Vanochtend werden we wakker in de tent en we voelden de koude, vochtige lucht onaangenaam onze grote slaapzak binnendringen. Op de wollen haartjes van de bovenste deken prijkten overal waterdruppeltjes. De binnentent plakte tegen de buitentent aan en we hadden het koud. Maar de wekker was gegaan, we moesten vandaag vroeg opstaan omdat we om tien uur met een vriend van Ted hadden afgesproken.
Ted ritste de tent open en riep een luid ‘no way’! Ik keek ook naar buiten en zag alleen maar wit. We waren helemaal omringd met sneeuw, dat verklaarde de ijzige kou! Het sneeuwde nog steeds heel hard, maar dat hoor je niet op de tent. En wij maar denken dat we weer een lekker droge ochtend voor de boeg hadden.

De dag ervoor had het de hele dag geregend. Aan het begin zaten daar ook wat sneeuwvlokken tussen, maar die hadden het niet overleefd tussen de dikke waterdruppels. De avond dáárvoor hadden we gelukkig de tarp opgehangen om uit de wind te kunnen koken, dus konden we die regenachtige dag lekker droog – maar wel koud – onder de tarp ons boekje lezen en bakkie koffie zetten.
We staan bij iemand in de tuin, of eigenlijk op een grote walnotenboomgaard, geregeld via Campspace (omdat alle campings dicht zijn). We mogen hun toilet binnen gebruiken en er is een kraan, maar zover reiken de faciliteiten wel weer. We betalen 8 euro per persoon per nacht, dus dat is goed te doen.
Het klinkt heel romantisch, maar dat is het niet echt in de winter. Het gras rijkt bijna tot onze knieën, dus al onze schoenen en sokken zijn nat. We houden trouw één paar sokken droog in de tent voor in bed, maar het is verleidelijk die niet ook te gebruiken. Ik loop nog steeds steevast op mijn nep-Crocs, wat ook niet echt een lekkere combi is met nat gras. Maar anders worden mijn wandelschoenen zo zeiknat, en liever natte sokken dan natte leren schoenen. Snappie?

Ted had een slim systeem bedacht die natte ochtend. We maakten een kruik en wikkelden die in mijn donzen jas. Terwijl we tegenover elkaar onder de tarp zaten konden we onze voeten in dit warme holletje steken en zo een beetje opwarmen. Maar ik had het alsnog koud. Om 15:00 besloten we dan maar ons uitje van de dag te doen: boodschappen. In de warme auto onze jassen drogen en algeheel opwarmen, dan heel traag boodschappen doen omdat het daar lekker droog is, dan weer in de auto.
Toen we terugkwamen van de winkel hadden we het goed gepland: we zouden eerst koken zodat het eten al klaar zou staan, en dan lekker in bed een filmpje kijken die ik op mijn telefoon had gedownload. Als het dan etenstijd was hoefden we de boel alleen maar op te warmen in plaats van in het donker met zaklampen en kouwe klauwen wortels te hoeven snijden. Maar toen het eten net klaar was en we klaar waren om de tent in te duiken, stopte er een auto op de weg langs ons grote grasveld.
We zitten daar vrij zichtbaar, en eerlijk, het lijkt inderdaad nogal een treurig geheel. Midden in een weiland vol onkruid, langs de weg, met uitzicht op de begraafplaats, in dit koude zeikweer. Twee mensen verkleumd in hun donsjackies onder een tarp tussen een shitload aan spullen: pannen, borden, eten, afval. En terwijl we daar zaten kwamen vanuit die auto een man, een vrouw met een boodschappentas en een kind kwamen op ons afgelopen. Ik werd zenuwachtig. Wat had dit te betekenen? Kwamen ze voor ons?

Ze waren wat Arabisch-ogend en ik vermoedde al wat de reden was voor ons bezoek. De man vertaalde in gebrekkig Engels wat de vrouw in het Frans zei: ze was eerder die dag langs gereden en had met pijn in haar hart ons tafereel aanschouwd. Ze kwamen nu warm eten brengen. Een boodschappentas vol met gevulde wraps uit de oven, en een andere tas met een grote fles sap en een rol keukenpapier. We mochten het allemaal houden.
Ik stond met mijn bek vol tanden. Ik weet dat men in Ramadan extra zorg draagt voor de armen en ik wist dat het vastenmaand was, dus ik had een extra vermoeden waarom ze juist nu het idee hadden gehad ons te komen helpen. Het was ontzettend lief, maar ook zo ongemakkelijk. Om ons heen stonden namelijk onze kratten vol ons net-gekochte eten en op de grote brander van Ted stond onze chili te pruttelen.
Het leek opeens tot de man door te dringen: ‘oh, zijn jullie aan het reizen? We dachten dat jullie dakloos waren!’. Ik vertelde hem dat we in feite een soort van dakloos waren, want we hebben hier op deze plek geen huis, maar inderdaad aan het rondreizen waren. Wilden ze hun eten liever terug? We mochten het houden, en zelfs ook de tas met sap. Ik denk dat ze, ondanks dat we hier zelf voor kozen, toch medelijden met ons hadden.
Ted was verontwaardigd dat ik een soort van had gezegd dat we dakloos zijn, haha, maar ergens voelde het ook wel goed. Hopelijk voelden zij zich nu namelijk iéts minder ongemakkelijk dan wij. Ze waren inderdaad aan het vasten, dus we wensten ze een ‘Ramadan Mubarak’ toe en ze vertrokken. Ik moest janken van het lachen.
Hoewel Ted geen granen eet besloten we toch maar een hapje te nemen, maar de wraps bleken gevuld met kipnuggets en friet, wat we ons lichaam niet aan wilden doen. Met heel veel pijn in ons hart deden we er afstand van. Maar het gebaar was zó warm, het gaf me zo’n goed gevoel. Mensen kijken om naar elkaar, en een extra beetje tijdens Ramadan. Wat een prachtige traditie.

Hoewel het er allemaal pauper uit ziet, genieten we ervan! Vorige week hadden we een prachtig luxe huisje in de bergen en nu hadden we weer zin in wat avontuur. We hebben hele fijne spullen, warme slaapzakken, uitgebreid kookgerei, heel veel eten.
Morgen vertrekken we weer de bergen in naar een geitenboerderij om daar tien dagen te werken, en dus slapen we weer in een huis. Het leek ons leuk juist in dit pokkeweer toch het tentleven voort te zetten. Het doet je ook inzien hoe geniaal tenten zijn. Het sneeuwt, en hard ook, en wij liggen gewoon warm en droog tussen een paar polyester doeken. Goud.
Je bent een Noorderling of je bent het niet.
xx

Geef een reactie op Gerlinde – Noorse Eenvoud Reactie annuleren