-
Tien dagen geiten melken

We kwamen aan in de mist en we vertrokken in de mist. We hadden op iedere denkbare plek kunnen zijn, aangezien we maar zo’n twintig meter vooruit konden kijken. Alleen de scherpe bochten in de weg verrieden het berglandschap waar we doorheen reden.
De tien dagen die we hier in de Franse Alpen hadden doorgebracht waren daarentegen gehuld in blauwe lucht en een stralende zon. De laatste hordes mensen maakten gebruik van dit optimale tussenweer: nog koud genoeg voor de sneeuw, en warm genoeg om lekker de hele dag buiten te zijn. Het skiresort waar we waren geweest was drukbezet. Wij kwamen echter niet voor het skieën, maar voor de geitenboerderij waar we tien dagen zouden werken (hoewel we ook een middagje geskied hebben natuurlijk, haha).

We waren zenuwachtig toen we aankwamen, want als je gaat Wwoofen (wwoof staat voor world wide organisation of organic farming) woon je bij de boerenfamilie in huis, werk je op de door hun aangewezen tijden en eet je mee met hun maaltijden. Op iedere boerderij kan dat er weer anders uit zien en meestal is het heel flexibel. Het gaat vooral om de uitwisseling en de leuke ervaring, en het is niet de bedoeling dat je uitgebuit wordt en veel arbeid moet leveren.
Dit zou mijn derde ervaring zijn, na een Wwoof in Portugal in 2018 en een in Schotland vorig jaar. Maar spannend is het altijd, want je verliest toch vrijheid en moet je aanpassen aan het ritme van iemand anders. Maar dat konden we wel aan voor tien dagen.

We hadden geen winterbanden of sneeuwkettingen en overal langs de weg stond dat je die wel moest hebben, dus we waren ook zenuwachtig over de weg omhoog. De mist maakte ons niet geruster, maar de boerin had geappt dat de wegen sneeuwvrij waren. De boerin was aan het werk, dus we zouden eerst even op de boerderij langshoppen. We werden verwelkomd door een enorme en hypere waakhond en een horde mekkerende geitjes. Daarna doken we meteen met de boerin het ‘kaashok’ in om kaasjes te draaien – dat moet dagelijks met de verse kazen zodat ze aan alle kanten drogen en niet aan de mat vastplakken – en we moesten de schimmel van de ene kaas op de andere smeren. Yum!
Terwijl de boerin alles ging schoonmaken reden wij door naar het huis waar haar man en zoon waren. Een fijn kamertje werd ons aangewezen in hun zelfbouwde chalet met uitzicht op de bekende pieken van de regio Savoie, met de meest linker genaamd ‘tête du chat’, omdat het op een kattenhoofd lijkt. Later vertelde iemand ons dat sommige mensen het meer een kikker vonden, en daar resoneerde ik persoonlijk mee, haha.

De rest van de week was het schema als volgt: 7:30 naar de boerderij, geiten voeren en dan melken met de hand, en dan het kaashok in om kaas te maken en te draaien. Tussendoor veel rookpauzes voor de boerin en voor ons een lekker bakkie koffie en dan om 11:45 weer terug om de zoon van school op te halen. De rest van de dag konden we chillen en dat terwijl zij ook nog alle maaltijden voor ons kookte plús we altijd de lekkere chocola uit de kast mochten kanen!
Ik voelde me bijna bezwaard met maar vier uurtjes werk per dag, maar omgerekend naar een uurtarief klopte het misschien wel. Vier uur per dag á €13 zou €52 per dag loon kunnen zijn. Een kamer in een huis zou wat, €300 ofzo moeten kosten? Oftewel een tientje per dag. Dus €42 voor voedsel, dat is nog aan de hoge kant. Aan de andere kant, de eerste dagen moesten we vooral veel leren en waren we maakten we haar werk niet eens per se veel lichter.

Toch uitte ze elke dag haar dankbaarheid naar ons. Ze kon haar zoon eindelijk op tijd uit school ophalen en elke dag waren we weer tien minuten eerder dan de volgende dag klaar. Melken met de hand vereist een soort techniek en na een paar dagen hadden we die wel onder de knie (en werden onze handen sterker, wellicht?).
Het leek een stressvol geheel om in je eentje te draaien: 35 geiten, iets van tien babygeitjes en met niet zelden problemen. Helaas was er ook sterfte, en een hele zieke moedergeit. Besluiten wat je daarmee doet én ook gewoon de dag moeten draaien met twee keer per dag melken en kazen maken en dergelijke, ga er maar aan staan! Op vrijdag stond ze bovendien de hele dag op de markt met haar kazen en daarnaast moest ze ook nog alle administratie bijhouden. In de zomer brengt ze ook nog dagelijks de geiten naar buiten en weer naar binnen, maar dan krijgt ze veel hulp van vrienden uit het dorp die vooral druk zijn met hun banen in het skiseizoen.
Twee extra paar handen waren dus meer dan welkom, en wij vonden het fantastisch. Elke dag keken we weer uit naar het melken en ’s avonds aten we kaas, kaas, en nog eens kaas. Ik drink zelden wijn, maar hier deed ik mee met de gewoonte elke avond een rood wijntje te drinken onder het genot van een lekker oud geitenkaasje en ik vond het geen straf! Het is zo bevredigend om met je eigen handen een geit te melken en de kaas die daar direct uit voortkomt te eten.

Het leuke was ook hoe de boerin het in het dorp inzette: we wilden ski’s huren? Oh je hoeft niet te betalen, ik geef ze wel kaas. De kapper betaalde ze met kaas, de kruiden theetjes van de boer verderop ruilde ze voor kaas, en de pestomevrouw uit het dorp vond wilde ook graag kaas in ruil voor haar creaties. Het was geen actieve poging het economische systeem te omzeilen of een soort verborgen verzet, maar gewoon een hele natuurlijke manier van een community zijn. Ieder met diens vak en product.
Nu wil ik ooit geiten. De boerin zei dat als we nog twee weken in de zomer zouden komen, we klaar zouden zijn zelf geiten te houden. Ik denk dat het wel iets complexer is dan dat, maar ik droom er zeker over als een plan voor de toekomst. Iets minder geitjes en misschien ook nog een paar andere dieren, och wat lijkt me dat heerlijk. Maar voor nu is het nog te beperkend, want je moet er écht iedere dag voor ze zijn (natuurlijk).
Geiten zijn cute!!!! En stout!!!!!!

“Sorry, mag ik even de aandacht?” -
Ramadan Mubarak

Vanochtend werden we wakker in de tent en we voelden de koude, vochtige lucht onaangenaam onze grote slaapzak binnendringen. Op de wollen haartjes van de bovenste deken prijkten overal waterdruppeltjes. De binnentent plakte tegen de buitentent aan en we hadden het koud. Maar de wekker was gegaan, we moesten vandaag vroeg opstaan omdat we om tien uur met een vriend van Ted hadden afgesproken.
Ted ritste de tent open en riep een luid ‘no way’! Ik keek ook naar buiten en zag alleen maar wit. We waren helemaal omringd met sneeuw, dat verklaarde de ijzige kou! Het sneeuwde nog steeds heel hard, maar dat hoor je niet op de tent. En wij maar denken dat we weer een lekker droge ochtend voor de boeg hadden.

De dag ervoor had het de hele dag geregend. Aan het begin zaten daar ook wat sneeuwvlokken tussen, maar die hadden het niet overleefd tussen de dikke waterdruppels. De avond dáárvoor hadden we gelukkig de tarp opgehangen om uit de wind te kunnen koken, dus konden we die regenachtige dag lekker droog – maar wel koud – onder de tarp ons boekje lezen en bakkie koffie zetten.
We staan bij iemand in de tuin, of eigenlijk op een grote walnotenboomgaard, geregeld via Campspace (omdat alle campings dicht zijn). We mogen hun toilet binnen gebruiken en er is een kraan, maar zover reiken de faciliteiten wel weer. We betalen 8 euro per persoon per nacht, dus dat is goed te doen.
Het klinkt heel romantisch, maar dat is het niet echt in de winter. Het gras rijkt bijna tot onze knieën, dus al onze schoenen en sokken zijn nat. We houden trouw één paar sokken droog in de tent voor in bed, maar het is verleidelijk die niet ook te gebruiken. Ik loop nog steeds steevast op mijn nep-Crocs, wat ook niet echt een lekkere combi is met nat gras. Maar anders worden mijn wandelschoenen zo zeiknat, en liever natte sokken dan natte leren schoenen. Snappie?

Zeiknatte en bevroren voeten op weg naar de wc Ted had een slim systeem bedacht die natte ochtend. We maakten een kruik en wikkelden die in mijn donzen jas. Terwijl we tegenover elkaar onder de tarp zaten konden we onze voeten in dit warme holletje steken en zo een beetje opwarmen. Maar ik had het alsnog koud. Om 15:00 besloten we dan maar ons uitje van de dag te doen: boodschappen. In de warme auto onze jassen drogen en algeheel opwarmen, dan heel traag boodschappen doen omdat het daar lekker droog is, dan weer in de auto.
Toen we terugkwamen van de winkel hadden we het goed gepland: we zouden eerst koken zodat het eten al klaar zou staan, en dan lekker in bed een filmpje kijken die ik op mijn telefoon had gedownload. Als het dan etenstijd was hoefden we de boel alleen maar op te warmen in plaats van in het donker met zaklampen en kouwe klauwen wortels te hoeven snijden. Maar toen het eten net klaar was en we klaar waren om de tent in te duiken, stopte er een auto op de weg langs ons grote grasveld.
We zitten daar vrij zichtbaar, en eerlijk, het lijkt inderdaad nogal een treurig geheel. Midden in een weiland vol onkruid, langs de weg, met uitzicht op de begraafplaats, in dit koude zeikweer. Twee mensen verkleumd in hun donsjackies onder een tarp tussen een shitload aan spullen: pannen, borden, eten, afval. En terwijl we daar zaten kwamen vanuit die auto een man, een vrouw met een boodschappentas en een kind kwamen op ons afgelopen. Ik werd zenuwachtig. Wat had dit te betekenen? Kwamen ze voor ons?

Ze waren wat Arabisch-ogend en ik vermoedde al wat de reden was voor ons bezoek. De man vertaalde in gebrekkig Engels wat de vrouw in het Frans zei: ze was eerder die dag langs gereden en had met pijn in haar hart ons tafereel aanschouwd. Ze kwamen nu warm eten brengen. Een boodschappentas vol met gevulde wraps uit de oven, en een andere tas met een grote fles sap en een rol keukenpapier. We mochten het allemaal houden.
Ik stond met mijn bek vol tanden. Ik weet dat men in Ramadan extra zorg draagt voor de armen en ik wist dat het vastenmaand was, dus ik had een extra vermoeden waarom ze juist nu het idee hadden gehad ons te komen helpen. Het was ontzettend lief, maar ook zo ongemakkelijk. Om ons heen stonden namelijk onze kratten vol ons net-gekochte eten en op de grote brander van Ted stond onze chili te pruttelen.
Het leek opeens tot de man door te dringen: ‘oh, zijn jullie aan het reizen? We dachten dat jullie dakloos waren!’. Ik vertelde hem dat we in feite een soort van dakloos waren, want we hebben hier op deze plek geen huis, maar inderdaad aan het rondreizen waren. Wilden ze hun eten liever terug? We mochten het houden, en zelfs ook de tas met sap. Ik denk dat ze, ondanks dat we hier zelf voor kozen, toch medelijden met ons hadden.
Ted was verontwaardigd dat ik een soort van had gezegd dat we dakloos zijn, haha, maar ergens voelde het ook wel goed. Hopelijk voelden zij zich nu namelijk iéts minder ongemakkelijk dan wij. Ze waren inderdaad aan het vasten, dus we wensten ze een ‘Ramadan Mubarak’ toe en ze vertrokken. Ik moest janken van het lachen.
Hoewel Ted geen granen eet besloten we toch maar een hapje te nemen, maar de wraps bleken gevuld met kipnuggets en friet, wat we ons lichaam niet aan wilden doen. Met heel veel pijn in ons hart deden we er afstand van. Maar het gebaar was zó warm, het gaf me zo’n goed gevoel. Mensen kijken om naar elkaar, en een extra beetje tijdens Ramadan. Wat een prachtige traditie.

Hoewel het er allemaal pauper uit ziet, genieten we ervan! Vorige week hadden we een prachtig luxe huisje in de bergen en nu hadden we weer zin in wat avontuur. We hebben hele fijne spullen, warme slaapzakken, uitgebreid kookgerei, heel veel eten.
Morgen vertrekken we weer de bergen in naar een geitenboerderij om daar tien dagen te werken, en dus slapen we weer in een huis. Het leek ons leuk juist in dit pokkeweer toch het tentleven voort te zetten. Het doet je ook inzien hoe geniaal tenten zijn. Het sneeuwt, en hard ook, en wij liggen gewoon warm en droog tussen een paar polyester doeken. Goud.
Je bent een Noorderling of je bent het niet.
xx
-
Vallei van de wolven

Daar stonden we dan, kwetsbaar met ons tentje in de open vallei. Het had zo Yellowstone Park kunnen zijn, of ergens in de Poolse bergen, of in Oost-Rusland ofzo. De sterren fonkelden helder aan de hemel en ik zei tegen Ted dat ik uitkeek naar de volgende ochtend, waarin deze koude nacht voorbij zou zijn en ik mijn familie kon appen dat we weer een koude nacht hadden overleefd. “How do you know you’ll survive, though?” reageerde Ted grappend. Hij was nog niet uitgepraat of een luid gehuil steeg op uit de bergen. Wolven.
Uit voorzorg hingen we het eten in de boom met als offer dat we dan geen snacks konden eten in de tent. Ted en ik zijn verslaafd aan snacks en eten de hele dag door toetjes, snoep en ook gezonde dingen zoals olijven en fruit. Verder eten we eigenlijk best gezond hoor, maar de snacks zijn meer het benoemen waard, en het is goed voor je om veel te eten als je een koude nacht tegemoet gaat. Maar we hadden onze prioriteiten: warm of zelf een snack worden? (Overdreven natuurlijk, die wolven doen geen hond kwaad).

We vroegen ons af of er eigenlijk ook beren in deze regio van de Alpen zitten en lachten om onze onvoorbereidheid. Een Franse vriend van Ted bij wie we de vorige nacht hadden gelogeerd had ons op deze wandeling gewezen omdat het zo’n prachtig wild gebied was en wij hadden eigenlijk helemaal geen idee wat ons te wachten stond. Ik op mijn barefootschoenen en Ted in zijn korte broek banjerden we vervolgens de hele dag door de sneeuw om in deze prachtige vallei onze tent op te zetten. Het zou een goede oefening voor Canada zijn, bedachten we, waar we vanaf mei acht weken door zullen brengen (zwaar leven).
Ik had het best koud en vervolgens lag Ted de halve nacht wakker omdat hij het zielig vond dat ik het koud had (of omdat ik daarover lag te zeiken?). We lagen nu niet in onze aanelkaargeritste slaapzakken, maar in onze mummiegevallen, omdat die van dons zijn en veel warmer. En lichter om in backpack mee te nemen. Nadeel is dat je dan maar minimaal kan profiteren van elkaars lichaamswarmte. Ik sliep eigenlijk best prima (sorry Ted) en de volgende ochtend wachtte een stralend zonnetje ons op en kon ik iedereen weer appen dat alles goed ging. Ik dronk een oploskoffietje met de melk die ik in mijn thermoskan had bewaard en genoot van de pracht en praal en wildernis.

Vallei van de wolven Het plan was vier dagen lopen en drie nachten slapen in de Alpen bij Grenoble (parc du Vercors) halverwege onze random roadtrip door Frankrijk. Daarna zou het weer omslaan. Nu was er steeds een prachtig, stralend zonnetje met in de loop van de middag wolkjes (haha, klinkt als een weerbericht). We weken wat van de route af zodat we eerder in een dorpje zouden zijn, uit angst te diep in de bergen te raken en een onverwachte sneeuwbui over ons heen te krijgen en daar dan vast te zitten. We kwamen andere wandelaars tegen die allemaal op sneeuwschoenen liepen of ski’s en met wandelstokken, dus we waren niet echt gekleed op zo’n situatie. Bovendien vinden we dorpjes ook gewoon gezellig (en: nieuwe snackvoorraad).
Voordat we echter afdaalden sliepen we nog op een prachtige sneeuwplek met uitzicht op hoge bergtoppen. We voelden ons net een Neolitisch stel zo trekkend door de bergen en in complete wildernis kamperen. Het voelde ook anders dan wat we allebei eerder hadden ervaren. De natuur was hier veel diverser en door de winter voelde het nog wat rauwer, en natuurlijk door alle wolvensporen onderweg. Ons water was inmiddels op en alle waterpunten bevroren, maar gelukkig was het een waterparadijs om ons heen: sneeuw. ’s Ochtends was deze bevroren dus toen ik mijn kopje koffie wilde moest ik moeite doen! Een half uur lang hakte ik met mijn mes sneeuw los en met een lepel schepte ik die in mijn pannetje. Dat leverde me 500ml water op, precies genoeg voor een bakkie voor ons allebei. Les: ’s middags als de zon even heeft geschenen de zachte sneeuw verzamelen voor de volgende ochtend. Ach ja, wat weet een Nederlander daar nou van.

Oerman in merino Bij de supermarkt die we de volgende dag aandeden deden we alsof we een soort paradijselijke oase hadden aangetroffen middenin de natuur vol met bosbessen, kantarellen, een vers geschoten hert en een stromend beekje. Vertaald naar de moderne tijd aten we selderie salade, ratatouille uit blik, heel veel chocoladevla en dronken we Orangina. Een koud diner, zodat we wat langer door konden lopen om een tentplek te vinden (en dan niet nog helemaal hoefden te koken). We vonden een mooi plekje in een laag dal in een beukenbos. Hele andere koek dan hoog in de bergen, en de wandeling er naartoe was zo idyllisch! Wildernis is prachtig, maar na twee dagen weer een supermarkt en leuke boerenpaadjes en een warm bos is ook wel echt de droom.
Ik moest de volgende dag wat werkdingen doen, dus het was zaak dat we niet al te laat terug bij de auto zouden zijn. Obstakeltje: we moesten nog 15 kilometer en stijgen van 800 naar 1400 meter hoogte in vrij korte tijd. Het eerste stuk omhoog hadden we er al geen zin meer in. De tijdsdruk was a-relaxt en we waren een beetje moe van de koude nachten. We zouden ergens de asfaltweg die omhoog liep over moeten steken en besloten daar te liften; we konden dan 300 meter stijging skippen. Vlak voordat we op de weg kwamen reden er twee auto’s die we dus misten en toen we eenmaal op de weg waren waren er twee auto’s in een half uur in totaal die ons negeerden. We doodden de tijd met keihard liedjes fluiten en steentjes gooien en toen we inpakten om dan toch maar te gaan lopen stelde ik dat enorm uit. Toen Ted mij dan eindelijk zover had, kwam er nog één autootje aangekard en jahoor, we mochten mee. GELUK!

De vallei van de mensen Steeds als iemand vraagt waar we vandaan komen en we Nederland & Schotland zeggen, is de reactie: Schotland, wat leuk! Ook deze man die ons oppikte negeerde mijn afkomst totaal. Waarschijnlijk terecht, toch een beetje pijnlijk (grapje hoor, kan er goed mee leven).
Bij de skipiste waar we afgezet werden deed iedereen panisch over dat we de bergtop nog over moesten en er sneeuw lag en we het echt niet zouden redden nog vandaag (het was 16 uur), maar nog geen anderhalf uur later waren we bij de auto. Mensen doen altijd zo overdreven. We zochten een cafeetje op waar we tot acht uur ’s avonds hingen (ik werkte) en wijn dronken. Toen moesten we nog een slaapplek vinden en reden we in het donker over kronkelweggetjes en zette in een random vallei naast de weg onze tent op. Eindelijk weer in de dubbele slaapzak tegen elkaar aankruipen.
Nu zitten we in een vet mooie Airbnb met uitzicht op de bergen. Ted is morgen jarig en heeft allemaal lekker eten gekocht en de palletkachel staat aan. Zo heerlijk! Volgende week gaan we op een geitenboerderij werken. Stay tuned.
P.s. Weet iemand een vogel in de Alpen die gaat zingen in de schemer t/m het donker en klinkt als een soort kalkoen meets zwarte specht? En maar doorgaat en doorgaat en doorgaat en doorgaat?

Parc du Vercors -
Such a random roadtrip

Ted kwam twee weken geleden aan en we chillden hard in het Nivonhuis aan de kust. We lazen onze boeken, slenterden wat door de duinen, aten bananenpannekoekjes en speelde spelletjes. Het was er druk, want het was al voorjaarsvakantie ergens in het land. De kinderen vlogen ons om de oren en terwijl ik rustig een boekje zat te lezen klom er opeens een wildvreemd jongetje bij me op schoot om te knuffelen. Ik was er lichtelijk overprikkeld van, maar verder was het een ontzettend fijn verblijf en zo chill om eindelijk weer met Tedje te zijn!

Ted kijkt even waar we heen moeten Daarna begon onze nomadische trektocht. Echt concrete plannen hadden we niet. We wilden even een weekje Nederland, gewoon voor de lol. Dan door naar Fontainebleau, een gebied onder Parijs waar je goed kunt boulderen en dat is Teds passie. Dan door naar Grenoble, leuke dingen doen in de Alpen en eind maart werken we tien dagen op een geitenboerderij.
Ted heeft de auto mee uit Schotland en die volgestouwd met chille voorwerpen: een grote gasbrander met gasfles, dikke dekens en een tweepersoonsmat, een wat ruimere tent en zijn gietijzeren pan die we helaas bij mijn ouders hebben laten liggen. Dat was voor Ted geen probleem want hij wilde al een tijdje een roestvrijstalen pan kopen wat we meteen deden bij een mega Carrefour onderweg. Hij is er nu helemaal verliefd op: elke ochtend pakt hij hem even uit de auto, gewoon om te bekijken. Ik kom op nummer 2.

We kampeerden ook nog een paar nachtjes op het terrein waar ik vele maanden gekampeerd heb! Ik haat lang autorijden dus na onze familiebezoekjes in Nederland splitsten we de reis naar het boulderwalhalla op in twee dagen. De eerste dag vertrokken we laat, omdat we altijd sloom zijn. Vlak voordat we Frankrijk binnenreden zou er in België een Nivonhuis zijn – ja die bestaan ook internationaal! We hadden al gebeld en gemaild en besloten er maar gewoon heen te rijden, maar het bleek een dooie boel. Alle stoelen stonden op tafel, de lichten uit. Na beter onderzoek bleek het louter een groepsaccomodatie, maar de tuin was zo groot dat het ons wel een chill plekje leek voor de tent! We boekten eerst een Airbnb en keken nog naar plekken op Campspace (alle campings zijn nog dicht in België en Frankrijk, anders hadden we dat natuurlijk gewoon gedaan mensen), maar toen cancelden we dat weer WANT WE ZIJN TOCH NIET ZWAK (grapje hoor, maar wildkamperen is een leuke uitdaging). We verstopten de tent in de bosjes en hadden echt een vet mooie plek en een heerlijk warm bedje. Ik kotste nog wel al mijn eten uit onder de donkere maan; haken in de auto bleek toch niet zo’n goed idee te zijn geweest.
Na een relaxte nacht kwamen we om 10:00 een keer ons bed uitkakken, nog steeds geen mens te zien. We klapten onze stoeltjes uit bij de achterbak van de auto en dronken ons bakkie op in de zon onder het genot van luid vogelgekwetter. Wat een leven! Vandaag zou ik rijden, wat nogal een crime is in een Britse auto. Ik heb echt het gevoel dat ik opnieuw moet leren rijden! Steeds als ik wil schakelen zet ik de richtingaanwijzer aan of klap ik met mijn rechterhand tegen de deur. Ik rij veel te ver naar links dus heb al menig stoeprand aangedaan, maar Ted blijft geduldig ookal is zijn auto best belangrijk voor hem. Hij klust er veel aan, dus als ik het zou mollen zou het wel zielig zijn. En onhandig. Maar tot dusver gaat het goed.

In Fontainebleau hadden we hetzelfde probleem. Alle campings waren dicht en het Natuurvriendenhuis konden we niet eens bereiken met onze veel te zwaar beladen auto die bij elke kuil in het zandweggetje de grond raakte. Ook dit huis had geen gehoor gegeven dus we hadden al weinig hoop. We gingen naar een parkeerplaats in het bos met het idee daar dan de tent ergens op te zetten, maar vanwege de populariteit van het gebied stond overal heel duidelijk dat het verboden was te kamperen en dat vonden we toch te riskant. Via Campspace vonden we om zes uur ’s avonds toch nog een tuin waar we mochten kamperen. Het was zo chill! Een prachtig Franse binnenplaats met een oude kerktoren ernaast en we mochten de open garage gebruiken als zitplek. Het was ijskoud, maar we zaten droog en de kruik warmde onze slaapzak al op terwijl Ted ons avondmaaltje kookte in zijn nieuwe pan.
De omstandigheden voor klimmen waren top, buiten dan. Zonnetje, droog, en redelijk koud. Mijn persoonlijke omstandigheden waren wat minder. Ik was ontzettend ongesteld en de koude nachten hadden daar niet echt een goede invloed op. We gingen klimmen, maar ik vond de schoenen kut zitten (je tenen zitten een beetje dubbel geklapt) en de kalk op mijn handen vind ik ook een heel vervelend gevoel. Na de eerste poging waarin ik een heel licht schrammetje op mijn elleboog opliep moest ik al huilen. “IK HAAT FUCKING KLIMMEN!”. Uiteindelijk ging Ted klimmen en ik op blote voeten over stenen springen en klauteren en was ik weer blij. Misschien is dat vrije dan meer mijn ding. ’s Middags moest ik weer huilen omdat Ted even met iemand moest bellen en ’s avonds ook omdat we een spelletje speelden dat ik niet snapte.

De volgende dag had ik buikpijn en ging Ted klimmen en ik hangen in de auto. Normaal moet ik op zo’n dag eigenlijk gewoon in bed liggen en de wc en waterkoker binnen handbereik hebben. De kou en beweging trok ik slecht en ik was nog depressiever dan de dag ervoor. Een belletje met mijn zus leerde me dat ik misschien toch even wat fysiek gemak op moest zoeken. Ted was het er helemaal mee eens dat we een airbnb’tje zouden boeken. We hadden ook al drie dagen niet gedoucht en poepen moest op een openbaar toilet bij die mensen in de tuin (zonder muren enzo haha) en het zou de komende nachten nog kouder worden. Ook al liep mijn menstruatie nu ten einde, het zou alsnog wel lekker zijn!
We pakten na de laatste nacht in de Franse tuin onze spullen en reden naar de Airbnb aan de andere kant van het grote bosgebied. We maakten nog een prachtige wandeling in de zon en gingen toen keihard chillen! We aten al onze etensrestjes op omdat we geen zin hadden om boodschappen te doen, namen lange warme douches en keken Scrubs op de laptop.
Nu mijn menstruatie ten einde was wilde ik boulderen nog een goede kans geven – daarvoor waren we immers hier. Dus we zochten we na een comfortabele nacht in een bed een mooi gebiedje op in de buurt en ik nam mijn teenschoenen mee. En het ging heel goed én ik vond het vet leuk! Als ik die stomme schoenen maar niet aanhoef. Deze boulders waren ook wat toegankelijker, dus dat was ook goed voor de motivatie. Een heerlijke dag in het bos met de zon, wat een geluk!

Vandaag rijden we naar het Zuiden. Ted zou de eerste helft rijden, ik de tweede. Ik vroeg Ted hoe ik hem om zou kunnen kopen de hele tocht de rijden, want ik heb een hekel aan autorijden, haha, misschien ook door deze ‘nieuwe’ auto met het stuur rechts. Het was snel gefixt, hij vond het prima. We pakken wel lekker de duurdere tolwegen omdat we daarmee vijf uur in plaats zeven onderweg zijn. We slapen weer in een Airbnb en gaan morgen naar een vriend van Ted die met zijn familie in een vakantiehuisje in de natuur zit.
Kamperen met een auto is echt een nieuw niveau. Enerzijds is het fantastisch met altijd een plekje om te schuilen en heel veel chille spullen mee. Maar het maakt het ook een beetje random. Fietsen en wandelen is op zichzelf al een doel, maar autorijden doe je meestal alleen om van A naar B te komen en is dus best gek om de hele tijd te doen. Verder hangen we een beetje, bedenken we elke dag weer wat we die avond gaan eten, en vermaken we ons met boeken, handwerk (ik), wildplukken, klimmen, enzovoorts. “This is such a random trip”, zei Ted net toen we in een mega shoppingmall aan een tafeltje chips als lunch zaten te eten. Maar eigenlijk is het niet echt een trip, gewoon een leefstijl. Alsnog random. Joejoe.

-
Weekendje tarpen

Elke keer als ik de drie dagen per week in mijn kamer zit geniet ik intens. Ik rommel wat aan, kook lekker voor mezelf, slaap lang uit, doe wasjes en werk aan mijn creatieve projectjes. Maar na een paar dagen ben ik het ook altijd wel weer zat. Ik zit op een zolder en naar buiten gaan is een hoge drempel, ook al is het bos dichtbij. Omdat ik woensdag weer de hort op moet is dat ook geen probleem. Ik ben even een paar dagen kluizenaar om vervolgens weer wat avontuur tegemoet te gaan. De tegenstellingen vullen elkaar aan en ik ben dan ook tot nu toe heel tevreden met dit construct zo!
Na twee jaar voornamelijk in mijn tent geslapen te hebben had ik de afgelopen maanden even hélemaal geen zin in de tent. Ik wilde warmte, een keuken, een koelkast en mijn was kunnen drogen. In december ging ik al wel een keertje met de tarp in het bos staan, omdat dat dichterbij het treinstation was waar ik de volgende ochtend vroeg de trein naar Brussel zou nemen. Ik had nog nooit onder alléén mijn tarp geslapen en al vaak gefantaseerd over dat doen, maar ik vond het toch wat spannend. Vooral om de kou, want ik heb het al zo moeilijk warm ’s nachts. Maar in een tent voelt toch alsnog afgesloten van het bos terwijl ik juist het ‘buiten’ wil voelen! En een tarp is leuk omdat je hem op allerlei manieren op kan zetten met verschillende soorten knopen en dat is een leuk spelletje.

Nu ging ik na weer een paar dagen ultiem huiselijk te zijn geweest, de hort op met mijn backpack. Ik wilde gewoon weer even helemaal buiten zijn, en dan ook de hele dag. Maar het feit dat die tent zo groot leek ten opzichte van mijn tas frustreerde me. Die tarp was zo verleidelijk veel kleiner en lichter! Boeie, gewoon die mee, en een extra kruik. Twee nachtjes kou lijden overleef ik wel.
Eerst wilde ik het Utrechtpad aflopen. Ik was namelijk geïnspireerd door mijn eigen blog van twee jaar geleden hahaha, toen ik daar een stukje van in maart liep. Dat werd toen onderbroken omdat mijn zus ging bevallen en ik daar bij zou zijn! 😻 Maar nu ik die blog teruglas had ik er weer zin in. Gewoon het avontuur van ‘waar nou weer je tent opzetten’ en random mensen tegenkomen met grappige gesprekjes. En gewoon lekker met je thermos op een bankje zitten, uitkijkend over een oer-Hollands natuurgebiedje. Het leven.

Zoveel paden in mijn omgeving! Blauw: trekvogelpad. Rood: utrechtpad. Geel: marskramerpad. Terwijl ik mijn route bepaalde merkte ik wel dat ik stress kreeg van het idee wild te kamperen. En kou, én tarp, én hele dag wandelen, én wildkamperen in Nederland wat ik sowieso al arelaxt vind, vond ik een beetje teveel van het goede. Ik woon in de buurt van twee leuke NTKC-terreintjes dus ik besloot gewoon die aan te doen. Het Trekvogelpad loopt achter mijn ouders’ huis langs en langs één van die terreintjes dus top! En ik kon een stukje Utrechtpad of Marskramerpad later oppaken. Uiteindelijk liep ik drie dagen tussen de 10/15 kilometer. Lekker rustig aan, heerlijk.
Dag één liep ik een route die ik voor 90% al kende, maar wat ik tot mijn verbazing helemaal niet saai vond. Gewoon mooi bos en lekker met mijn tas op mijn rug gaf een goed gevoel. Ik had met mezelf afgesproken dat ik ook lekker overdag een bakkie in een leuk café zou drinken. Ik heb daar altijd enorme keuzestress over want vind het ergens beetje onzin (kan toch zelf koffie meenemen), maar het is wel goed voor het moraal. Even ergens opwarmen en jezelf op wat lekkers trakteren. Met het van tevoren besluiten hoefde ik ook niet meer de hele dag te wikken en te wegen, hoewel ik dat dan wel alsnog deed. Steeds die gedachte, ‘is het écht nodig Simone?’. Haha, zo calvinistisch weer.

Maar een bakkie hoort er wel bij, bij wandelen in Nederland vind ik. Het heerlijke is gewoon die kneuterige vibe hier. Natuurgebiedje, boscafeetje, leuk bankje, grappig dorpje, schattig campinkje (alles verkleind, dat is cool). Dus na een warme chocomelk en een uurtje sokken breien, liep ik opgewekt door. Tegen de schemer kwam ik pas aan op het NTKC-terreintje – ik had ’s morgens uitgebreid de tijd genomen, voor 12 uur zie je mij echt niet vertrekken – en wilde er eerst even mijn tas neerdumpen en dan naar het dorp lopen voor een boodschapje. Heerlijk ook, dat je dat eten gewoon ter plekke kan bedenken als er een supermarkt in de buurt is.
Een man was zijn hangmat aan het ophangen en een grappig hondje kwam me tegemoet lopen. ‘Hij heet Kwibus!’ riep de man me toe. Een vrouw stond naast hem advies te geven over hoe en wat met die hangmat en ze bleken vrienden die samen een weekendje gingen kamperen. Voordat ik ook maar iets kon zeggen vertelde de man me al van welke clubs hij allemaal lid was en dit en dat en ik wist het al wel: heb je d’r weer één. Zo’n man die alleen maar zendt en totaal niks van interactie snapt. Ik liep weg en ging naar de winkel.
Terwijl ik aan het koken was kwam hij naar m’n tent, om ff te loeren. Hij vond mijn tarp leuk, ‘die had hij ook’. Of ik bij het kampvuur kwam zitten? Ik had er geen zin in, maar mijn gasflesje of mijn brandertje was kapot dus ik had hun hulp wel nodig. Met z’n drieën testen we mijn brandertje en flesje en uiteindelijk bleek gewoon dat ik hem strakker moest draaien. Of ik ook een wijntje wilde? Of een chippie? Nee, eerst even koken.

Toen ik mijn tweede bordje had opgeschept had ik het toch best fris en klonk een vuur wel verleidelijk. De twee zaten lekker te kletsen en ik kon me goed mengen in het gesprek. Ze waren eigenlijk ontzettend aardig, die man was gewoon een beetje hyper. Maar zeker niet alleen maar een zender. Na een koude nacht zette hij met een blij hoofd zelfs een vers bakkie koffie voor me, tot twee keer toe, want: ‘oploskoffie is geen koffie, Simone!’. We zaten die ochtend nog anderhalf uur te kletsen op de stoeltjes uit het hok en wisselden verhalen uit over kamperen, handige spullen en de liefde voor Schotland die ieder buitenmens lijkt te hebben. Zo gezellig! Er waren ook nog twee broers die ’s avonds ook bij het vuur aansloten. Hoewel Austerlitz niet het meest favoriete NTCK-terreintje is in de winter van veel leden, was het toch nog een gezellige boel.
De nacht was koud, maar ik had het eerst té heet. Ik viel snel in slaap met mijn hete kruik bij mijn voeten maar werd middernacht zwetend wakker. Shit, als je eenmaal zweet, koel je ontzettend af. Trui uit, maar toen had ik het weer te koud. Trui weer aan, maar toen had ik het nog steeds te koud. Op het randje van té koud sliep ik heel licht door, tot een uur of acht. Best brak, best koud, maar in ieder geval niet klaarwakker gelegen. En steeds weer die geruststelling ‘straks lig ik weer in een bedje, dan maar twee brakke nachten’. Echt een verschil met permanent in de tent slapen, waar een brakke nacht erg frustrerend is!

Ik zat die dag minder lekker in mijn vel. Gewoon zo’n overdenkmodus. Wel of niet in een café zitten? Wel of niet nieuwe spullen kopen? Wel of niet op instagram zitten? Wel of niet je benen scheren als vrouw? Wel of niet studeren? Wel of niet een goed betaalde baan? Wel of niet biologisch eten? Wel of niet wel of niet wel of niet wel of niet. Soms ben ik heel overtuigd van mijn levensstijl en -keuzes en soms ben ik me heel bewust van de subjectiviteit ervan en zie ik van álle opvattingen ter wereld het punt wel in. En weet ik totaal mijn richting niet meer. Gelukkig was de richting van vandaag wel duidelijk: café, dan NTKC Den Treek. En steeds als ik weer wandelde was het weer goed. Bos, een schemerig zonnetje, en een zware rugzak die me weer met mijn voeten op de aarde zette.
Op Den Treek zette ik mijn tarpje weer net zo op als de avond ervoor, maar dan met twee stokken tegen elkaar zodat er geen stok in het midden in de weg zat. Het was niet helemaal een lekkere constructie, maar het werd al donker dus ik liet het er maar bij, want ‘morgen slaap ik toch weer in een bedje’. Ook afraffelgevaar, maar het was wel goed. Ik zou dwars slapen, dus met mijn hele lijf parallel aan de opening, dus er zou meer kou binnenkomen. Maar het zou ook betekenen dat ik uitzicht had op het bos, woohoo! Leuk experiment. Eigenlijk was ik meteen al wel gewend aan het slapen onder een tarp. Vooral nu het droog was, was het heel toegankelijk en niet heel anders dan in de tent met de voortent open. Het voelt nu alweer heel normaal, wat fijn is.

Het was semi-druk op het terrein en het kampvuur was al aangemaakt. Het was een gezellige avond waar ik met een kampeerder sprak die ik al vaker was tegengekomen. Het is een prachtig figuur – beetje heftig wel, maar ik ook, dus dat scheelt – en hij leeft van twaalf euro per dag. Hij woont dus ook in zijn tent een meestal gewoon in het wild en heeft daar een heel systeem voor. Spullen op een andere plek dan tent, fiets ook weer op een andere plek. En dan ’s ochtends goed luisteren voordat hij uit de bosjes tevoorschijn zou komen. Een paar verschillende biebs als dagbesteding en in de prullenbakken van de kringloop duiken voor gratis spullen. En het grappige is, hij ziet er heel verzorgd uit. Hij doet wasjes bij de wasserette en heeft totaal geen zwervervibe. Het is ook een intelligente vent en ik vermoed dat hij gewoon echt niet goed meekan met het ‘normale’ reilen en zeilen van de maatschappij. Maar hij lijkt me soms ook wat eenzaam en geïsoleerd, wat soms misschien een onvermijdelijk gevolg is van de keuze voor zo’n leven (of het heeft beide dezelfde grondoorzaak, haha).
Ik sliep zowaar warm genoeg en na ’s ochtends een uitgebreide koffiesessie – ditmaal gewoon oploskoffie, prima – liep ik dwars door Amersfoort weer naar huis. Máár, eerst nog een cafeetje. Er was er een op de route die ik al een tijdje wilde uitproberen, dus dat leek me een leuke gelegenheid. Wel twijfelde ik weer, want vanavond zou ik gewoon thuis slapen dus was een cafeetje niet echt nodig. Maar ik zei dat ik mijn bek moest houden en het gewoon een leuke toevoeging aan de dag zou zijn en toen vond ik mezelf opeens al kipsaté-etend in een semi-chique restaurant. Het was heerlijk en ik genoot er oprecht van en liep het laatste uurtje fluitend naar huis. Wat een leuk weekend zo! Ode aan de cafeetjes, tarp, kampeerterreinen, en prachtige bossen van de Utrechtse Heuvelrug.

Waarom kijkt iedereen zo? Oh wacht. -
Wildplukexperimenten in januari

Vandaag was ik helemaal in mijn nopjes. De zon scheen en ik slaap al een paar dagen bij vriendin Marleen, die vlakbij een open poldergebied woont. Op vijf minuutjes lopen ben je in een groot park (direct naast de snelweg weliswaar) met allerlei soorten bomen, struiken, plantjes, en meertjes met vogels. Ik nam mijn verrekijker mee, mijn mes en mijn bewaarzakjes en ging op pad.
Wildplukken is een beetje mijn religie. Wandelen in de natuur is leuk, maar ermee bezig zijn, engaging, maakt de ervaring zoveel intenser. Ik kan zo úren buiten doorbrengen met complete focus en een enorm geluksgevoel. Ik bekijk boomknoppen, vraag me af welke bomen het zijn en zet mijn oren op scherp. Oh, dat geluidje ken ik niet! Blijken twee staartmezen te zijn. Terwijl ik de (inmiddels gedroogde) stengel van de reuzenberenklauw af wil hakken als mooie plant voor Marleen, stap ik op heel veel veldkers. Ik pluk bosjes van dit heerlijke pittige plantje.


Ik lees nu een boek over een vrouw die een jaar lang alleen wildpluk en wild vlees eet als experiment. Ze deelt zo door de week heen haar menu en naar welke natuurgebieden ze gaat om wat te verzamelen. Veel dingen heb ik al eerder gehoord, maar sommigen nog niet. Zo maakt ze bijvoorbeeld meel van de zaden van ridderzuring, superleuk! Het inspireert me om weer wat meer te gaan experimenteren met wildplukken. Er zijn nog veel dingen die ik nooit heb gedaan maar wel wil doen, zoals hazelaarkatjes verwerken en paardenbloemwortelkoffie maken. Ook op mijn lijstje – maar dat is meer voor het herfstseizoen – is eikeltjesmeel maken!
Thee van hazelaarkatjes
Ik kende al het frituurrecept van de hazelaarkatjes, dat zou je ze in meel moeten rollen en dan frituren, maar ik háát gefrituurde dingen dus dat wilde ik niet. Mensen maakten er ook vaak thee van, en ik zag één recept waar de persoon de katjes eerst roosterde in de oven. Dat zou het iets minder bitter maken, zei ze. Dat sprak me wel aan, dus dat deed ik. Half uurtje op 150 graden en toen overgoot ik het in een potje met heet water. Even tien minuutjes laten staan en wow, wat een sterke smaak! Heel bloemerig, je zag het stuifmeel er ook doorheen dwarrelen. Schijnt beetje anti-histamine effect te hebben en weet ik ’t wat voor gezondheidsvoordelen. Maar dus ook best lekker! Marleen beschreef het als witlofachtige smaak, waar ik het opzich wel mee eens was maar er was ook een sterk zoetje aanwezig. En zo felgeel! Kon van deze hoeveelheid heel veel thee zetten met een blijvende sterke smaak.




Paardenbloemkoffie
Eeeh, beetje mislukt. Ik heb ze in kleine stukjes geroosterd, later las ik dat mensen ze eerst blenderden alvorens te roosteren. Ik had een koffiekleur verwacht, maar het was doorschijnend geel. Misschien toch te kort geroosterd?
Maar het aftreksel met heet water was stérk! Mijn hele bek vertrok er gewoon van. Echt súperbitter met een aangebrande smaak haha. Dus misschien zelfs te lang geroosterd. Heel apart drankje, lijkt in de verte niet op koffie, maar ik snap wel het vervanggehalte. Het is gewoon heel bitter en misschien daarmee ook opwekkend? Misschien heb ik hem dus zelfs wel te sterk gemaakt, hoewel ik dacht dat ik nauwelijks 1 kopje van de geringe hoeveelheid kon zetten. De wortel slonk enorm in de oven en ik had maar een paar kleine gevallen.
Met meer water aangelegd en een beetje honing was het nog wel te hachelen, maar nog steeds intens. Witlofsmaak keer honderd.



Wilde pesto
Toen ik vijf jaar geleden met wildplukken begon was wildpesto het eerste wat ik maakte. Ik begon namelijk ook in de winter en dan is wat bladgroen het enige wat je kan vinden, of althans met mijn kennis van toen. En de soms heftige smaak van wilde planten wordt lekker gedempt door de knoflook en zaden! Nu roosterde ik pompoen- en zonnebloempitten, deed er rauwe knoflook bij, olijfolie, scheutje water, peper en zout en stukjes geitenkaas (yum!).
De bladgroenten: paardenbloemblad (die van de wortels), veldkers, vogelmuur, speenkruid, madelief blad. Zoooo lekker.



Oke doei, dat was het ❤ Ik deel deze dingen trouwens sinds kort weer op Instagram, via @denatuurverbinding mocht je het leuk vinden 🙂
xx Simone
-
Veel geld, maar toch werken

In februari ga ik weer de hort op, dus een vaste baan zou nu niet meer kunnen. Ik had wel wat biologische winkels benaderd toen ik nog dacht dat ik pas in april weg zou gaan en daar mocht ik op gesprek komen, maar toen veranderden de plannen. Ted komt hier half februari, en dan gaan we een paar weken met de auto naar Frankrijk, beetje klimmen in de Alpen en misschien werken op een boerderij.
Ik heb genoeg geld om de komende maanden mee door te komen, omdat ik van mijn grootouders vorig jaar een behoorlijke schenking heb gehad toen ze hun huis verkochten. Dat is een enorme luxe en in principe hóef ik dus niet te werken, maar het voelt ook gek gewoon te leven van zo’n groot bedrag. Moet ik het niet bewaren voor als ik ooit een busje wil kopen, of zelfs een huis? Of als er iets onvoorziens gebeurd? Aan de andere kant sta ik niet zo achter het principe om je steeds maar tegen alles te verzekeren in de toekomst. Letterlijk, met verzekeringen, maar ook figuurlijk, door heel veel geld apart te houden voor ‘het geval dat’. In plaats van het te bewaren, geeft het geld me juist ook de mogelijkheid nú te genieten van het leven en de dingen te doen die me blij maken zonder geldstress. Wat daarna komt, zie ik dan wel weer.
Het avontuur van weinig geld hebben
Het is ook raar. De jaren ervoor leefde ik steeds van salaris naar salaris en dat beviel me wel. Ik kwam altijd wel rond en vind het juist ook een leuk spel om te ontdekken hoeveel ik minimaal nodig heb en hoe ik precies genoeg kon verdienen om van te leven op een fijne manier. Ik werd blij van het idee van steeds een paar maandjes werken, dan weer lekker rondzwerven, dan weer wat werken. Of juist om eens te proberen met géén inkomen te leven, of een heel minimaal inkomen. Ik werkte tot de eerste lockdown in een kroeg onder een nul-uren contract en die sloot toen. Ik kreeg wel wát doorbetaald, maar het voelde ook niet helemaal lekker. Toen nam ik een krantenwijk: superterror vroeg opstaan (3 uur ’s ochtends ofzo, in maart) en je verdient er geen hol aan. Overdag kon ik dan niet meer slapen en zo verslechterde mijn gezondheid en had ik binnen twee maanden twee blaasontstekingen terwijl ik die nog nooit had gehad, haha.Maar ik vond het wel avontuurlijk en het gaf me het gevoel dat er altijd wel werk zou zijn. Ik heb geen verantwoordelijkheid voor kinderen of zoiets, of voor een koophuis, een dure auto, of wat dan ook, en heb ook ervaren dat even platzak zijn niet het ergste van de wereld is. Als je altijd geld hebt, is een rode bankrekening een hele enge gedachte, maar als je vaker je rekening op €0,20 ziet staan merk je dat je ook gewoon nog steeds leeft en mensen je nog aardig vinden, haha. Nu kon ik dan wel altijd leunen op mijn netwerk. Dan at ik een avondje extra in de week bij mijn ouders of leende ik wat geld van mijn zus wat ik dan weer een week later terugbetaalde. Of maakte ik alle voedselrestjes op 😂 Het kwam altijd wel weer goed en ik kon altijd – zij het soms verlaat – mijn vaste lasten betalen.
Terug naar de moderniteit
Ergens wil ik aan mezelf en aan de wereld bewijzen dat het leven op die manier kan. Dat was één van de redenen dat ik in een tent ging wonen. Ik wilde de vraag onderzoeken of ik echt een huis nodig had met een dure energierekening. En of ik minder uit zou hoeven geven als ik minder hoefde te werken, want: meer tijd om zelf je voorzieningen te fixen. Kleding kan je zelf naaien in plaats van nieuwe te kopen; warmte krijg je door beweging, een vuurtje, of door publieke faciliteiten op te zoeken; voeding kan je zelf verzamelen (aanvullend dan, dat helemaal zelf doen is wel echt voor de gevorderden en dan heb je eigenlijk ook een opslagmogelijkheid en diepvriezer enzo nodig); je hebt tijd om naar plekken te lopen in plaats van OV of een auto; en als je in een groep van mensen zit die op deze manier leven kun je vaardigheden ook verdelen en elkaar op die manier ondersteunen.
Maar het is ook best lastig in een moderne wereld waarin er weinig land en natuur is om deze dingen ook echt goed te doen. Je kunt niet eeuwig hout verzamelen voor vuur in de beperkte bossen die we hebben en voeding groeit ook niet zo uitgebreid meer in het wild. Veel land is geprivatiseerd, jagen mag alleen met vergunning, je kan alleen kamperen op kampeerterreinen. Dat moet wel, want anders zou het een grote chaos worden in dit dichtbevolkte landje, maar dat maakt de uitdaging wel moeilijk. De moderne wereld houdt zichzelf in stand, omdat je er afhankelijk van wordt door al die beperkingen. Echt helemaal daaruit stappen en aan de rand van de samenleving bestaan wil ik niet. Ik hou van mensen en cultuur en zo merkte ik op mijn fietsreis door Schotland dat die betaalde faciliteiten wel echt het broodnodige comfort gaven zo nu en dan.
Voor nu is dat prima. Ik heb geleerd dat ik op reis graag af en toe onder een dak slaap als afwisseling op de tent. Het doet me goed om genoeg en het liefst biologisch te eten, en dat kost ook wat. Ik word blij van leuke cursussen doen, een abonnement op de bieb, dure barefootschoenen. Dus ik zit in een fase waarin ik even blij ben met al die dingen en oké ben met mijn duurdere levensstijl.
Luxe leven
En in principe is er dus geen probleem, want ik héb geld. Als ik zo doorleef, met een uitgavepatroon van zo’n €1200 per maand, kan ik daar nu nog zo’n 3 jaar mee uit de voeten. Dat is echt een enorme luxe, en ik ben mijn grootouders daar erg dankbaar voor. Máár, en dit is gek om te zeggen, het voelt soms ook als een last. Soms valt het doel een beetje weg. Ik hoef niet te werken, kan doen waar ik zin in heb, terwijl soms een beetje een beperking ook richting geeft. En ik voel ook een soort schuldgevoel: waar verdien ik dit geld aan terwijl anderen zich helemaal naar de tering werken om hun kinderen niet meer dan een droge boterham te kunnen geven? Wat is mijn verantwoordelijkheid met zoveel geld? Het voelt niet echt van mij en tegelijkertijd voel ik me er wel bezitterig over; ik ga het niet gewoon allemaal lukraak aan een stichting schenken ofzo.Ook als ik zwervers of bedelaars zie borrelt dit op; ik voel me verplicht te geven. En misschien ben ik dat ook wel? Ik zou graag mijn geld op een goede manier delen, maar er zit ook een duiveltje in mijn hoofd dat het wel héél lekker vind dat ik gewoon kan doen waar ik zin in heb nu. Ik werk overigens wel, haha, want het voelt niet goed dat ik alleen maar uitgeef. Ik wil toch wel een groot bedrag bewaren om ooit in een vaste plek voor mezelf te kunnen investeren ofzo. Dus al dat geld helemaal opmaken is niet mijn intentie. En ik vind ergens dat ik leuke dingen doen moet verdienen, in de letterlijke zin dus. En dat geeft ook voldoening, als je ergens hard voor hebt gewerkt en dan de vruchten plukt.
Freelancen op de vroege ochtend
Ik werkte vóór ik ging fietsen in maart 2024 voor mijn zus die vroedvrouw is en een online kennisplatform heeft. Nu werk ik daar weer wat uurtjes voor in de week en dat is ook superchill. Maar ik merkte dat ik zin had om me echt even productief te maken. Online werken voelt soms als te makkelijk verdienen en ik wilde ergens ook fysieke voldoening. Ik ben ZZP’er en dus leek Temper me een goede tussenoplossing. Dat is een platform waar je je aan kan melden voor losse klussen in de horeca, retail, en logistiek. Je reageert gewoon op een dienst, wordt aangenomen of niet, en werkt dan gewoon die dienst. En dat is de commitment. Geen lange termijn of wat dan ook.Het is wel lastig om er tussen te komen, omdat bedrijven graag kiezen uit een vaste flexpool. Dus na ongeveer voor alles afgewezen te zijn was ik verbaasd mail te krijgen dat ik opeens voor 7 diensten bij DHL aangenomen was! De diensten: van 6 tot 10 uur ’s ochtends pakketjes sorteren in het magazijn. Van mijn zwager wist ik dat het een prima baantje was en het was letterlijk om de hoek bij mijn ouders, dus het klonk goed! Het was dubbel: ik was blij want ik had werk! Maar als je werk hebt, moet je ook werken, dat was minder leuk 😂

Temper is een flexibel platform: bij de meeste bedrijven kun je zelf tot 48 uur van tevoren cancellen, maar het bedrijf kan dat dus ook bij jou doen. Na drie diensten kéihard gewerkt te hebben – echt drie tot vier uur lang non stop lopen en pakketjes op tillen en in karren smijten – waren de andere diensten gecancelled. Niet omdat ze ontevreden waren, maar gewoon omdat iemand anders uit de vaste pool ze had overgenomen, of omdat het minder druk was ofzo. En eigenlijk vond ik het wel prima. Het was een grappige ervaring en ik voelde me ontzettend productief, maar ik vond het ook wel weer intens. De TL-buizen om 6 uur ’s ochtends, mijn hele ritme dat omgegooid werd en de rest van de dag brak zijn. En dan ook nog eerder naar huis gestuurd worden omdat je al klaar bent en dan dus maar drie in plaats van vier uurtjes uitbetaald krijgen. Het voelde voor mij de moeite niet waard, maar het was fijn te weten dat er altijd wel wat is om wat bij te verdienen.
Avonturieren
Ik vind het niet súperchill om de hele wereld te vertellen dat ik wel even snor zit, financieel. Maar ik wil ook transparant zijn. Soms zie ik op insta mensen die in een busje wonen en dan met oordelen van volgers te maken krijgen die ze dan tegenspreken. Regelmatig zie ik voorbij komen dat sommige avonturiers dan bewijzen dat ze heus niet door pappie en mammie gesponsord worden. Dan voel ik me stom, want ik word dus basically wel door opi en omi gesponsord. Ergens voelt het dan nepper, alsof dit vrije avontuurlijk leven alleen maar kan omdat ik geld heb.Misschien is het ook wel zo, ergens durf ik misschien ook die radicalere stappen te zetten omdat ik gewoon uit een rijke context kom. Niet superrijk, maar gewoon goed, altijd genoeg eten, onderdak en geld voor opleidingen. Die veiligheid geeft de ruimte om te experimenteren. Maar waarom is dat eigenlijk iets om je voor te schamen? Omdat het hardcore is als je alles helemaal zelf weet te fixen, super independent bent? Is dat wat we nu idealiseren? Want eigenlijk is het juist super goed en fijn als je ondersteund wordt door je familie en daardoor kan doen waar je blij van wordt. Toch?
Ik gun dat eigenlijk iedereen. Dat vrije gevoel, dat je kan doen waar je nieuwsgierig naar bent. Dat je je dromen kan ontdekken, kan zien of het echt is wat je wil of een geromantiseerd idee was. Dat je kan ontdekken of alles wat je hebt meegekregen uit de maatschappij wel is wat je echt nodig hebt. Dat je kan uitproberen of je zónder de dingen kan die je ongelukkig maken. Dat je kan kiezen voor geluk. Ik wou dat welvaart gelijker verdeeld was zodat dit vanzelfsprekender was, maar dat is het niet. Dus ik hoop dat ik mijn welvaart op een goede manier kan en zal delen.
Liefs ❤
-
Feestdag in je eentje

Mijn conclusie: alleen zijn is een groot genot als je veel te doen hebt. Dat kan werk zijn, kinderen, een huishouden, maar ook gewoon persoonlijke doelen.
Nu zit ik lekker in mijn bedje op oudejaarsavond en ik geniet er intens van. Naast me een lekker kaasje, wat chocola en warme vlierbessenpunch. Mijn bed staat in een donkere hoek op de zolderkamer die ik huur en ik hoor het vuurwerk wel, maar redelijk gedempt. Ik zit helemaal in mijn holletje.
Maar ik geniet er ook zo van omdat ik net nog van een fijn familiediner vandaan kwam. En ik heb wat te doen, er zijn series die ik graag wil zien en interessante boeken die ik wil lezen. Ik wil op mijn laptopje nog wat dingen uitzoeken voor mijn reizen van volgend jaar en ik moet wat extra werk vinden. Gewoon lekker een chille avond met mezelf (zoals iedere avond op mijn kamer, maargoed), omringd door mijn fijne spulletjes.
Toen ik fietste in Schotland, voelde ik me best vaak eenzaam. Een goede les, want ik romantiseerde het alleen zijn in de natuur toch wel. Hoewel ik voor vertrek al anderhalf jaar in Nederland in een tent woonde, wilde ik toch een beetje weg uit ‘de beschaving’. Mensen en de moderniteit trokken aan me, vereisten een planning, verhinderden dat ik kon wakker worden en doen waar ik zin in had. Door de reis besefte ik: vrijheid is niet alles. Het is soms ook lekker om vast te zitten aan dingen; het is niet altijd vanzelfsprekend dat er mensen zijn waarmee je kunt delen; het geeft een goed gevoel om te presteren met een deadline.
Deze maanden in Nederland doe ik ontzettend veel fijne dingen. Ik doe weer een cursus Arabisch, doe een beetje laagdrempelig hardlopen, was een paar nachtjes naar een Nivon-huis met mijn moeder, vierde kerst met mijn ouders, en elke keer die halve weken slaap ik in mijn kamertje. Dat wissel ik dan weer af met andere Nivon-huizen of slapen bij mijn ouders; morgen vertrek ik naar het huis van vriendin Marleen die de hort op is. Ik werk wat uurtjes online voor Vraag de Vroedvrouw (maar wil echt graag nog wat meer werken voor een paar maandjes, weet je wat leuks in omgeving Amersfoort let me know ;)) en kijk een beetje serietjes.

Nivonhuis in Drenthe, fantastische plek! Zo keek ik de serie Alone, waar deelnemers overleven in de natuur, en werd ik weer helemaal geprikkeld en geïnspireerd in alle vaardigheden die ik nog wil leren in mijn leven. Wat een heerlijk gevoel is dat zeg, het gevoel dat je nieuwe dingen wilt leren! Vissen en alles wat daarmee te maken heeft staat daarin hoog op mijn lijstje. Lijkt me gewoon vet. Ergens zou ik ook willen leren jagen, maar schieten voelt echt niet als mijn ding. Toch lijkt het me mooi om natuurbeheer te kunnen combineren met voedselvoorziening.
Dus ik naar de visboer om te vragen of hij nog vishuiden had liggen, hij zou ze invriezen als hij ze had en me dan bellen. Ik wil gaan oefenen met die huiden te looien, daar kan je dan weer leuke tasjes of kleding van naaien. Een visnet breien lijkt me ook vet, en überhaupt begrijpen hoe je vist met zo’n net. Maar dat is misschien meer iets om in Schotland te gaan oefenen, lekker vissen in de zee (en ik ga heus geen hordes vis vangen, gewoon een paar om mezelf mee te voeden).
Een onwijs vet boek is het ‘Buiten Leven’ boek van René Nauta en Beke Olbers. Echt bizár hoe veel info daar in staat. Het is een soort encyclopedie aan vaardigheden die je nodig hebt in de survival/bushcraft wereld. Een paar voorbeelden: vissenhuid looien dus, gereedschap maken van botten, wildplukken, een lepel snijden, een mand vlechten, een tarp ophangen, een hut bouwen, sporen herkennen, een rivier oversteken – zeg het maar en het staat erin. Gelukkig had ik dat boek al in huis en kan ik mezelf daar nu weer úren mee vermaken (grapje, zolang kan ik me helemaal niet focussen, max 5 minuten aaneensluitend 😂).

Hoewel er al een paar plannen vast staan voor volgend jaar, is nog veel onduidelijk. Ted en ik puzzelen wat af, hoe kunnen we allebei geld verdienen en toch ook veel bij elkaar zijn (we mogen niet in elkaars land werken)? Hoeveel geld hebben we überhaupt nodig? Op de planning staat in ieder geval vanaf mei twee maanden Canada samen, waar mijn zus woont, en daar een lange-afstandswandeling maken. In april loop ik dan eerst nog vier weken met zwerverheksje Zora door Engelse bergen. En in februari komt Ted als het goed is deze kant op.
Het werkt ontzettend goed voor mij. Nu weer even toegeven aan het Nederlandse leventje met huisje en mensen en afspraken en straks weer de vrije natuur in, met Zora en met Ted. Afwisseling is key, motto forever, die mag op m’n graf. Want te lang van het één, daar word ik niet goed van.
Fijn nieuwjaar allemaal. Hoewel het gewoon weer een dag als alle andere is. Ergens haat ik januari, ergens hou ik ervan. De grijsheid, de stilte. Gewoon niet teveel van jezelf willen en het ultiem knus en kneuterig maken. Kaarsjes aan, filmpjes kijken, je hoeft niet te presteren. Je hoeft niet van alles te leren. Je hoeft niet cool te zijn. Je hoeft niet alles uit jezelf te halen. Je hoeft niet al je to-do’s af te klappen. Niet nu in ieder geval. Een mooie quote ter ondersteuning van die boodschap:
Liefs!
Simone
-
Natuurverbinding adventkalender

Voor het bedrijf van mijn zus en tevens vroedvrouw Vraag de Vroedvrouw schreef ik 24 kleine opdrachtjes om je te verbinden met de natuur. Deze werden in de Magische Mailkalender – een adventkalender waarbij je dagelijks een mailtje kreeg met een cadeautje – opgenomen. Zo kreeg iedereen naast een hele hoop gratis verloskundige informatie, ook een beetje natuur in hun inbox. Het had verder niks het bedrijf te maken, hoewel, misschien toch wel? Margot (mijn zus) vindt natuur belangrijk en is van mening dat het gezond is als iedereen wat vaker buiten zou komen. Daarom vroeg ze mij deze bijdrage te leveren.
Het is té leuk geworden om niet met een groter publiek te delen, en voor degenen die de kalender ontvingen en blij werden van het natuurhoekje is het een handig om een overzicht te hebben, dus hier zijn alle opdrachtjes op een rijtje! Deel ze vooral met anderen, ik sta genoemd op elke afbeelding. En het is niet alleen geschikt voor de Kersttijd, maar voor de hele winter (en zomer grotendeels ook wel!).
Je kunt hem hieronder ook als pdf downloaden:
































