Daar stonden we dan, kwetsbaar met ons tentje in de open vallei. Het had zo Yellowstone Park kunnen zijn, of ergens in de Poolse bergen, of in Oost-Rusland ofzo. De sterren fonkelden helder aan de hemel en ik zei tegen Ted dat ik uitkeek naar de volgende ochtend, waarin deze koude nacht voorbij zou zijn en ik mijn familie kon appen dat we weer een koude nacht hadden overleefd. “How do you know you’ll survive, though?” reageerde Ted grappend. Hij was nog niet uitgepraat of een luid gehuil steeg op uit de bergen. Wolven.
Uit voorzorg hingen we het eten in de boom met als offer dat we dan geen snacks konden eten in de tent. Ted en ik zijn verslaafd aan snacks en eten de hele dag door toetjes, snoep en ook gezonde dingen zoals olijven en fruit. Verder eten we eigenlijk best gezond hoor, maar de snacks zijn meer het benoemen waard, en het is goed voor je om veel te eten als je een koude nacht tegemoet gaat. Maar we hadden onze prioriteiten: warm of zelf een snack worden? (Overdreven natuurlijk, die wolven doen geen hond kwaad).

We vroegen ons af of er eigenlijk ook beren in deze regio van de Alpen zitten en lachten om onze onvoorbereidheid. Een Franse vriend van Ted bij wie we de vorige nacht hadden gelogeerd had ons op deze wandeling gewezen omdat het zo’n prachtig wild gebied was en wij hadden eigenlijk helemaal geen idee wat ons te wachten stond. Ik op mijn barefootschoenen en Ted in zijn korte broek banjerden we vervolgens de hele dag door de sneeuw om in deze prachtige vallei onze tent op te zetten. Het zou een goede oefening voor Canada zijn, bedachten we, waar we vanaf mei acht weken door zullen brengen (zwaar leven).
Ik had het best koud en vervolgens lag Ted de halve nacht wakker omdat hij het zielig vond dat ik het koud had (of omdat ik daarover lag te zeiken?). We lagen nu niet in onze aanelkaargeritste slaapzakken, maar in onze mummiegevallen, omdat die van dons zijn en veel warmer. En lichter om in backpack mee te nemen. Nadeel is dat je dan maar minimaal kan profiteren van elkaars lichaamswarmte. Ik sliep eigenlijk best prima (sorry Ted) en de volgende ochtend wachtte een stralend zonnetje ons op en kon ik iedereen weer appen dat alles goed ging. Ik dronk een oploskoffietje met de melk die ik in mijn thermoskan had bewaard en genoot van de pracht en praal en wildernis.

Het plan was vier dagen lopen en drie nachten slapen in de Alpen bij Grenoble (parc du Vercors) halverwege onze random roadtrip door Frankrijk. Daarna zou het weer omslaan. Nu was er steeds een prachtig, stralend zonnetje met in de loop van de middag wolkjes (haha, klinkt als een weerbericht). We weken wat van de route af zodat we eerder in een dorpje zouden zijn, uit angst te diep in de bergen te raken en een onverwachte sneeuwbui over ons heen te krijgen en daar dan vast te zitten. We kwamen andere wandelaars tegen die allemaal op sneeuwschoenen liepen of ski’s en met wandelstokken, dus we waren niet echt gekleed op zo’n situatie. Bovendien vinden we dorpjes ook gewoon gezellig (en: nieuwe snackvoorraad).
Voordat we echter afdaalden sliepen we nog op een prachtige sneeuwplek met uitzicht op hoge bergtoppen. We voelden ons net een Neolitisch stel zo trekkend door de bergen en in complete wildernis kamperen. Het voelde ook anders dan wat we allebei eerder hadden ervaren. De natuur was hier veel diverser en door de winter voelde het nog wat rauwer, en natuurlijk door alle wolvensporen onderweg. Ons water was inmiddels op en alle waterpunten bevroren, maar gelukkig was het een waterparadijs om ons heen: sneeuw. ’s Ochtends was deze bevroren dus toen ik mijn kopje koffie wilde moest ik moeite doen! Een half uur lang hakte ik met mijn mes sneeuw los en met een lepel schepte ik die in mijn pannetje. Dat leverde me 500ml water op, precies genoeg voor een bakkie voor ons allebei. Les: ’s middags als de zon even heeft geschenen de zachte sneeuw verzamelen voor de volgende ochtend. Ach ja, wat weet een Nederlander daar nou van.

Bij de supermarkt die we de volgende dag aandeden deden we alsof we een soort paradijselijke oase hadden aangetroffen middenin de natuur vol met bosbessen, kantarellen, een vers geschoten hert en een stromend beekje. Vertaald naar de moderne tijd aten we selderie salade, ratatouille uit blik, heel veel chocoladevla en dronken we Orangina. Een koud diner, zodat we wat langer door konden lopen om een tentplek te vinden (en dan niet nog helemaal hoefden te koken). We vonden een mooi plekje in een laag dal in een beukenbos. Hele andere koek dan hoog in de bergen, en de wandeling er naartoe was zo idyllisch! Wildernis is prachtig, maar na twee dagen weer een supermarkt en leuke boerenpaadjes en een warm bos is ook wel echt de droom.
Ik moest de volgende dag wat werkdingen doen, dus het was zaak dat we niet al te laat terug bij de auto zouden zijn. Obstakeltje: we moesten nog 15 kilometer en stijgen van 800 naar 1400 meter hoogte in vrij korte tijd. Het eerste stuk omhoog hadden we er al geen zin meer in. De tijdsdruk was a-relaxt en we waren een beetje moe van de koude nachten. We zouden ergens de asfaltweg die omhoog liep over moeten steken en besloten daar te liften; we konden dan 300 meter stijging skippen. Vlak voordat we op de weg kwamen reden er twee auto’s die we dus misten en toen we eenmaal op de weg waren waren er twee auto’s in een half uur in totaal die ons negeerden. We doodden de tijd met keihard liedjes fluiten en steentjes gooien en toen we inpakten om dan toch maar te gaan lopen stelde ik dat enorm uit. Toen Ted mij dan eindelijk zover had, kwam er nog één autootje aangekard en jahoor, we mochten mee. GELUK!

Steeds als iemand vraagt waar we vandaan komen en we Nederland & Schotland zeggen, is de reactie: Schotland, wat leuk! Ook deze man die ons oppikte negeerde mijn afkomst totaal. Waarschijnlijk terecht, toch een beetje pijnlijk (grapje hoor, kan er goed mee leven).
Bij de skipiste waar we afgezet werden deed iedereen panisch over dat we de bergtop nog over moesten en er sneeuw lag en we het echt niet zouden redden nog vandaag (het was 16 uur), maar nog geen anderhalf uur later waren we bij de auto. Mensen doen altijd zo overdreven. We zochten een cafeetje op waar we tot acht uur ’s avonds hingen (ik werkte) en wijn dronken. Toen moesten we nog een slaapplek vinden en reden we in het donker over kronkelweggetjes en zette in een random vallei naast de weg onze tent op. Eindelijk weer in de dubbele slaapzak tegen elkaar aankruipen.
Nu zitten we in een vet mooie Airbnb met uitzicht op de bergen. Ted is morgen jarig en heeft allemaal lekker eten gekocht en de palletkachel staat aan. Zo heerlijk! Volgende week gaan we op een geitenboerderij werken. Stay tuned.
P.s. Weet iemand een vogel in de Alpen die gaat zingen in de schemer t/m het donker en klinkt als een soort kalkoen meets zwarte specht? En maar doorgaat en doorgaat en doorgaat en doorgaat?


Geef een reactie op Pelgrim Zora Reactie annuleren