goed waar spar verschilt van de zilverspar.
Rijk – planten (versus bacteriën, schimmels, dieren)
Stam – zaadplanten (versus wieren, algen, sporenplanten)
Klasse – Naaktzadigen (versus bedektzadigen)
Orde – Coniferen (versus palvarens, gingkoales, gnetales, zaadvarens (uitgestorven))
Familie – Dennen (versus o.a. cipres, taxus)
Geslacht – Spar (versus o.a. zilverspar, ceder, den, lariks, hemlock, pseudotsufa
Soort – Fijnspar (versus sitkaspar, zwarte spar, witte spar, blauwe spar)
Latijnse namen bestaan altijd uit de naam van het geslacht en de soort! Zilverspar heeft dus weer eigen ondersoorten, pseudotsufa is het geslacht waar de soort douglasspar onder valt. Snappen we het nog? Het is eindeloos complex maar ook prachtig interessant (vind ik). De Single Duo Legio regel is dus eigenlijk te kort door de bocht, maar een prima ezelsbruggetje voor in NL (met taxus als giftige uitzondering).

Ondertussen staat de thee te pruttelen. Ik heb er blad van het wilgenroosje, brandnetelzaden, braamblad en blad van moerasspirea in. Het smaakt gewoon naar groen, ik vind dat heerlijk. Alleen de mensen die ik het soms voorschotel trekken nogal eens hun neus op, haha.
Vandaag bracht de wandeling me op de prachtigste plekken die ik graag met jullie deel. Het wildplukken brengt me bij de mooiste natuur die ik dan ook veel bewuster zie omdat ik zo ingezoomd ben op mijn omgeving. Ik werd ook nog getrakteerd op een handvol goddelijke bosbessen e voelde me zo dankbaar voor deze overvloed! Zora zegt dan vaak: maar wie ben je dan dankbaar? Kun je niet gewoon ‘blij’ zijn ermee? Dat zet me aan het denken, maar toch besluit ik dat dankbaarheid beter bij me past. Het doet me realiseren dat het niet oneindig is, dat het er niet altijd is, dat niet iedereen dit kan ervaren. Het motiveert me om iets terug te doen, zoals afval opruimen of op een groene partij te stemmen. We hebben nu gewoon afgesproken dat Zora de natuur ‘groet’ en ik de natuur bedank. Werkt prima zo 😂







Geef een reactie op Annette van Dijk Reactie annuleren