30 oktober 20:04 uur
Eerste nacht op een nieuwe camping. Ik heb voor een maand betaald, honderd euro per week. Ik sta op een kale zandplek, want ik mag niet op het gras staan. Ik mag ook niet op het ingezaaide deel van de zandplek staan, dus een smal strookje is voor mij. Het regent al uren dus de modderpoelen zullen al wel zijn ontstaan rond m’n tent. Ik maak me zorgen dat alle regen onder mijn tent doorsijpelt en alles zeiknat wordt. Maarja, wat maakt dat eigenlijk uit. Was het wel een goede keuze hier te staan? Het voelt helemaal niet als het outdoorleven waar ik naar verlang: middenin de natuur, low budget leven als een soort landloper. Maar I guess dat komende maanden een compromis worden. Het off the grid leven gaat niet gepaard met een online baan. Dus nu even in de buurt van iedereen en een gefaciliteerde plek. Hé, het is gewoon de regen die het ongezellig maakt. En hé, het bos is prachtig hier. En, hé, je hebt een kneuterige bieb en twee vriendinnen in het dichtsbijzijnde dorp. Het loopt wel los.
2:33 uur
Vervolg van de nacht: ik word wakker van een wapperende tarp. Fiets, die als tarpstok diende, valt met een harde klap om. Het regent nog steeds. Met mijn telefoon als zaklamp schijn ik vanuit de tent naar buiten. Mijn tarp vangt vol de Zuidwesterwind, niet over nagedacht. Een haring blijkt losgeschoten, en in pyjama en op klompen doe ik er drie nieuwe haringen in. Hoelang gaat ‘ie dat houden? Hier kamperen voelt als één groot fiasco. Besef me dat ik het in ieder geval aan deze plek wijd, niet aan herfstkamperen in het algemeen. Dat scheelt. Nu met natte pyjama slapen? Het is in ieder geval warm. Dit wordt nog een lange nacht.

31 oktober 7:30 uur
De eerstvolgende keer dat ik weer geklapper hoor naast me is het gelukkig al licht. Brak hijs ik mezelf uit de slaapzak om alles weer vast te binden voordat mijn fiets weer met geweld omvalt en het eten in de fietstassen wordt geplet. Ik zet de tarp nu met de opening naar Noordoost zodat hij niet meer als een zeiltje op zal bollen. Totdat de wind draait dan. Vannacht had ik al bedacht dat ik voortaan de met camouflagekleuren bedekte doek steeds af zal breken voordat ik ga slapen en voordat ik wegga. Zodat er geen haringen uit de grond vliegen of spullen die eronder staan onverwachts toch nat worden. Gelukkig is het eindelijk gestopt met regenen en schijnt zelfs de zon. Recht op mijn kampje. Misschien had de campingbaas het toch niet zo slecht voor met me, en misschien wordt het nog wel leuk hier ook. Een pittige eerste nacht, maar ik kan wel wat hebben.
16:25 uur
Ik ben doodmoe van vannacht. Hoe doen ouders met kinderen dat? Een beetje aangerommeld bij mijn ouders thuis. Het was weer een grauwe, regenachtige dag, op het ochtendzonnetje na dan. Toen ik naar huis fietste zag ik iedereen in dikke jas naar huis snellen na een werk- of schooldag. Hoe zouden zij het vinden als ze nu naar een tent gingen? Vorig jaar voelde dat voor mij nog best onveilig. In een tent ben je blootgesteld aan de grillen van de natuur en kan je er niet zo makkelijk voor vluchten. Maar ik merk dat het eigenlijk vooral goed voelt om nu naar mijn tent te fietsen. Ik weet dat ik daar veilig ben, omdat ik dat een winter lang heb ervaren. Droog en warm. Mijn tent voelt nu vertrouwd. Wat heerlijk om minder bang te zijn.
18:10 uur
Als het regent staat alles even op stil. Het hoofddoel is spullen – en mezelf – drooghouden. Want eenmaal nat droogt het niet met dit weer. Mijn nieuwe zwarte mantel van wol (in Harry Potter stijl) wil ik graag aan want ik heb het fris onder de tarp. Maar ik hou hem in de tent. Mijn schapenvachtje laat ik onder mijn matje liggen in plaats van hem op de stoel onder me te leggen. Of nee wacht – ik pak ze gewoon allebei. Dan kan ik nog lekker een kopje dampende kruidenthee zetten en één van mijn nieuwe biebboeken verslinden. Anders zou ik nu al in bed moeten gaan liggen voor warmte.
21:01 uur
Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, en zo tel ik door tot twintig. Dan hoor ik de knal verderop. Was het rechts van me? Met de Zuidwesterwind zal hij dan niet meer hier overheen trekken. Huiverend herinner ik me het verhaal van Zora dat de bliksem vorig jaar op deze camping in een caravan was ingeslagen. Het gebeurt hier dus wel gewoon, ondanks alle torenhoge douglas sparren. Flits. Ik tel weer. Ik heb geen idee of ik hetzelfde tempo aanhoud, maar ik kom nu tot 25. De donderwolken drijven dus van me af. Een volgende pauze van 30 seconden bevestigt mijn vermoeden. Pfieuw. Ik Google weer even wanneer je dekking moet zoeken en men zegt bij tien seconden of minder. Paniek in de tent is niet nodig, maar naïviteit ook niet. Ik lig hier voorlopig in ieder geval veilig.
Maar wat als de bliksem dichtbij was geweest? Wat had ik dan moeten doen? Sommige mensen zeggen dat de kans dat je geraakt wordt vergelijkbaar is met de kans dat je wordt aangereden. Maargoed, in mijn tentje ben ik kwetsbaar. Ik snap ook niet goed hoe het zit: stel, hij slaat in de boom hier twintig meter naast de tent. Heeft dat behalve gehoorschade ook een gevolg voor mij? Ik lig natuurlijk onbeschermd op de grond, maar zal de grond alles geleiden? Ik heb geen idee. Ze zeggen dat je niet onder een boom moet zitten, maar misschien maakt het dan nog uit of je de stam of de wortels aanraakt. Ik ren misschien wel naar het toiletgebouw als ik niet tot tien kom, hopen dat ik van dat sprintje ook zonder kleerscheuren af kom.
Afin, hier lijkt het gevaar geweken. De regen druppelt nog wat na op de tent, een gemoedelijk geluid. Na vannacht weet ik dat ik niet wegdrijf op deze plek, al regent het nog zo hard, en dat stelt me gerust. De tarp staat nog opgespannen, omdat het er zo vreselijk gezellig uit zag en ik de opening aan luwe kant heb gemaakt. Hopelijk blijft ‘ie zo hangen. Ik ben zo blij met mijn kampje!

1 november 10:11 uur
Ik verlang naar Noord-Italië in de herfst. Duurde dit seizoen maar het hele jaar, dan kon ik alle plekken bezoeken die zo prachtig zijn in de mist. God, ik hou van het najaar. En van de winter, maar het is nog zo warm. ‘Geniet er nou maar van’, zeg ik tegen mezelf. En dat doe ik heus ook wel, zolang ik geen peentjes zweet in de wollen truien die ik meesjouw. Snel zal ik niet beter weten dan dat ik het vuur aan moet steken om het uit te houden. Zucht. Zoveel verlangen.
Het is moeilijk om te genieten als je het gevoel hebt dat het niet klopt. Lekker hete zomerweken krijgen een naar randje als je beseft dat er watertekorten ontstaan. Warme herfstweken lijken fijn als je in een tent woont, maar ik wil juist leren leven met de koude temperaturen. De Japanse esdoorn in de tuin van mijn ouders was een paar dagen geleden nog donkerrood, nu kleurt hij langzaam felrood. Tegelijkertijd vallen de blaadjes er door het stormachtige weer alweer bijna allemaal af. Ik vraag me af of leven met de natuur ook niet het acceptatieproces is dat je er dus geen invloed op hebt. Nee, te droge zomers kloppen niet. Nee, een herfst met warme temperaturen is raar. Drie weken regen en storm is niet ideaal. Maar het laat weer zien dat de natuur niet maakbaar is. Ik anticipeer op kou in de tent, maar moet het zien te redden met regen, onweer en harde wind. De kou is niet de ultieme uitdaging van het tentleven, maar de onvoorspelbaarheid van de natuur.
16:52 uur
Online werken past eigenlijk helemaal niet bij het leven dat ik wil leiden. Maar ik vraag me bij die constatering gelijk af of het ooit goed genoeg is. De gedachte dat alles beter zal zijn als je die ene baan niet zou hebben en die ene partner wel: is dat wel zo? Ik herinner me mijn zogenaamde dankbaarheidsoefening die ik soms in mijn dagboek doe. Drie dingen opschrijven waar ik dankbaar voor of blij mee ben en ook waarom. Dat helpt. Met dankbaarheid hoef je geen zaken positief te maken die dat niet zijn. Maar in plaats van wat je wilt schrappen uit je leven focus je op de dingen die je fijn vindt. En ik geloof dat je daar dan automatisch meer naar gaat leven.
Toch kan ik het niet laten om te mijmeren over alles dat anders moet. Ach, dit hoort toch ook bij het leven. Beetje melancholisch moeilijk doen over alles.
– Ik ben dankbaar voor de herfst, omdat de kleuren en geuren en de vochtigheid me gewoon een ultiem geluksgevoel geven (en omdat het overal buiten lekker rustig is).
– Ik ben dankbaar voor mijn moeder, omdat ze als een veilige baken voelt.
– Ik ben dankbaar voor deze nieuwe camping, omdat ik wat extra faciliteiten heb, wat dichter bij mijn familie ben en een prachtig bos om me heen heb.

2 november 10:24 uur
Opeens waaien er keihard bladeren in mijn gezicht. Ik zit in de tent met de voor’deur’ een beetje open als er plots een windhoos opsteekt. Ik knijp mijn ogen dicht en laat het over me heen komen, te laat om de tent dicht te doen. De wind gaat even snel weer liggen als hij opstak, maar hier zal het niet bij blijven. Vandaag is code oranje, storm Ciarán is in het land. En wat doe je dan als je in een tent in het bos woont?
Als het regent hang ik de tarp op of doe ik een regenpak aan. Als het koud is maak ik vuur. Met harde wind moet je daarentegen in iets stevigs schuilen. Misschien ga ik zo via het bos naar het dorp, maar ik vraag me af of dat wel veilig is met rondvliegende takken. Een helm zou helpen, dat zou ik kunnen vragen bij de receptie. Als ik het aandurf flink voor lul te staan.
16:15 uur
Ik zie mensen in hun auto’s zonder jas aan. Zij verplaatsen zich op zo’n dag van binnen naar binnen. Het regent en het stormt, maar zij worden niet nat. Saai lijkt me dat. Het is toch lekker om die storm een beetje aan te gaan? Te vóelen dat het herfst is. De uitdaging te hebben van: shit, als ik maar niet door een tak geraakt wordt. Of, als mijn broek nu nat wordt, krijg ik hem dan nog droog vanavond? En ondertussen te genieten van de koele wind op je wangen en de gele beukenblaadjes die massaal door de lucht dwarrelen. Juist dit seizoen wil ik niet vanachter een raam meemaken. Ik wil de herfst zijn.
20:17 uur
Eigenlijk kun je niet echt wónen in een tent. Overnachten ja, en schuilen misschien ook. Maar wonen is meer dan dat. Het is aanrommelen in de keuken, languit hangen op de bank, je kist met knutselspullen erbij pakken om iets leuks te maken, gesprekken voeren met een glas wijn erbij, de tafel dekken, thee zetten voor degene die net thuis komt, kringverjaardagen vieren, uitgebreid douchen en je kledingkast opentrekken om te besluiten wat je vandaag eens aan zal doen. Al die dingen doe ik nog wel, maar bij anderen thuis, in cafés of in de bieb. In die zin woon ik dus niet echt in een tent. Maar het is denk ik wel mijn verlangen het wonen ook echt in en om de tent te doen. Wat heb ik daarvoor nodig? Een kachel misschien, een extra stoel. Een ruimte waarin ik kan staan en extra kopjes als ik koffie zet voor bezoek. Iets meer spullen – kleren, handwerk – zou het ook meer wonen maken. Maar, maar. Maar. Ik wilde toch juist simpel? Of wilde ik vooral het noodzakelijke en een buitenleven?
Mijn tent wordt bijna platgeblazen door de storm en ik sta naast een bos waar lariksbomen knarsen in de wind. Mijn tent is echt een kanjer. Ik vermaak me met een zielig jeugdboek en droge wraps met geitenkaas en tomaat.
21:10 uur
Haring rechtsvoor is eruit geschoten, zat eraan te komen. Drie tiewraps aangemaakt zodat ik ‘m in een vers stukje grond kan zetten. Als het doek te los staat en dus klappert kan hij scheuren, dus dichterbij was geen optie. Wanneer gaat die verdomde storm eens liggen?
Liefs ❤️🍂


Geef een reactie op Annette van Dijk Reactie annuleren