Categorieën:

Voor de verandering reis ik eens niet met pelgrim Zora of moeder Annette, maar met mijn lieve vriendin Laura die ik nog van mijn studie antropologie in Leiden ken. Dat was helemaal toevallig zo gelopen, want ik had de boot naar Schotland in augustus al geboekt en je boekt altijd minimaal een tweepersoonscabine. Later ging ik eens rondvragen of er niet iemand mee wilde, want dan kun je de kosten weer splitten! Laura is ook dol op Schotland met haar kale bergen en rotsige kliffen en zei meteen ‘ja’. Toevallig stopte haar baan de week ervoor en had ze een ruimte tussen twee jobs om op te vullen.

Volgende keer met het vliegtuig

Zo deelde ik niet alleen de boot met Laura, maar besloten we ook samen een weekje door het land te touren nu we er toch samen zouden arriveren. Laura heeft al eens de West Highland Way gelopen dus is geen onbekende in het land, maar wilde graag het eiland Skye aan de westkust nog eens zien. Ik had Skye al twee keer aangedaan, maar eigenlijk nauwelijks. Ik was het eiland op geweest, had kutweer gehad en drukke wegen, en was er snel weer afgefietst. Three times’ a charm, hoopte ik?

Laura + Simone = te laat komen. Denk je dat ik slecht ben in de tijd in de gaten houden, dan ken je Laura nog niet. Terwijl ik op station Utrecht op haar wachtte appte ze al dat ze de trein niet zou redden. We hadden een uurtje speling ingecalculeerd, maar de bus naar de boot ging óók nog eens niet en de volgende zat vol. Vier minuten voordat de gates sloten stonden wij in de vertrekhal. Living on the edge.

Mijn theorie is nu dat hoe later je incheckt, hoe lager je op de boot een cabine krijgt. We waren blij verrast toen we zagen dat we een vierpersoon kamer mét raam hadden, in plaats van een gangkast ergens in het midden van een boot waarin het voelt alsof je geen adem kunt halen. De pret werd echter snel gedrukt toen de boot vertrok. Een keihard ronkende motor die de hele tijd aanzwelde en dat zou de hele nacht zo doorgaan.

Normaal slaap ik wel okay-ish op de boot, maar nu niet hoor. Ik sliep steeds licht in en werd dan weer wakker van het woeste gebrom. Ik dwong mezelf om wel gewoon in het donker te blijven liggen in plaats van op mijn telefoon te scrollen, dan zou ik nog brakker zijn! Laura had gelukkig wel oké geslapen en gewekt door de intercom haalden we samen een bakkie bij de coffeeshop op de boot, loerden een beetje naar Franse scholieren en Duitse toeristen en hingen toen nog een beetje op ons kamertje. Natuurlijk kwam de schoonmaker al twee keer aankloppen of we al weg waren, de meeste mensen staan namelijk al een uur voor aankomst te wachten in de hal van de boot, maar niet wij. Wij sloten natuurlijk op het allerlaatste moment achterin de rij aan.

Huilen van binnen

Met de trein naar Edinburgh en dan de bus naar Inverness. Dat was de goedkoopste plus meest praktische manier om in het Noorden te komen. We hadden een kamer in een hostel boven een biologische pizzeria geboekt die ik toevallig goed ken, want ik ging daar vaak zitten met mijn boek toen ik twee maanden in de stad rondhing. De kamer was superbasic, maar zo perfect gewoon! Lekker zachte bedjes, een waterkoker, een fijne douche en als je de trap af rolt pizza. Wat een genot. We waren verrast hoe smooth alles eigenlijk was gegaan. Alle overstappen gehaald en naar planning zaten we netjes waar we moesten zitten na een reis van ruim 31 uur! Volgende keer weer vliegen hoor 😂

Ik sliep weer slecht, opgewonden over de volgende dag en ook wat stresserig over alle tijdsschema’s. En wellicht ook weer wennen aan een nieuw bedje en slapen met iemand op een kamer. We ontbeten een góddelijk ontbijt bij een vega tentje en reden toen een góddelijke treinrit door de Schotse Hooglanden. Laura ‘huilde van binnen’ en ik was megabrak maar huilde ook van binnen. Zo’n genot die herfstige kleuren overal, kale heuvelbergen, woeste rivieren, mini-dorpjes met mini-begraafplaatsjes waar Laura graag zou willen liggen en als kers op de taart hadden we ook nog heet water en oploskoffiepoeder. Na de rit sloegen we eten in voor drie dagen bij de Coop en namen toen de bus het eiland op, rechtstreeks naar ons bunkhouse in the middle of nowhere.

“Kijk die berg ken ik! Alleen ik weet niet meer hoe hij heet”

Niet-zo-onschuldige bergen

Omdat Laura en ik last-minute-people zijn, hadden we pas vorige week naar accomodatie gezocht. Skye is waarschijnlijk wel het meest toeristische plekje van Schotland én het was hier herfstvakantie, dus tel dat maar op. We waren niet te zuunig om wat geld uit te geven (slaapzalen ging ons namelijk ook te ver, hallo wij zijn ook 30), maar probeerden het wel onder de honderd euro per persoon per nacht te houden. Bizarre prijzen alsnog, maargoed, moet kunnen voor een weekje. Gelukkig vonden we een optie die maar de helft van dit maximum was én een keuken had zodat je lekker zelf kan koken. Scheelt ook weer.

We gilden zowat toen de bus ons voor de deur van het bunkhouse afzette. WAT. EEN. UITZICHT. Als je ff snelsnel boekt kijk je ook niet heel goed naar waar je eigenlijk heen gaat en dat maakt de verrassing alleen maar leuker. Het huisje stond op een groot stuk gras aan een loch met uitzicht op Bla Bheinn, een van de hogere bergen op het eiland (929 meter). Het leek mij wel tof die te gaan beklimmen, maar we moesten het allemaal maar even zien. Misschien eerst de heuvel van 570 meter die we vanaf het hostel konden bereiken, als opstartertje voor onze spieren.

Het weggetje vanaf ons hostel

Later besloten we helemaal af te zien van Bla Bheinn. We hadden de lagere heuvel beklommen en prachtige uitzichten gehad op een stralende dag. We waren ontzettend klim-voldaan. De dag erna was het wat bewolkter en hing de top van de berg in een wolk. Bovendien hoorden we van de hostess dat een week geleden een Duitse man vermist is geraakt in diezelfde berg en, tot op de dag van vandaag, nog niet gevonden is.

Terwijl ik steeds met mijn verrekijker de berg in loerde, zoekend naar een blauwe jas (alsof ik hem wel kon vinden en mountain rescue na drie dagen zoeken met helikopters en hikers niet), vonden we het toch een beetje intimiderend. Als je je goed voorbereidt is zo’n berg niet zo spannend, maar ik vind het als laaglander moeilijk in te schatten en met zo’n verhaal is het ook wel prima het even te laten.

Bla Bheinn gehuld in de mist

Maar wat dan doen? We zaten een beetje vast in een niemandsdorp en kwamen er – natuurlijk – pas ter plekke achter dat de bus niet ging in het weekend. We wilden eigenlijk naar Elgol, een dorp op een half uur rijden waar je zicht hebt op de brute Cuillin Ridge, een prachtige bergketen. Liften proberen? Een klein autootje stopte met voorin Sue van een jaar of 70 en Janet van in de 50.

In de auto haatte het stel lekker op het patriarchaat, noemden een man die hun nauwelijks ruimte gaf op de weg een ‘fucking dick’ en dachten dat wij studenten waren. In Elgol boekten we een boottochtje naar die mountainrange en Sue en Janet gingen ook mee. Na de boottocht boden ze ook weer aan ons naar huis te brengen. Het zat ons flink mee en Elgol was WAANZINNIG mooi met gestippelde zeehonden, zwarte pieken en een stralend zonnetje op ons gezicht.

Het hoort ook wel een beetje te regenen

Na drie nachten in het bunkhouse, waar we ’s avonds Zweedse puzzels maakten onder TL-licht en één nacht zelfs de enigen in het hele hostel waren, hadden we wel weer zin in het avontuur van een nieuwe plek. Die was op 20 minuten rijden en gelukkig kregen we een lift van andere gasten, want de bus ging nog steeds niet en de regen was niet echt een fijne uitnodiging om langs te weg te gaan staan liften.

In het dorp vonden we de ‘coffee bothy’ om de hele dag te gaan zitten breien en boekje lezen totdat we konden inchecken in ons hotel. Het was een fantastische plek, gerund door echtpaar Rich & Andrew die echt de liefste mensen van de wereld zijn. Overal hingen Palestina stickers, Rich maakte met iedereen een praatje en had appelwangetjes. Op de weinige negatieve Google Reviews (die vooral over het palestina-gebeuren gingen) zagen we later dat ze daar heel fel reageerden en afsloten met ‘hope you have the day you deserve’. Wij houden wel van lieve mensen met een beetje pit! (En de koffie en taart was goddelijk dus fair play).

Ik begon inmiddels een beetje ziekig te worden, hoewel mijn nachten nu wel oké waren. Thuis zou ik een stuk meer slapen, dus misschien dat ik toch achterliep op mijn normale uren-aantal. Een hoestje kwam op, ik had het continu bloedheet, en werd wakker met hoofdpijn. Balen, want ik had wel weer zin in een bergje! Ik besloot het alsnog te doen, boeie, dan later maar uitzieken. Laura wilde met de bus naar het Noorden van het eiland, dus gingen we ons eigen ding doen. We namen wel dezelfde (vroege!) bus waar ik halverwege uit zou stappen om aan een corbett te beginnen – een berg van tussen de 760 en 914 meter. In het halfdonker zag ik vanuit de bus Galmaig opdoemen, gehuld in wolken, terwijl de regendruppels op het raam van de bus spatten. Shit.

Hier was er nog een pad

De buschauffeur vond het niet erg me aan de andere kant van de berg af te zetten (was gewoon de volgende halte, hoor), waar een andere route de berg op liep. Maar daar was ten minste ook een cafeetje, dus als het niets werd kon ik altijd daar nog zitten. Dit scheen wel de moeilijkere route te zijn, maar dat was dan maar zo. Met goede moed en paracetamol in m’n mik, begon ik aan de tocht. Na vijf minuten waren mijn schoenen al doorweekt. Het was één en al moeras en het pad verdween ook al vrij snel.

Me schuldig voelend omdat ik net nog op een bordje had gelezen dat je op de paden moest blijven vanwege unieke plantjes enzo, waadde ik door het hoge gras. Maar, dit was wel een ‘officiële route’ dus ik hoopte een beetje dat dit dan wel geoorloofd was. Na een uur ploeteren en één keer tot half mijn scheenbeen in de modder gezakt te zijn keek ik naar de berg en zag nog een enorme lengte aan moeras tussen mij en de voet van de berg. Het begon ook nog eens te regenen. Het was toen dat ik me realiseerde dat het ‘m niet ging worden en ik rechtsomkeert maakte.

Dit hoorde erbij, besefte ik. Hoewel ik erg baalde, want ik had écht zin in een berg, moest ik me afstemmen op deze omstandigheden en niet koste wat kost naar boven. Dat hoort er juist ook een beetje bij, dat je soms overgeleverd bent aan wat de dag en het weer doen. Dus ik slenterde nog wat rond in de regen tot het café open was. De volgende bus ging pas over 2,5 uur, hoopte ik, want Google Maps zei van niet. Gelukkig had ik mijn breiwerk mee en was er wifi en bestelde ik ook nog falafelballetjes dus was het goed vertoeven.

Bij de bushalte hoopte ik dat de bus zou komen en overwoog gewoon maar alvast te gaan liften. Maar tot mijn verrassing kwam er opeens een Citylink bus aan, zo’n grote die het hele land doorcrosst. Ik stapte in, betaalde het bedrag, zag een vent die ik in the coffee bothy had gezien en vroeg hoe het met hem ging en liep toen door, toen daar iemand naar mij zat te loeren.

Glamaig and me

Het was Laura. Ik schreeuwde het uit ‘what the fack!’. Laura zou het waarschijnlijk laat maken, want die ging nog best ver weg en zou ook een lange wandeling maken. Dat had ze allemaal alsnog binnen die paar uurtjes gedaan, maar was ook verkleumd geraakt door de regen en toch wat eerder teruggekomen. Haar telefoon was verregent dus deed het niet meer, dus we wisten niet van elkaar hoe of wat. We omhelsden elkaar innig want we waren zo lang van elkaar gescheiden geweest! Grapje hoor.

Next stop

Onze tassen staan alweer ingepakt, dat is iets wat we blijkbaar niet last-minute doen?! Gemotiveerd door Laura, want die houdt niet van haastige ochtenden. Mijn tas is twee keer zo groot als de hare, want zit vol met 7 bollen wol, drie paar schoenen, een paar dikke truien, een dik boek en wat al niet. We hebben allebei nog een rugtas op onze buik en een tasje met boodschappen in onze hand. We sjouwen wat af.

De volgende stop is Fort William, een bekende plaats in Schotland. Daar blijven we één nachtje alvorens onze wegen zich scheiden. Laura gaat naar Edinburgh en vanuit daar met een andere vriendin verder reizen (waarom heb jij andere vrienden, Laura?) en ik ga naar Inverness en van daaruit naar het dorp waar ik drie weken in een kamertje ga zitten. Zo benieuwd wat ik daar allemaal weer ga doen en meemaken! Hopelijk in ieder geval nog een berg beklimmen, want die heb ik nog tegoed 🙂

Tabee makkers!

Ontvang een mailtje van me bij een nieuwe blog! 🍂🍃

Voeg je bij 185 andere abonnees

Geef een reactie op Simone Reactie annuleren

6 reacties op “Bogs and birds”

  1. Pelgrim Zora Avatar

    ‘Slaapzalen ging ons namelijk ook te ver, hallo wij zijn ook 30’Je wordt gewoon oud.Honderd procent de waarheid trouwens, dikke doei met andere mensen op een kamer slapen.

    Like

    1. Simone Avatar

      Ja we zijn gewoon moe

      Like

  2. baloe6ccd7b3661 Avatar
    baloe6ccd7b3661

    Alweer erg leuk om te lezen. Dank je wel en nog veel plezier!

    Verzonden vanaf Outlook voor Androidhttps://aka.ms/AAb9ysg

    Like

  3. oermansven Avatar
    oermansven

    ohw.. die intercom en bootmotor zijn echt heel erg verschrikkelijk, maar black isle is dan inderdaad weer top. Bog is als je er in staat ruk maar geeft dan weer een goed verhaal achteraf. Skye ben ik niet geweest, maar moet inderdaad prachtig zijn. Geniet er nog maar van, tijd vliwgt als je plezier hebt.

    Like

    1. Simone Avatar

      Oef, ja, die intercom hahaha. Terror. Leuk, ja Skye is mooi maar niet per se veel mooier dan de rest van de Highlands (en wel veel toeristischer haha)! Maar ik heb ook nog niet alles gezien, alleen het Zuiden van het eiland nu. Dankje Sven!

      Like