We lagen ’s avonds in bed te analyseren hoe onze tassen lichter zouden kunnen. Ja ik weet het, wij zijn vóór leuke spulletjes mee en lekker langzaam zwerven, maar soms vragen de etappes echt om een lange dag met steile klimmetjes en die vinden we toch wel heftig met onze boeken en grote gasblikken. Nu is het bijvoorbeeld weer een grijze dag en zouden we twee rotsige kale pieken over moeten én 23 kilometer. De keuze is dan: óf weinig eten mee zodat de tassen lichter zijn en die kilometers afklappen, óf onderweg ergens wildkamperen maar dan heb je weer meer eten nodig. Onze gasblikjes waren ook bijna leeg, dus ik was van mijn a propos qua eten en moest opeens weer over op de wraps. Vond ik moeilijk. En het was kouder dus wildkamperen op de berg leek ons ook gedoe. Toch maar erover heen dan? Zora had achteraf toch haar outdoorbroek liever thuisgelaten en ik mijn wildpluk boek, maar heel veel meer dan dat ook niet. Hiken over een berg met tent en alles in een nog best koude maand is gewoon pittig. Klaar.

We overwogen een route óm de berg te nemen die ons dan al na tien kilometer in een dorpje bracht. Vanaf daar zouden we de ruiter route van de Pennine Way verder op kunnen pakken naar het Noorden. De hele avond zaten we – in de jeugdherberg die we voor een nachtje geboekt hadden, gewoon leuk – te wikken en te wegen. “Oké, nee, we klappen gewoon die hele etappe af, dan zijn we maar moe”. “Ja maar shit, na die vorige lange dag zeiden we juist dat we dat niet meer zouden doen!”. “Oké we gaan wildkamperen op de berg”. “Ja nee, het wordt pleuresweer en dan zijn we daar al zo vroeg” (we wilden dan natuurlijk vóór de piek kamperen, anders sta je vol in de wind). “Nou oké, dan maar gewoon de ruiterroute?”. “Ja maarja, ook weer zo saai om van de route af te wijken, zijn we niet gewoon bang om niks?”. We besloten de avond, tot vermaak van de Franse fietser die onze discussie aanschouwde, met de ruiter optie. Tien kilometer naar een stadje, daar boodschapje doen en op de camping staan. Gemoedelijk zoals wij dat doen.
De hele nacht lag ik daarna bovenin het stapelbed te woelen. Mijn knie deed in elke houding pijn. In februari ging ik in Frankrijk voor de tweede keer ooit skiën en maakte na een lange dag een val. De blessure leek door het wandelen beter te worden, maar vannacht was de pijn echt heftig. Ik lag vanaf 5 uur ’s ochtends al wakker en dacht: ik moet even kappen met dat lopen met die tas. Dus het plan veranderde weer. Zora had in het grauwe weer ook niet zo’n zin alleen door de heuvels te lopen, dus samen namen we gezellig het lokale busje. Onze tassen pasten er nauwelijks bij en we stootten iedereen omver; het koste ons bijna meer moeite dan een wandeldag van acht uur. Nu staan we weer op een campinkje, met uitzicht op die berg, Pen-y-ghent genaamd, die we niet over zijn gegaan, en we hebben geen spijt!

We hoefden niet wild te kamperen sinds onze chillsessie in het huis vorige week, want we waren in een soort ‘tussengebied’. Eerst waren we in het Peak District, en nu zijn we aangekomen in Yorkshire Dales. Daartussen was wat meer boerenland met weitjes en schapen en eigenlijk genoten we daar wel van! De eerste dag na het huisje waren we eigenlijk van plan weer wild te gaan, maar we gingen tóch even loeren bij een klein terreintje aan een beekje. Dat bleek een prachtig plekje en we lieten ons ook nog verleiden tot een biertje en appelcider in de lokale pub, genaamd Wuthering Heights. Ik weet niets van literatuur, maar we liepen daar dus door de woeste hoogtes die Emily Brönte inspireerde dat boek te schrijven. Enfin, de eigenaren van de camping waren een beetje vreemd en liepen ’s avonds een uur lang dronken hun katten te roepen en op eetbakjes te slaan met een lepel. Heel bijzonder allemaal, maar wij genoten er weer van.
De dag erna zouden we dan wel weer wat verder kunnen lopen en dan toch wildkamperen, maarja, er zat op tien kilometer óók een camping. Dat gewoon doen? We kwamen al zo weinig toe aan ‘ons boekje’. Voor Zora is dat haar 21e boek dat ze dit jaar al leest, respect, voor mij is dat mijn breiwerk. Als we dan naar een pub gaan of ff het dorp in en we zeggen “boekje mee?” dan is dat dus code voor onze eigen hobby’s. Omdat we die meesjouwen, willen we er ook wel tijd voor hebben. Dus streken we rond 13 uur al weer neer en ik werd meteen agressief. De wind stond hard en de auto’s raasden langs de camping op een 80-weg. Ik word daar gewoon boos van, maar volgens Zora was ik ‘gewoon moe’. IK BEN NIET MOE, zei ik dan terug, waarop Zora dan met haar ogen rolde want die wist wel beter. Maar ik kan oprecht niet tegen dingen die snel gaan, daar raak ik opgefokt van. Net zoals een harde straal in een douche, dan word ik helemaal onrustig, terwijl Zora dat dan weer ‘de lekkerste douche die ze ooit gehad heeft’ noemt. Zij had dus een geweldige nacht, ik sliep hooguit vier uurtjes en overdacht in de wakkere uurtjes mijn leven.

Dag drie na het huisje zetten we ook weer in op een camping, met gewon een goede 18 kilometer die dag. We kwamen in een pittoresk Engels dorpje en liepen naar het caravanpark dat aan het kanaal lag. De oude eigenaar was een beetje warrig. Het was twaalf pond per persoon, maar toen ik hem het geld gaf zei hij: “huh, nee, twaalf pond in totaal, zes pond per persoon!”. Dat vond ik chill, dus ik nam het geld terug en gaf hem twaalf, waarop hij me vertelde dat als ik voor twee personen betaalde er nog twaalf bij moest. Heel verwarrend en grappig allemaal, maar we hadden een schattig veldje en ik sliep als een roosje.
Er was ook nog een fietser, maar die zei niks en wij ook niet. Verder komen we weinig Penniners tegen, en als we ze al zien zijn het wat oudere mensen met dagrugzakjes. Die slapen dan in b&b’s enzo, wat ons eigenlijk ook wel chill lijkt ooit. Met deze tocht merken we namelijk ook dat het wat minder een zwerfroute is en meer een stevige hike. Daar vinden we wel een tussenmodus in, maar een keer lange etappes lopen met een klein tasje en dan ’s avonds in een vooraf geboekt bedje liggen lijkt ons ook wel wat. Ach ja, wE zijN oOk De JoNgSteN niEt MeEr.

Goed, dat merk ik nu dus ook aan mijn knie, hoewel dat een probleem was dat niet door het wandelen komt (maar dat gelooft natuurlijk niemand als ze onze tassen zien). Gelukkig hoefden we gister maar tien kilometer en hadden we de jeugdherberg geboekt als treat, en plat dat het was! We genoten volop. Nét het Pieterpad, zeiden we dan, of de Vaalse Berg. Och, dan houden we toch van ons landje. Maar hier heb je dan de prachtige heuvels waarin geen mens te zien is, een paar machtige grijze rotsbergen en vooral die heerlijk stromende riviertjes met oude bruggetjes, oja en die stenen muurtjes overal. Ik pluk me de gekte aan daslook die ik dan door mijn avondprutje gooi – dat kan nu weer, want vandaag hebben we gas gescoord – en we wildplukken elke dag ons theetje. Dat boek had alleen niet meegehoeven, dat is wel duidelijk.
Komende dagen ga ik gewoon lekker met de bus en Zora gaat lopen. Ik vind het wel jammer, maar ook wel even chill. Ooit woon ik toch in de VK en pak ik gewoon even een treintje naar de Yorkshire Dales en beklim ik die Pen-y-ghent toch nog effetjes. Nog een leven lang de tijd.


Geef een reactie op Simone Reactie annuleren