Een beetje verkleumd zit ik op een stoel naast het stapelbed. Ik ben de enige in het hostel en wellicht hebben ze daarom de verwarming maar uitgelaten. Er is ook geen personeel, de sleutel zat ik een sleutelkastje buiten. De kamer wordt verlicht door een felle witte lamp, want het is al donker. Maar achter het raam waar ik voor zit strekt zich een ver landschap uit met schapen en hun lammetjes en kon ik net zelfs in de verte de zee zien glinsteren. Een beetje saai is het wel in mijn uppie, maar het deert niet. Ik kom overdag genoeg mensen tegen en ik ga elke dag vroeg naar bed. Straks lekker mijn boek lezen, daar kan ik geen genoeg van krijgen!

Zeven fietsdagen heb ik er nu op zitten. En ik heb al avonturen voor een maand meegemaakt. Ik vertrok een dag eerder dan gepland uit mijn ouderlijk huis. Het was namelijk lekker weer en in plaats van de volgende dag met de trein naar de boot te gaan, besloot ik er in twee dagen naartoe te fietsen. Via mijn zus kwam ik in contact met Michael die in een omgebouwde caravan woont op een krakersterrein in Amsterdam. Vanaf daar zou het de volgende nog twee uurtjes fietsen zijn naar de boot die pas ’s avonds ging, dus het zou ideaal zijn als ik bij hem mijn tent op kon zetten en meteen een leuke nieuwe ervaring. Alleen was hij op reis, dus mocht ik ín zijn caravan! Wat een luxe. De andere bewoners op het terrein ontvingen me warm. Ze hadden ’s avonds vergadering dus echt uitgebreid hangen kon niet, maar ik was ook doodmoe. Ik geloof dat ik om acht uur al sliep.

Alto’s in de stad

Het idee van een terrein kraken, daar zelf creatieve, kleine woningen op bouwen en in het midden samen een grote moestuin houden met kippen sprak me enorm aan. Maar ik houd niet van de stad. Overal razen auto’s en op mijn fiets kwam ik langs een groep jongeren die overduidelijk aan de drugs zat. In de stad vind ik de lelijkheid van het leven altijd zo aanwezig. Armoede, stress, uitlaatgassen, asfalt, lawaai, beton, afval. De volgende dag was ik er nog niet vanaf, want ik moest de hele stad nog door en de tocht naar Ijmuiden bleek een ernstig industriële tocht te zijn. Ik fietste ook langs Ruigoord, waar ik niet veel van weet behalve dat er hippiefeesten gehouden worden. Maar deze plek was, hoewel rustiger, omgeven door enorme industrie. Tata Steel op kleine afstand, ik weet niet of ik er blij van zou worden. Toch is het wel een goede en activistische reactie op de status quo en ontstaan deze bewegingen toch vaak voornamelijk vanuit de stad.

In Ijmuiden was ik zeldzaam te vroeg. De boot zou pas om half zes ’s avonds vertrekken en ik was er al om twaalf uur. Vanaf enen zou je namelijk al in kunnen checken en ik had geen idee hoe dat proces zou gaan. Überhaupt had ik eerst al moeite met de locatie vinden, want waar moet je heen met je fiets? Blijkbaar gewoon in de rij met alle vrachtwagens en auto’s. Bagage werd niet gecheckt, alleen mijn paspoort. De douane beambte vroeg lachend naar mijn plannen ‘oh, lekker op de bonnefooi dus?’. Een heel contrast met de douane bij de trein naar Londen vorig jaar, waar ik werd uitgehoord over mijn financiën en terugreis. Deze man vond ’t wel best dat ik een enkeltje had, ik zou toch naar Ierland oprotten 😉 Echt de boot op mocht pas een paar uur later. Mijn fiets in het onderste ruim bij de vrachtwagens, waar een Filippijnse man hem vastbond aan een afvalcontainer. Op de boot bleken sowieso vooral Filippijnse mensen te werken, wat me verwonderde. Hoe komen die hier terecht? Na te hebben gedoucht ging ik op de voorkant van het schip staan om ons de open zee op te zien varen. Wat een fantastisch gevoel. De rust, de verte, de zonsondergang.

Het leuke aan dingen in je eentje doen is dat je het helemaal zelf moet ontdekken, en ook de ruimte hebt om helemaal zelf te voelen wat je ervan vindt. En ik vond de boot gewoon episch. EPISCH. Mogelijk om de Titanic vibes, maar ook om de imposantheid van zo’n enorm gevaarte die ons veiligheid biedt op de woeste oceaan. De bruutheid, ik zie stookovens voor me, enorme motoren, zwoegende mensen om de boot gaande te houden. Overal hangen enorme metalen kettingen waarvan ik geen idee heb waartoe ze dienen. Ik zie een gefocuste kapitein voor me met het zweet op zijn voorhoofd, bevelen roepend naar de bemanning. Ik voel gewoon de spanning, de kwetsbaarheid, het avontuur en daar kick ik keihard op. (Oja, ik weet niks van de scheepvaart dus dit is allemaal gebaseerd op de films Titanic en Captain Phillips).

’s Avonds na een whiskeytje in de bar met live muziek dook ik vroeg mijn bed in. Om twee uur lag ik nóg wakker van mijn kletsende buren. Zo onschuldig en zich waarschijnlijk niet bewust van de gehorigheid, dat ik er niets van durfde te zeggen. Maar toen ik het zelfs door mijn oordoppen heen nog hoorde, klopte ik toch maar even op de muur en vielen ze direct stil. Wat volgde was een diepe slaap en dromen over een vliegtuigcrash door het weeïge gevoel van de golven. De volgende dag sprak ik op het buitendek een man die voor €18 een minicruise geboekt had, gewoon even heen en weer met de boot. Dat ik ging fietsen vond hij maar raar, en of ik wel goede banden had want het kon nog wel eens glad worden. Niet echt hoopvolle woorden, en toen de haven van New Castle in zicht kwam voelde ik mijn hart razendsnel kloppen. Wat ga ik in vredesnaam doen? Het is koud, waar slaap ik vanavond? Komt het allemaal wel goed? Toch was ik blij dat ik niet net als hij diezelfde avond weer in een benauwde cabine zou slapen en weer in Nederland zou arriveren. Ik had zin in avontuur!

Particularly generous

De boot af werd ik hartelijk ontvangen door het havenpersoneel. Helemaal blij en geïnteresseerd wezen ze me de weg en wensten me geluk. Daar werd ik blij van! En zo fietste ik opeens in Engeland, vrij als een vogeltje. Ik moest ruim twintig kilometer door New Castle en zoals je inmiddels weet haat ik steden, dus ik kocht gauw een broodje bij de supermarkt en toen ik het van vijf minuten stilstaan al koud kreeg racete ik snel door. Al gauw was ik de stad uit en was de route prachtig! Langs de brede rivier de Tyne, door een nooit ophoudend stadspark. In de middag begon opeens de zon te schijnen en kon ik mijn geluk niet op. Het landschap was nu al mooi, ik had het lekker warm, en ik had een gevulde maag. In de zon at ik een sinaasappel en las ik mijn boek, heerlijk. Maar het begon al stiekem te knagen: waar ga ik nou slapen vannacht?

Wildkamperen heb ik wel eens gedaan, maar niet vaak. In 2018 fietste ik vier maanden door Zuid-Europa en deed ik het vaak, maar sliep ik verrot en voelde ik me kut. In Nederland doe ik het wel eens met vrienden, maar dat is eerder een zeldzaamheid dan gewoonte. Ik vind het gewoon lekker om te kunnen keutelen bij de tent en rustig op te staan en heb geen zin in stiekem gedoe. In Schotland mag je wildkamperen, maar ik was nog een paar dagen in Engeland. De hele dag keek ik al om me heen als ware het een oefening: zou het hier kunnen? Of hier? Niets leek geschikt, bovendien was het nog veel te vroeg. Om half vijf vond ik het toch wel tijd worden. Het was weer guur geworden en ik had het koud. In het park van een klein stadje at ik mijn wraps, dan had ik vast avondgegeten en misschien kon ik daar wel staan als het donker werd? Een sjofele man die naar me liep te loeren (tegenwoordig kijk ik gewoon intimiderend terug en worden ze bang) bevestigde dat dit niet de plek was. Niet in een stad. Dus maar gewoon doorfietsen.

Een eindje verderop kwam ik weer op het platteland in een dorpje van drie huisjes waar een oud vrouwtje in de serre de bloemetjes water aan het geven was. Nee, het land hier was allemaal van een boer die elders woonde. Na even kletsen bedachten we samen dat ik misschien verderop wel achter een oude ruïne kon kamperen. Ze vond het maar niks om mij zo op pad te sturen, maar ik verzekerde haar dat het wel goed kwam. Lief mens.

Die ruïne bleek op de top van een steile heuvel te staan. Ik was moe, de zon was bijna onder, ik had er geen zin in. Wat een gezeik dit. Vlak voor die heuvel zag ik nog een soort sjieke oprijlaan, daar maar eens kijken dan. Mag ik hier wel komen? Dacht ik nog. Het bleek een soort gehucht met megahuizen met BMW’s voor de deur. Zonder aarzelen belde ik gewoon bij het eerste huis aan, dat voelde gewoon goed. Een vriendelijke man deed open en toen ik mijn verhaal uitlegde zei hij, je kunt het wel even bij Neil en Gill proberen, zij zijn de enigen hier met een stukje land. ‘You never know, they might feel particularly generous’. Zo’n mooie, typisch Britse zin vond ik dat, die nog dagen in mijn hoofd bleef hangen (uitspreken kan ik hem alleen niet, particularly??).

Neil en Gill voelden zich zéér generous. Ze stonden toevallig in de deuropening hun gast uit te zwaaien en aarzelden niet toen ik ze mijn verhaal vertelde. Ze brachten me naar het weilandje achter het huis met prachtig uitzicht op een rij populieren, een boomgaard met paarden en hun poepiesjieke huis. Wauw! Ik kon wel janken van geluk! Terwijl ik mijn tent aan het opzetten was kwam Gill me thee en dekens brengen, ohja en die kruik moest ik ook vullen want het was veel te koud. En of ik de volgende ochtend dan bij ze kwam ontbijten. Om acht uur lag ik warmpjes in bed en sliep in één ruk door. En ’s ochtends kreeg ik inderdaad porridge en koffie aan de keukentafel terwijl we kletsten over hun boekenclubs en hun kinderen die allemaal advocaat ofzo waren. Heerlijke mensen. Ik kreeg ook nog een pak dadels en een paar gekookte eieren toe. ‘Je moet goed zorgen voor jezelf, meisje’. Als er iets was, moest ik maar gewoon bellen. Een betere eerste dag in Engeland kon ik me niet wensen.

De volgende dag was pittig. De eerste echte klimmetjes lieten zich zien. Het was guur en koud en hoewel het landschap mooi was, was het ook vrij eentonig. Onderweg begaf mijn eerste versnelling het en moest ik alle heuvels in de tweede op. Lopen dan maar, fixen zou ik later wel doen. Toen ik aan het eind van de dag helemaal doodop was en per ongeluk een berg met 15% helling schreeuwend van geluk afsjeesde, maar die toen weer omhoog moest omdat ik verkeerd was gereden, vond ik het wel best. Er zou een camping in de buurt zijn en daar ging ik dan maar voor, ondanks mijn wens vooral veel te wildkamperen. Wat bleek, de camping was maar vijf pond en op een super mooi natuurlijk terreintje!

Poging twee van wereldfietser worden

Ik heb mezelf sinds de reis in Zuid-Europa beloofd dat ik deze keer voor meer comfort zou gaan. Warmere kleding, fijnere slaapplekken en vooral ook: meer eten. Ik hongerde mezelf toen echt uit omdat ik vond dat ik hard moest worden, sterk, tegen afzien moest kunnen. Het resultaat was dat ik voortijdig naar huis terugkeerde omdat ik het allemaal niet leuk meer vond. Door de afgelopen anderhalf jaar in een tent te hebben gewoond weet ik ook dat eten echt heel belangrijk is in de kou. Voor energie én voor mentaal welzijn. Honger maakt gewoon chagrijnig en moe. Dus ik at deze tweede dag veel. De gekookte eieren, alle dadels. Wraps met onder andere avocado en kaas, ontbijtkoek uit Nederland, chocoladerepen. Sowieso is het verschil met die reis nu al groot. Ik heb nu ook voortassen, wat het klimmen veel makkelijker maakt. Ik spreek de taal hier vloeiend en heb daardoor de hele dag leuke gesprekjes met de vriendelijke mensen. Ik heb een slaapzak die tot min twaalf graden kan, ten opzichte die van nul graden toen (en waar ik het altijd steenkoud in had). En vooral: ik ben een stuk zelfverzekerder. Ik ben niet zo bang meer om nee te zeggen tegen mannen die respectloos zijn (zo wilden op één dag twee verschillende mannen mij op de foto zetten, ga weg joh) en ben me ook bewust van mijn eigen krachten. Het idee dat je als vrouw een soort hulpeloos wezen bent, overgeleverd aan de goedheid van anderen, daar geloof ik al niet meer in. Ik ben een tegenpartij, en ik vecht terug. En dat maakt dat ik me veel minder aantrek van alle angstscenario’s die het alleen reizen kunnen oproepen.

Zo kwam het dat ik best prima sliep in mijn tent op een parkeerplaats langs een rustige weg, de volgende dag. Urenlang had ik door bewoond gebied gefietst en geen geschikte kampeerplek gezien. Het werd echt al laat en ik had geen idee wat ik moest doen. Gelukkig was er een plan B, er zouden namelijk verderop wel wat hotels langs de route zijn. Maar ik had oprecht zin om lekker in mijn tent te slapen, dus deed ik een poging bij het Holiday Park waar ik langs kwam. Een park met vooral heel veel lelijke, eentonige stacaravans, maar wel een aanlokkend restaurantje en toiletgebouw. De barman vertelde me dat tenten niet waren toegestaan op het hele terrein, pff, wat een onzin. Maar, verderop was een parkeerplaatsje en daar stonden wel vaker mensen. Ik vond het een beetje shady, en in mijn slaap wakker schrikken door koplampen en de overtuiging dat ik overreden werd was ook niet heel lekker, maar eigenlijk ging het best goed. Dat kwam doordat ik durfde te geloven in dat het allemaal wel goed zat, doordat ik mezelf positieve verhalen vertelde, en omdat die barman zei dat iedereen die daar kampeerde altijd heel lief was. Ja, mensen zijn lief en mensen zijn vooral met zichzelf bezig.

’s Ochtends, in een poging niet te bevriezen, dronk ik mijn bakje koffie uit de wind en vond ik dat het die dag tijd was voor een warme slaapplek. Een Warmshowers koppel reageerde meteen op mijn verzoek, ik mocht daar de nacht doorbrengen! Enerzijds was het heerlijk dat vooruitzicht te hebben, anderszijds was voor mij de dag eigenlijk bij voorbaat al klaar. Ik wist al hoe het af ging lopen, ik moest er alleen nog naartoe. Bovendien merkte ik dat mijn lichaam moe was en alles bij elkaar zorgde dat dat ik weinig kracht had voor al die heuvels. Ergens halverwege at ik mijn lunch in een lelijke berm en liep ik zelfs de kleine hellinkjes maar met de fiets aan de hand. Als ik maar vooruit kom, was het motto. De weg ernaartoe voelde gewoon als een obstakel dat overwonnen moest worden, in plaats van een avontuur op zich. Het was wel pokkekoud die dag met harde wind die ik gelukkig mee had, dus dankbaar liet ik me na een lange dag aan de keukentafel zakken in hun pittoreske dorpje en een dampende kop thee serveren. Eindelijk kon ik ook na vier dagen douchen en ik kreeg zelfs een lekker biertje en warme maaltijd voorgeschoteld. Het koppel had zelf vier jaar (!) op de fiets doorgebracht en had leuke verhalen te vertellen. Van alles hadden ze wel het meest lichtgewicht spul en de duurste fietsen, iets waar ik niet per se blij van word. Het doen met wat je hebt, dat vind ik charmant, ookal reis je daardoor wat zwaarder. Maar iedereen doet het op zijn eigen, mooie manier (lichtgewicht kun je weer meer op de kilometers focussen).

De volgende dag hing ik de hele dag in een leuk café om mijn spieren wat rust te geven. Ik had een wildkampeerplekje getipt gekregen van het koppel waar ik sliep, en die was lekker dichtbij. En wauw, het regende de hele dag, maar toen ik aan het eind van de middag op de fiets stapte ging de zon schijnen en trof ik het mooiste kampeerplekje ooit aan. Wat. Hemels! Ik voelde me zó gelukkig!

Als alles mag, wat wil je dan?

Iets minder fortuinlijk was de nacht, met dikke windstoten en harde regen. Ondanks dat had ik ’s ochtends zin om weer lekker kilometers te maken en zwoegde ik me de hele dag in de zeikregen door de prachtige natuur van Zuid-West Schotland. Ik voel me met de dag sterker worden, mentaal en fysiek, dus het ging prima. Alleen pauzes houden stond equivalent aan verkleumen, dus toen ik het jeugdhostel waar ik op aasde gesloten aantrof ging ik maar baldadig al fietsende een zak chips eten en maar doortrappen op de route. Ik had geen zin meer, was moe en koud. Wilde wel kamperen, maar had geen kracht voor het hele zoekproces. Ik bevond me ook weer in erg stedelijk gebied en als het niet stedelijk was was het wel uitgestrekt en open en vaak allemaal boerenland. Ik herinnerde me een gesprek dat ik laatst met vriendin Marleen voerde. ‘Als je alles mag van jezelf, dan pas kun je voelen wat je wil en nodig hebt’. Dat gaat bijvoorbeeld ook op voor eten. Als je alles mag eten wat je wil en zo veel als je wil, dan pas is er ruimte om te voelen waar je lichaam eigenlijk echt behoefte aan heeft. Want dan ben je niet meer in gevecht met wel of niet aan je eigen regels voldoen. Dus, oké, zei ik tegen mezelf. Ik mág een overnachting boeken, dat is helemaal oké. Het mag, echt. Wil ik dat?

Ja, dat wil ik, dacht ik toen. Daar heb ik nou echt zin in. Abrupt stapte ik af en opende Google Maps. Het eerstvolgende dorp had een prachtig hotel met dure kamers. Dat voelde goed. Als ik dan betaal voor een kamer, dan wil ik het ook goed doen. Dan wil ik een heerlijk Schotse, kneuterige ervaring. Dus ik boekte en verlekkerde me op de fiets al over het feit dat ik ging douchen, me mooi op ging maken, uit eten zou gaan en dan whiskey zou drinken en zou flirten met knappe Schotse mannen. Potjandrie, wat een heerlijke beslissing! Dit is mijn leven, mijn reis, mijn geld! Als het op is ga ik weer werken, maar ik ga eerst gewoon GOED leven.

Oke, dat hele flirtverhaal viel een beetje tegen want het enige restaurant dat open was op zondag zou ik moeten bellen zodat ze voor mij open zouden blijven. Dus at ik maar mijn wraps in bed in de hotelkamer, whiskey had ik wel gehaald. Dat hoorde er gewoon bij. Wat heb ik de rest van de avond gedaan? Een beetje gescrolld op Instagram, oftewel: geen reet. Heerlijk, genoeg gepresteerd voor de dag. Toch knaagt er dan iets bij mij: kan ik het wel maken zo luxe te leven? Ben ik te verwend? Zouden dit soort hotels mogen bestaan als er ook zoveel armoede is? Hoe verhoud ik me tot armoede van andere mensen, is dat niet juist de verantwoordelijkheid van rijkere mensen? Is het wel eerlijk dat de meeste mensen keihard werken en ik maar een beetje rondreis en whiskey drink? Moeilijke vraagstukken, waar ik geen antwoord op heb. Het enige dat ik weet is dat ik honderd keer beter in mijn vel zit dan een week geleden. Ik kan mijn energie kwijt in het fietsen, geniet intens van het avontuur en de afwisseling en word heel gelukkig van elk moment kunnen beslissen waar ik zin in heb. Leven in het nu, dat is wat er tijdens het reizen kan en waar ik altijd zo naar verlang. Is dat dan een zonde? Misschien vooral een voorrecht.

Nog steeds zit ik onder het felle witte licht dit verhaal op het kleine schermpje van mijn telefoon te typen. Ik slaap weer onder een dak vandaag, en misschien blijf ik hier morgen ook wel. Een veel goedkopere plek, weliswaar, en gewoon lekker. Het is koud buiten en er is hier cultureel enorm veel te beleven dat kamperen even niet belangrijk is. Vandaag was ik namelijk in het boekendorp van Schotland en het was zo fantastisch dat ik de hele dag gewoon wilde schreeuwen van blijdschap. Allemaal tweedehands boekenwinkeltjes, een wolwinkel, een oude begraafplaats vol met nesten van krauwende roeken, kringloopwinkels met oude violen en Schotse tartan rokken, en als kers op de taart een boekencafé met alleen maar boeken door en over vrouwen. Iedereen vroeg naar mijn fiets, ik werd aangesproken of ik kwam voor het ‘writers retreat’ (I wish) en ik at chocoladetaart terwijl ik in mijn nieuwe aanwinst las: een boek over giftige planten. In my defense, dat vind ik interessant omdat ik van wildplukken hou 😉 Maar toch voelde ik me erg Hermelien (van Harry Potter) toen ik in een stoffige boekenzaak naar dit onderwerp vroeg.

Xxxx ❤️

Ontvang een mailtje van me bij een nieuwe blog! 🍂🍃

Voeg je bij 185 andere abonnees

Geef een reactie op Elly Reactie annuleren

8 reacties op “Een beetje verkleumd”

  1. Edgar Avatar
    Edgar

    hoi Simone,

    Dank voor je bijzonder leuke reisverslag, het is net of ik er een beetje bij ben 😉.
    thanks, veel plezier nog!

    Groet Edgar

    Like

    1. Annette van Dijk Avatar
      Annette van Dijk

      Wat een prachtige blog! En inderdaad wat heb je al veel meegemaakt in 1 week! Lekker een dagje lezen en je zit weer vol energie.

      Xxxx liefs Annette

      Like

  2. Pelgrim Zora Avatar

    Wraps met whiskey. Dat wordt een blijvertje.

    Like

  3. pietvandijksoest Avatar

    Mooie combi, vrij reizen en dingen uitzoeken.

    Like

  4. Anne Pol Avatar
    Anne Pol

    Lekker joh, gewoon doen! Werken komt ook wel weer.

    Ik snap het helemaal, op de whisky na dan, jech!

    Like

  5. Elly Avatar
    Elly

    Fijn om te lezen en mee te genieten!

    Like

  6. Turid van Holsteijn Avatar
    Turid van Holsteijn

    <

    div dir=”ltr”>W

    Like

  7. W Avatar
    W

    Oh ik geniet vanaf m’n bank onder een wollen dekentje zo ontzettend mee van je verhalen! Blijf vooral schrijven, het is echt smullen!

    Like