De beste warme chocolademelk (van de wereld? De UK?) met twee shots espresso: de mountain mocha. Ik mag er vier bonbons bij uitkiezen. Vervolgens drapeer ik me aan een tafeltje binnen, want die felle zon trek ik niet meer.
I made it. I freaking made it! Ik ben eindelijk aan de Noordkust, waar onder scherpe kliffen de lichtblauwe zee over wit zand buldert. De laatste twee weken stonden eigenlijk vooral in het teken van het bereiken van deze plek. Waarom weet ik niet, ik hou juist van het zwerverselement en niet van het doorbeuken. Maar misschien omdat ik een beetje opzag tegen de Hooglanden en er in eerste instantie helemaal niet van plan was naartoe te gaan. Eenmaal dichterbij het punt dat ik de definitieve keuze moest maken werd ik een beetje bang. Voor leegte, voor zware heuvels, voor het onbekende. Maar ik deed het toch, want ik had het routeboekje nu eenmaal mee en tsja, iedereen zei dat het mooi was.

Lekker doorfietsen geeft ook een goed gevoel, maar het is zwaar. Opstaan, koffie zetten, inpakken, fietsen, kampeerplek vinden, eten, slapen. En tussendoor heel veel lezen. Het is hier ontzettend heuvelachtig en meerdere keren per dag duw ik mijn fiets lopend omhoog. Het is warm en in de zon voelen mijn spieren slap aan, wat de motivatie aanzienlijk doet kelderen. De bergen daarentegen zijn prachtig en ik geniet enorm van de wind door mijn haren en oeroude landschappen.
Leeg is het hier in ieder geval niet. Ik fiets de NC500, een beroemde panoramische autoroute door Noord-Schotland. De auto’s, campers en busjes razen de hele dag langs me heen en naarmate de dag vordert en mijn moeheid toeneemt word ik er ook agressiever van. Soms roep ik keihard naar niemand in het bijzonder: ‘IK HAAAAAAAT DIE KUTAUTO’S!’ en zweer ik moeder aarde dat ik nooit meer in zo’n fucking vervuilend, lelijk en lawaaierig gedrocht zal rijden.

Het is ook lastig qua kampeerplekken, want het liefst pak ik die langs de route. De smallere wegen zijn ’s avonds en ’s nachts heel stil, maar van de week stond ik op een waanzinnige plek – pal naast de weg. Ik dacht dat ik gek werd van het aanzwellende geluid, het gekleng van het veerooster, en vervolgens het harde voorbijrazen. Ik hoorde ze nog tot ver in het dal en soms leek het net alsof ze omkeerden en terugreden, maar zat er gewoon een bocht in de weg of stonden er net geen bomen op een plek om het geluid te weerkaatsen.
Toch heeft deze route ook z’n voordelen. Het toerisme neemt toe en daarmee ook de Nederlanders, wat ik eigenlijk wel gezellig vind. Ik hou toch wel van ons volkje, het lompe ‘HELLOW’, de fluoriserende fietsjassen, de frisse spijkerbroeken en blije hoofden als je in het Nederlands terugpraat.

Ik kwam in een fietserspeleton terecht toen ik vanuit Ullapool tegen vieren eindelijk op de fiets stapte – ik had weer eens een leuk koffietentje ontdekt. Een club van twaalf Celtic aanhangers (voetbalclub in Glasgow) die een weekje fietsten terwijl hun bagage vervoerd werd. Er zat ook een Nederlander bij en happend naar adem van het omhoog fietsen probeerden we een gesprek te voeren. Een Schotse man van de groep ging altijd een uur eerder weg omdat hij wat rustiger fietst, inmiddels hadden ze hem ingehaald. Ik bleef met hem fietsen ver achter de groep en zonder het te benoemen fietsten we de 40 kilometer daarna samen. Wijzend naar mooie bergen, vliegende koekoeken en chips etend in de berm. Toen was ik toe aan pauze en aan een tentplek, hij ging door naar zijn hotel. De dag erna ging me minder makkelijk af. Ik realiseerde me dat bergop fietsen een stuk makkelijker is met gezelschap, omdat je minder snel opgeeft en mentale afleiding hebt. Aan de andere kant kan ik beter genieten van het landschap als ik alleen ben. En dat is me toch ff net wat meer waard (hoewel: afwisseling is key natuurlijk).
Op een smal weggetje werd ik ingehaald door een zwarte cabrio Porsche met twee kakkers erin. Rakelings scheerden ze zich langs mij heen en ik wist meteen dat het geen Britten waren, die doen altijd veel te voorzichtig. Het waren Nederlanders, gevolgd door een Britse auto die toeterde. Terwijl beide auto’s daarop in de berm voor mij parkeerden vroeg ik me af wat er gaande was en ik zag: politie! Vol genoegdoening fietste ik de zure gezichten van de mannen voorbij en riep lachend: popoooo’s! Ik had nog een paar kilometer te gaan naar de Noordkust, had tegenwind, was kapot en chagerijnig. Maar deze gebeurtenis deed me in een hysterische lachbui raken waarbij de tranen me over de wangen liepen. Ze hadden een boete gekregen voor te hard rijden, maar ze leken er niet al te veel van onder de indruk want tien minuten later werd ik weer ingehaald en riepen ze me lachend na. Toch leuk om landgenoten tegen te komen.

En nu ben ik er, in het Noorden. Ik kan weer rusten, het gevaar op midgesplagen neemt af naarmate ik Oostelijker kom en ik hoef mezelf niet meer aan mezelf te bewijzen. Ik ben zo blij dat ik deze route gekozen heb! Het geeft gewoon enorme voldoening HEEL Schotland te befietsen, hoe zwaar ook. Met de dag voel ik me meer verbonden met het landschap en voel ik al voortijdige heimwee dat ik hier ooit weg zal gaan. De zee, de schapen, de meeuwen, de gaspeldoorn, de frisse waterbeekjes, het vrij wildkamperen, de heerlijke koffietentjes, de rotspieken, de mede-buitenmensen overal. Fietsen is soms klote, zwaar, gezeik, alleen, saai, maar het blijft gewoon het geniaalste ooit.
Nu blijf ik lekker weer een paar nachtjes op de camping. Er is een apart veldje voor trekkers dus geen risico op lelijke campers naast m’n bek. De douches zijn top, het paradijselijke strand ligt op 1 minuut lopen, de Spar ligt vol biologische dingen. En elke ochtend aan de chocoladebonbons met een mountain mocha in het enige café hier heb ik ook wel verdiend toch? En dan: naar de Orkneys? Of afdalen naar Inverness? De tijd zal het leren.
Xxxx


Plaats een reactie