Het is half 12 ’s avonds, ik ben net in mijn slaapzak gekropen. Het is min drie graden en ik was nooit zo laat naar bed gegaan als ik mijn petroleumkacheltje niet had gehad. Voor twee tientjes op de kop getikt via Marktplaats, waar hij nieuw zo’n €70 kost. Er gaat petroleum in of paraffine, dat eerste koop je gewoon in literflessen bij de bouwmarkt. Het stinkt een beetje, maar met voldoende ventilatie past hij prima in de voortent en zit ik de hele avond lekker warm op mijn schapenvelletje.
Ik voelde me kut vandaag. Stond net na de spits op station Utrecht Centraal te wachten op de trein met mijn dikke boskleren aan. Mogelijk was ik daardoor de enige op dat perron die het niét koud had, maar toen ik naar mijn reflectie keek in het treinraampje zag ik een sloeber. Knalrode muts met een rare opdruk, opengeknipt aan de achterkant zodat mijn dreads erdoorheen passen. Dik groen fleecevest met over de logo’s heen op de linkerborst en de rug een stukje stof genaaid. Een wijde wollen broek, als een kabouter. Ik zou de trein pakken, naar de tent, in een donker bos, alleen, terwijl het vriest. Dat voelde even heel eenzaam allemaal.

In relatie tot de stad voelde ik me een dakloze. Het contrast was zo groot, van de mensen en de warmte naar het alleen-zijn in de kou. Leeftijdsgenoten die met elkaar gaan dineren of in de Stadsschouwburg naar een toffe voorstelling gaan. Stelletjes die hand in hand in de Ekoplaza hun hazelnootmelk in het mandje gooien en bediscussiëren welke soep ze die avond zullen eten. En ik daartussen, me afvragend of ik wel de goede keuzes heb gemaakt in het leven.
Vorige week stond er een artikel over mij in de krant. Nieuwsgierig als ik was heb ik op allerlei plekken naar de reacties gekeken. De positieve waren fijn. De negatieve blijven hangen, zo werkt dat. Veel waren conclusies gebaseerd op alleen de inleiding, omdat voor de rest van het artikel je een abonnee moest zijn (‘zeker leven van een uitkering’ of ‘puur van de natuur leven kan helemaal niet in Nederland’). Anderen waren gebaseerd op aannames die nergens in het artikel werden genoemd (‘ze heeft gewoon een e-bike’ of ‘ze stinkt vast een uur in de wind’). Maar de pijnlijkste reacties waren van degenen die twijfelden aan mijn kunnen en het me niet gunden te falen. ‘En straks wil ze toch weer het burgelijke leven leiden en moeten wij opdraaien’. ‘Straks gaat het vriezen en staat ze jankend op de stoep bij haar ouders’. ‘Dit hou je nooit lang vol’. ‘Ze voelt zich niet thuis in de maatschappij maar gebruikt wel de faciliteiten’.
Ben ik blij met het artikel? Ja. Maar de kritische opmerkingen hebben me ook aan het denken gezet. Waarom doe ik dit eigenlijk? Ben ik hypocriet? Kan ik het maken hiermee ‘te koop’ te lopen terwijl er mensen zijn die noodgedwongen in een tent wonen? Mag ik wel zeggen dat ik in een tent woon als ik bij wijze van morgen besluit weer in een huis te trekken? Vind ik het eigenlijk nog wel leuk?
Ik krijg de drang me extra te bewijzen. Ze wel eens te laten zien dat ik het heus deze koude week ook wel uithoud. Dat ik echt niet zomaar wat heb rondgebazuind voor aandacht. Tegelijkertijd haalt die bewijsdrang alle plezier eraf. Ik wil dit niet doen om me te bewijzen, ik wil dit gewoon doen, om mezelf. Maar het is wel zwaar. En door het te delen met zo’n groot publiek wordt het opeens een publieke aangelegenheid. Iets wat ik doe juist om het publiek en de meningen te ontvluchten, wordt opeens iets waar mensen een mening over hebben. Ik voel me in mijn tent helemaal niet meer in mijn eigen bubbel in de natuur. Ik voel me een maatschappelijk fenomeen.

De kern van mijn weg met de tent is niet te laten zien dat ik het allemaal wel beter weet en iets doe wat iedereen zou moeten doen. Het is gewoon een zoektocht naar mijn eigen kunnen en mijn eigen geluk. Dat ik überhaupt de mogelijkheid heb dat een beetje te onderzoeken is een hele geprivilegieerde positie. In die zin snap ik de weerstand die het bij sommige mensen oproept: weer zo’n decadent moppie die een beetje zichzelf gaat zoeken en daar bijzonder over doet, maar als het niet meer leuk is kan ze gewoon weer een luxeleventje leiden. En dat klopt. In die zin is mijn verhaal misschien meer gericht op het clubje welvarende mensen in Nederland. Mensen die zich bezig kunnen houden met zingeving, omdat in hun basisbehoeften al is voorzien. Het is zéker niet bedoeld als verheerlijking van armoede. Ik ben niet arm, laten we wel wezen. Ik heb geld, een universitair diploma, en een goed netwerk. Ik kán dit leven met minimale middelen uitproberen, omdat ik terug kan vallen op faciliteiten en comfort. Ik kan de ontberingen compenseren met lekker eten, de nachten in de tent afwisselen met nachten onder een betaald dak. Ik kan dikke slaapzakken en wollen kleren kopen en liters petroleum als ik me warm wil stoken.
Dat ik me niet thuis voel in deze maatschappij – een uitspraak die ik doe in het artikel – klopt dan ook niet. Ik bén de maatschappij, ik maak er onderdeel van uit en ik ben er afhankelijk van. Ik wil me er ook helemaal niet compleet van afzonderen. Wel wil ik me afzonderen van het publiek. Mensen zijn allemaal zo druk en het gaat overal om gedragsregels en oordelen, daar wil ik afstand van. Ik wil vrije tijd, alleen zijn en ik wil natuur, en daarom woon ik in een tent. Ik wil spullen hergebruiken zodat ik minder hoef uit te geven en daarmee minder kan werken en kijken tot hoever ik kan gaan.
Mijn boodschap is niet: ga in een tent wonen, huizen zijn overrated. Mijn boodschap is vooral: het kan allemaal wel wat rustiger aan. Als we eens minder zouden uitgeven, minder waarde zouden hechten aan status, meer zouden hergebruiken, minder op geld gericht zouden zijn, dan zouden we én de aarde een beetje sparen en misschien wel een stuk gelukkiger kunnen zijn. Dat natuur goed voor je is, is een feit, dat rusten goed voor je is ook. En ik probeer te onderzoeken wat ik écht nodig heb. Hoeveel geld? Welke spullen? Welke betrokkenheid in de maatschappij? Ik wil weten waaróm ik mijn tijd aan bepaalde dingen besteed en ik zoek dat uit door bij nul te beginnen.
Maargoed, ik weet het ook allemaal niet. Ik doe ook maar wat.

Het is fijn dit op te schrijven. Daardoor zie ik zelf ook weer in dat dit mag falen. Dit mag falen, ookal heb ik het halve land verteld dat ik in een tent woon. Dat maakt me weer iets rustiger. Dat, en het besef dat ik voorlopig weer even geen publiciteit wil. Dat ik weer wil genieten van de natuur en niet wil nadenken over wat mensen van me vinden (toch schrijf ik deze blog, dat vind ik dan wel weer leuk haha).
Nu eens kijken of deze slaapzak me ook bij -8 warm houdt. Ik hoop ‘t, en anders stook ik die hele kachel vannacht nog leeg 😉 (ik doe ‘m uit als ik ga slapen, geen zorgen). Xx Simone


Geef een reactie op ivo brugman Reactie annuleren