• Herfstig tussen de havermelkelite

    Herfstig tussen de havermelkelite

    De regen tikt op de ramen, de poes ligt op de bank te slapen, de pompoensoep staat op het vuur te pruttelen en de appeltaart staat in de oven. Door de luidsprekers klinkt de rustgevende stem van Josienne Clarke en de waxinelichtjes flakkeren onopvallend op de klaarlichte maar grijze dag. Straks, als mijn twee vriendinnen er zijn, gaat de rode wijn open terwijl het buiten de duisternis neer daalt. Herfst, ik ben klaar voor je.

    Het contrast met het leven hier is zo groot met de laatste weken in Schotland. Elke keer als ik met vrienden of familie afspreek denk ik, wow, wat ben ik toch dankbaar voor de mensen in mijn leven. Wat een cadeau, want continu alleen zijn is echt pittig. En nu ik drie weken in een prachtig huis middenin Utrecht zit met een heerlijk bedje en een uitgebreide keuken denk ik, wow, wat een genot om zo warm en knus binnen te zitten terwijl het buiten waait en regent. Na twee jaar in mijn tent gewoond te hebben waardeer ik het binnen zijn, maar, ik ben ook blij dat het niet permanent is. Dat ik niet vast zit aan een hoge huur, dat ik niet dag in dag uit op dezelfde plek doorbreng, dat ik gedwongen word nieuwe avonturen aan te gaan en de wereld te ontdekken.

    Gelukkig hoefde ik niet een jaar zonder zomer te doen – in Schotland was het vooral motregen en wind. Maar eenmaal terug werd ik nog verrast met een heerlijke zomerweek, precies toen Ted hier kwam om ons vlakke landje eens in levende lijve te zien. We stapten samen op de fiets en maakten een minifietsvakantie over de Utrechtse Heuvelrug en langs de Rijn, sliepen op natuurkampeerterreintjes en zwommen in de rivier, gingen met het fietserspontje en picknickten in het gras! Heerlijk!

    Zicht op Rhenen

    En nu het buiten regent dat het giet, de buurman in diezelfde regen vlaggetjes aan het ophangen is voor het straatfeest morgen, de kat door de vensterbank naar hem zit te loeren (ja, die sliep net nog op de bank maar nu niet meer) ben ik gewoon even zo blij met het leven! Wat een beetje veiligheid en warmte al wel niet met je gemoedstoestand doet (eh, ja, het is een van de basisbehoeften, dus makes sense).

    Oja, en wat die havermelkelite uit de titel ermee te doen heeft? Niet veel, ik zit gewoon in een ontzettend Utrechtse wijk met blonde dertigers die natuurwijn drinken (denk ik). Grappig sfeertje wel weer om eens tussen te zitten haha, zo besef ik weer hoe verschillend mensen toch weer leven! LaChEn.

    xxxxx!

    Bert et moi
  • Soort van alles op een rijtje

    Soort van alles op een rijtje

    Nog geen anderhalve week terug in het land en ik zit te typen vanuit een kamertje dat ik huur met al mijn spullen om me heen. De opslag is leeg, vandaag de laatste dingen heen en weer gereden. Hoe escaleerde dit zo snel?

    Rustpunt
    Na een halfjaar in Schotland te hebben geleefd – ver van de dingen en mensen die ik kende – en in totaal bijna twee jaar uit tassen te hebben geleefd, merkte ik dat ik een rustpunt nodig had. In mijn vorige blogs las je het misschien al, ik had behoefte aan een vaster plekje. Een caravantje misschien, een vaste tentplek met een wat luxere tent, of een stacaravan ergens. Een plek waar ik niet alleen mijn spullen droog op kon slaan, maar ook een bedje en wat ruimte voor mezelf zou hebben. Een rustpunt, met een tafel, een koelkast, een keuken, een douche. Zodat ik niet steeds rond hoef te zwerven en bij andere mensen hoef aan te kloppen. Zodat, als ik moe ben, ik gewoon even niet na hoef te denken en onder mijn eigen dekens kan kruipen (oké, die van mijn ouders, want die hadden nog dekens) en mijn ogen dicht kan doen.

    Voordat ik vertrok zag ik op Marktplaats een kamer aangeboden in mijn geboorteplaats met een grappig concept. De helft van de week zouden de kinderen thuis zijn, en de andere helft van de week kon je de kamer huren. Wel een eigen ruimte waar je spullen konden blijven staan, maar slapen kon dus alleen op vooraf bepaalde dagen in de week. Daardoor was het wel betaalbaar en eerlijk: de locatie was perfect. Vlakbij mijn familie en sociale netwerk; op loopafstand van het station; naast het bos. Ik mocht destijds komen kijken maar ik dacht, tsja, ik ga net weg, een beetje zonde van het geld. Dus ik sloeg hun telefoonnummer op en zegde af.

    Pa kwam me ophalen van de boot, yeah!

    Het bleef ook in Schotland in mijn hoofd hangen. Want na het vele kamperen zou ik best even een full-time kamertje willen, waar vanuit ik dan regelmatig de hort op zou kunnen gaan, maar waar vind je die tegenwoordig? En de prijzen, die zijn niet te doen hoog. Een leuke studio voor jezelf, met wat faciliteiten, onder de €800? Bel me als je die vindt ;). Bovendien zou het vaak weg zijn het extra zonde maken van het geld, en dat zou dan weer een reden kunnen zijn om niet weg te gaan. En juist daar word ik gelukkig van! Toen ik thuis kwam dacht ik de tweede avond, toen ik bij mijn ouders sliep, al gelijk: ik ga die mensen van dat kamertje weer eens appen. Het voelde niet perfect, maar dat voelde niks. Alles lag open, wat ging ik de komende tijd met mijn leven doen? Dus ik zette de stap en liet het lot de toekomst bepalen.

    De nacht brengt raad
    De volgende ochtend zat ik al op de bank bij de eigenaar en ik had geluk, want de vorige huurder was er net een paar weken uit! Een paar dagen later was de deal rond: ik ging twee volledige weken in de kamer zitten terwijl zij op vakantie waren, en in oktober zou ik er weer twee weken zitten – ditmaal halve weken – terwijl zij er ook waren. In de tussentijd pas ik nog op een huis middenin Utrecht waar ik ook veel zin in heb en dat was voor hun geen probleem. Als we dan beiden nog enthousiast zijn: nou, dan is het officieel!

    Ook alweer een oerhollands klompenpad afgeklapt

    Eerst voelde ik weerstand vanwege het toch wel bijzondere concept en ook omdat ik bij vreemden in huis zou zitten. Maar mijn vader zei al ‘het is toch een leuk experiment!’ en mijn moeder dacht dat het ook geen kwaad kon en echt een alternatief had ik niet, dus betrok ik zes dagen na thuiskomst het kamertje met mijn vier fietstassen met nog dezelfde inhoud als van mijn reis. Het voelde meteen al prettig en dat verbaasde me ook. De afgelopen jaren voelde ik me steeds benauwd in huizen, tussen vier muren. Maar nu was ik echt tentmoe, ik moet er even niet aan denken te kamperen. Waarschijnlijk moet ik gewoon de drempel over, maar eerst even niet. Eerst even mijn bakkie thee zetten op mijn eigen fornuisje. Eerst even weer naar al mijn leuke kleren kijken en een leuk setje uitkiezen. Eerst weer even avondjes lang op mijn laptopje zitten. Eerst weer even in een bedje liggen in een stille en donkere kamer. Heerlijk.

    Opslag met een bedje
    Voordat ik naar Schotland vertrok dacht ik al steeds, het zou toch verdomde handig zijn als die opslag ook een bedje zou hebben! Niets speciaals, maar dat ik me af en toe even op mijn eigen plekje terug kon trekken! Zo probeerde ik deze kamer nu te zien: als opslag met een bedje. Na dag één dacht ik eigenlijk al: dit is top. Een grote koelkast, genoeg opslagruimte, een klein keukenblokje, wat wil mijn hartje nog meer? En dus besloot ik alles gewoon al uit de opslag hier naartoe te verhuizen. Mocht het dan toch niks worden, dan wilde ik eigenlijk ook een opslag dichterbij mijn ouders. Zodat ik af en toe bij hun uit kan rusten en ook mijn spullen in de buurt heb. Vandaag zit ik er bijna een week in en heb ik de laatste dingen dus uit de opslag gehaald, van die spullen die je eigenlijk nooit gebruikt. Administratiemappen, wollen dekens, dat soort meuk. Maar die je ook niet weg wilt doen.

    Lekker weer tussen alle geniale boeken in de megabieb neuzen, meegenomen: Groot handboek bergsport & Geologie voor Dummies.

    Sowieso heb ik best veel weggedaan afgelopen jaren, onder het mom van ontspullen. Sommige dingen, vooral kleding, mis ik soms wel eens. Maar goed, ik heb toen de beslissing genomen om minder te willen en dat was ook oké. Maar ik kom er wel steeds meer achter hoeveel waarde ik hecht aan spullen die ik lang heb. Juist die oude trui, of die knutselspullen van honderd jaar geleden, of een leuk natuurboek die ik in mijn studententijd eens kocht. Tuurlijk, je kan heel veel vervangen, maar bij oude spullen heb je ook een gevoel. En dat is bij mij nu een goed gevoel. Werd ik eerder kriegel van de hoeveelheid spullen, ben ik er nu echt blij mee en dankbaar voor. Dit zijn mijn spulletjes, ze horen bij mij, ze maken mijn leven kleurrijk, gezellig, makkelijker!

    Fases
    Daarin leer ik ook echt te beseffen dat ik enorm in fases leef. Ik zou vanuit mijn gevoel in het heden kunnen redeneren dat ik nooit meer in een tent wil wonen en toe ga leven naar een vaste baan en een huis kopen. Maar ik weet van mezelf dat ik verander. Nu word ik blij van een huisje, omdat ik heel lang géén huis heb gehad. En straks, misschien na een paar maanden of een paar jaar, wil ik misschien weer de wijde wereld in, met alles wat ik bezit op een paard vastgebonden. Ik heb geen idee en dat voelt ook echt goed! Ik lag vanmiddag op bed en dacht: hoe ben ik hier nou weer beland?! Ik dacht dat ik nóóit meer in een huis wilde wonen en werd helemaal enthousiast van het idee van wonen in een tent, voor eeuwig rondtrekken, of elke andere alternatieve manier van wonen. En toch zit ik nu weer in een kamertje, en ben ik er nog gelukkig mee ook!

    Het ultieme huiselijke leven tijdens huisoppas vorig weekend

    Dat heeft twee jaar zwerven met mijn tentje me wel echt geleerd: wat heb ik écht nodig in het leven? Waar word ik écht blij van? Welke faciliteiten zijn noodzakelijk en welke overbodige luxe? Hoeveel geld heb ik minimaal nodig om van te kunnen leven? Hoe kan ik een minder volle agenda krijgen? Hoe zou ik het vinden om totale vrijheid te hebben? Ik weet het nu: het is fantastisch, het is geweldig, het is avontuurlijk, én: het is ook niet alles. Na Schotland verlangde ik naar werken, naar afspraken hebben, naar een wekker zetten omdat ik een volle dag zou hebben, naar mezelf mentaal uitdagen. En als het een keer zwaar word, weet ik waarom ik het doe. Omdat het rijkdom is om vrienden te hebben, om leuke dingen te kunnen doen, om lekker te kunnen koken, om niet te hoeven nadenken over wat je gaat doen met al je tijd, om bezig te kunnen zijn met secundaire zaken zoals hoe je eruit ziet of welk boek je gaat lezen.

    En dan?
    Natuurlijk ga ik niet opeens het volledige sleurleven leiden. Want dan kan je me hier over een maand wegslepen. Zoals ik zei ga ik op een huis in Utrecht passen en eind oktober twee weken in de Pyreneeën wandelen met Ted, hoe vet! In november start pas echt een beetje het ritme van de halve weken op deze kamer en kan ik gaan experimenteren met wat ik de andere dagen ga doen. Het idee vind ik heel tof, omdat ik zo alsnog wel de deur uit wordt geschopt en random dingen móet gaan doen. Zo kan ik niet binnen verloederen en dan weer in de negatieve spiraal raken van boos worden op mezelf en dan nog minder zin hebben om dingen te ondernemen.

    Inmiddels heb ik ook weer wat online opdrachten van mijn zus waar ik ook voor werkte voordat ik wegging en verdien ik zo ook even lekker wat centjes (en kan ik me productief voelen, HEERLIJK). In die andere halve weken wil ik mijn tarp + bivakzak gaan uitproberen in een vriesnacht, wil ik een keer naar het Nivonhuis in Drenthe, wil ik misschien een leuke wandeltocht van een paar dagen gaan doen. We zien het allemaal wel.

    En heel veel chillen met vrienden (kan me niet vaak genoeg nu, heb echt een tekort opgelopen, haha) en met mijn ouders (lekker mee-eten en spelletjes spelen) en lekker genieten van herfstbos en appeltaart.

    Hoe gaan jullie? Zin in de herfst? xx!

    P.s. Oja, ik had Meindl wandelschoenen gekocht online maar ze waren te klein. Heb je maat 39/40? Check ze hier uit op Marktplaats!

    Zelfontspanner bij de koelkast 👸🏻(check aub ook de kabouterbeker)
  • De cirkel is rond

    De cirkel is rond

    Het leven is één groot wachten tot de dood.

    Zo voelt het althans als je tweeënhalve dag aan het reizen bent van A naar B. Dit keer gaat het niet om the journey maar om the destination. Het liefst zou ik deze dagen overslaan, want ik verveel me kapot. De hoeveelheid uren die ik op mijn telefoon doorbreng zijn beschamend, en mijn lijf verveelt zich. Ik wil thuis zijn, punt. Lang genoeg gewacht. Lang genoeg tijd opgevuld. Mijn boeken zijn uit, mijn inspiratie is op, mijn motivatie is weg.

    The Cairngorms

    Als kers op de taart van mijn Schotlandreis ging ik nog twee dagen de bergen in met Ted en de hond van zijn zus. Het was fantastisch weer en na het beklimmen van drie munro’s daalden we in het pikdonker en met onze hoofdlampen op door een moeras af naar een bergmeer. Daar zetten we onze tent op, kookten ons maaltje en zonken in een diepe slaap. De volgende dag vervolgden we op een prachtig wandelpad en reden twee uur naar huis om mijn laatste avond in Schotland te vieren.

    Lochnagar in augustus

    Ik keek op tegen de reis omdat met de fiets in de trein en veel tassen altijd een beetje ingewikkeld is. Al helemaal in Schotland: er is in de meeste treinen maar plaats voor 4 fietsen en je moet die reserveren. Maar heel vaak, hoorde ik van een andere fietser, worden er per ongeluk teveel plekken geboekt. Foutje in het systeem ofzo. Dus ik stond met mijn goede gedrag om 8 uur ’s ochtends op het perron met vier andere fietsers. De trein bleek korter dan gepland en er mochten maar twee van ons mee. Wat een gezeik!

    Ik had al helemaal geen zin in de discussie wie dan mee zou gaan en had in principe geen haast, dus ik besloot niet mee te gaan. Mijn boot zou pas de volgende dag gaan dus ik had de hele dag de tijd. Een andere man liep gestresst te doen en de treinmachinist te pushen, die hem op een gegeven moment besloot te negeren (zou ik ook doen). Van die fietser hoefde ik in ieder geval niet te verwachten dat hij zijn plek af zou staan, hij bood me later wel een tientje aan om een koffietje van te kopen als dank voor mijn opoffering. (Die ik niet aannam want het was natuurlijk allemaal niet zijn fout). 

    Arran in maart

    Het was niet alleen maar altruïsme hoor, dat me uit deed stappen. De vorige dag vertelde iemand me dat als de trein meer dan een half uur vertraging heeft je je geld terug kan krijgen. Ik had al spijt dat ik de trein had geboekt voor 70 pond in plaats van de veel goedkopere bus, en zag dit probleem als een oplossing voor mijn financiële frustratie. Wellicht kon ik zo geld terug krijgen! Ik zou wel mijn twee overstappen missen en bijna twee uur vertraging hebben. De manager stelde een brief voor me op en hielp me heel hartelijk, en de machinist was ook wat ontdooid. Ze regelden een plekje voor mij en twee andere fietsers in de volgende trein met garantie op plek, én ik zou een overstap minder hebben. Bovendien kon ik zo nog even een bakkie halen en doei zeggen tegen m’n stadje Inverness. Eind goed, al goed dus!

    De trein was druk en de volgende al helemaal. Een onaardige conducteur stond gewoon toe te kijken en stak geen poot uit terwijl ik met moeite mijn bovenwiel in de haak aan het plafond probeerde te krijgen. Mijn mooie linnen broek zat daardoor onder de kettingsmeer en ik was zenuwachtig over het uitstappen. Eenmaal in Newcastle moest ik de hele stad nog doorkruisen en het stikte van de zwervers en junkies in de fietstunnels waar ik doorheen moest. Zo apart altijd, voelt als een andere wereld. Blijf het heftig en onmenselijk vinden dat mensen op straat slapen.

    Iona in april

    Het hotel was goddelijk en na een full English breakfast fietste ik op m’n gemakkie naar de boot. De zon scheen, het was een heerlijke dag, en ik was drie uur te vroeg. Ik mocht wel al boarden, een eenmaal in mijn kamertje keek ik nog wat afleveringen van Modern Family. Ik ben al bij seizoen zes, in één maand tijd. Dat is ruim 50 uur aan afleveringen, oeps! Kun je nagaan hoe weinig ik te doen had en hoe weinig inspiratie om dingen te verzinnen om te gaan doen 😂

    Terugblik

    Zes maanden volgehouden, alleen dat al vind ik een prestatie. Regelmatig was ik er klaar mee en verlangde ik naar huis, om te beseffen dat ik geen (fysiek) huis heb. Dan wist ik: ik heb even rust nodig, ik wil even niet na hoeven denken over een slaapplek en eten en een reisplan. En dan boekte ik een hotelletje of bleef een week op een fijne camping. Ik ben trots op de kilometers die ik heb gemaakt en al helemaal dat ik daar in maart mee begon. Oh wat heb ik tegen veel dingen opgekeken en het tóch gedaan! Toen we met de boot Newcastle in vaarden en het koud en guur was en ik geen idee had waar ik die nacht zou slapen en tóch gewoon op de fiets stapte. Toen ik bang was voor de leegte van het Noorden en er tóch heen ging. Dat ik het wildkamperen spannend en soms stom vond en het tóch deed. Soms ging ik misschien een beetje teveel mijn grens over, maar ook dat was oké.

    Torridon in mei

    Ik denk dat ik door deze reis een complete herwaardering voor alles in mijn leven heb gekregen. Mijn vrienden, mijn familie, mijn geboortedorp, mijn standaard camping, mijn spullen, mijn taal, mijn werk. Want oh, wat is het pittig om elke fucking dag weer te bedenken waar je slaapt en hoe je warm blijft en hoe je jezelf vermaakt. En om zes maanden lang alleen te zijn en steeds opnieuw contact te moeten leggen om je sociale batterij op te laden (maar daar dan ook precies geen zin in hebben). Maar het is ook goed weer even die diepgaande liefde en intrinsieke motivatie te voelen voor de mensen en dingen die normaal zo vanzelfsprekend zijn.

    Maar bovenal heb ik enorm genoten van dit prachtige land. De leegte, de uitgestrektheid, de kou, de witte stranden, de zeevogels, de BERGEN, de taal, de whiskey, het wildkamperen, het avontuur. Ik wilde meer gelijkgestemden leren kennen, ik wilde hiken, ik wilde bergen leren begrijpen, ik wilde wwoofen, ik wilde de Ben Nevis beklimmen, ik wilde comfortabeler worden met wildkamperen, ik wilde vrijheid, ik wilde natuur. Alles was er. En ook de andere kant van de medaille: ik heb me vaak eenzaam, depri, gestresst, doodmoe en ziek gevoeld. Dat was heftig. Maar hoort er misschien ook bij? Misschien is het wel een stukje: het tóch doen ook al gaat het ook kut en zwaar zijn. En dat er dan toch voor over hebben om alle nieuwe en prachtige dingen die je meemaakt.

    Orkneys in juni

    De boot vertrekt letterlijk nú, nu ik deze laatste zin type. Schotland, tot snel want je huist een leuke man die ik wil weer zien. Maar eerst nog wat andere avonturen, waarvan ik nog geen flauw benul heb. En ik mag 6 maanden de VK niet in, haha (Brexit).

    BEDANKT dat je mee hebt gelezen. Al waren het een paar alinea’s, of heel trouw al m’n blogs. Het was heerlijk om te schrijven en te zien en te lezen dat mensen meegenoten. Echt fantastisch. (Ik blijf gewoon schrijven hoor ghehe).

    Xxxxxxxxxxxxx ❤️❤️❤️❤️❤️❤️

    Affric Kintail way in juli
  • Verzopen kat op de bergtop

    Verzopen kat op de bergtop

    In het Westen regent het altijd. Neem je de bus rechtstreeks naar het Oosten, trekt de lucht opeens een half uur voor Inverness open en staat je er een stralend zonnetje te wachten. Het gebeurt elke keer weer. Op zich geen straf, aangezien ik Inverness als uitvalsbasis gebruik. The place to be.

    Munro bagging
    Ik was van plan de Tranters Round te doen. Dat is een route van 60 kilometer die door twee berggebieden loopt en waarmee je 18 munro’s aantikt. Munro’s zijn bergtoppen boven de 914 meter en in Schotland is het een sport om ze allemaal een keer gehad te hebben, dat wordt munro bagging genoemd. Er zijn er 282 dus mij gaat dat niet lukken, maar er zijn mensen die er dan ook weer een sport van maken het in een zo’n kort mogelijke tijd te doen. Of ze bijvoorbeeld allemaal in de winter te doen. Of allemaal in één winter, zoals Anna uit Inverness afgelopen winter als eerste vrouw ooit deed. Echt bruut, want ik vind één munro in de zomer al pittig!

    Ted zei dat ik de Tranters round wel zou kunnen, ik twijfelde daaraan. Ik heb nog nooit een langere bergtocht inclusief kamperen gedaan en ik voel me best wel een leek in de bergen. Zelfverzekerd ben ik er in ieder geval nog niet over, maar misschien was dat dan een extra goede reden om het te gaan doen. De weersvoorspelling was alleen prut, maar ik was er klaar mee me daardoor te laten beϊnvloeden. iK bEn ToCh NiEt VaN sUiKeR?! Het voordeel van deze tocht is dat als je eenmaal de eerste piek beklommen hebt, je vrij hoog blijft en maar één keer afdaalt naar de vallei om het andere berggebied in te trekken. De klimmeters vallen in die zin mee, maar wat niet meevalt is dat de temperatuur hoog in de bergen ’s nachts tot onder het vriespunt kan dalen, in ieder geval gevoelsmatig.

    Ik had er helemaal geen zin in: angst verpakt in tegenzin. Ik was ook gewoon chagerijnig om onverklaarbare reden, zoals ik de laatste maand wel vaker ben. Misschien omdat ik klaar ben om naar huis te gaan en tegelijkertijd verdriet voel om Schotland en Ted achter me te laten, in combinatie met dat ik in Inverness wil blijven om Ted te zien maar ook toffe meerdaagse trips wil doen. Daarbij optellend dat het weer eigenlijk te prut is om meerdaagse trips te doen en ik zin heb in een gemoedelijk leventje, maar dan weer fear of missing out heb. Heel ingewikkeld allemaal, althans, dat maak ik het zelf (zou Zora zeggen).

    Gelukkig had ik ook niks anders te doen en mijn tent de vorige avond al ingepakt en stond ik daarom rond het middaguur langs de weg met mijn duim in de lucht. Mijn chagerijnige bek zal er aan bijgedragen hebben dat niemand stopte en na twintig minuten was ik het zat en liep ik naar de bushalte. Ik vreesde voor de prijs, maar het bleek maar elf pond voor een trip van twee uur! Hiephoera! Uiteindelijk duurde de trip drie uur want de buschauffeur keerde halverwege om en reed weer een half uur terug (ik in paniek), omdat twee mensen waren vergeten uit te stappen. APART.

    In de zeikregen en met een backpack vol lekker eten van de veel te dure Marks & Spencer liep ik het uurtje naar de camping. Het was echt een massief grote camping maar ik vond een veldje helemaal achterin waar je auto niet naast je tent kan staan en waar het dus veel minder druk was. Natuurlijk bleek ik wel precies naast de tent te staan waar drie jongens om 3 uur ’s nachts de lol van hun leven hadden, maar het was niet zo tjappie als die laatste keer op Skye. Bovendien werd ik wakker van hun gepraat dus had ik al een beetje geslapen waardoor ik me chiller voelde en hoefde ik dit keer de tent niet uit om te vragen of ze stil konden zijn, want de buurman deed dit al voor me. Toch fijn als je niet de enige overgevoelige slaper blijkt te zijn (en als mannen soms ff problemen voor je oplossen).

    De volgende dag regende het nog steeds maar de weersvoorspelling was oké voor die dag. Voor de dagen erna was het echter zeer harde windstoten en dikke buien, kans op mistvrije toppen 10% ofzo. Niet echt wandelwaardig weer dus. Ik overwoog mijn opties en besloot: ik laat mijn tentje lekker staan en ga toch gewoon dagwandelingen doen. No way dat ik zeiknat in vriestemperaturen mijn tent weg laat waaien, dat gaat me toch net even een stapje te ver. Bovendien zou ik ook ongesteld worden, dus een extra motivatie om het een beetje rustig aan te doen. Geen Tranters round voor mij, maar wel heerlijk tussen de bergen vertoeven.

    Ben Nevis hier niet in beeld, nog een stuk naar rechts

    Ben Nevis
    Door de harde wind en regen waren er geen midges, dat was echt een grote win. Tussen de buien door kon ik gewoon lekker m’n broodje kaas en kopje earl grey thee aan de picknicktafel eten, met uitzicht op de Ben Nevis, de hoogste piek (1345m) van het Verenigd Koninkrijk! Het was ook zondag dus iedereen pakte zijn tent in, vanavond zou ik het veld voor mezelf hebben en dat was een goed vooruitzicht. Eén van mijn wensen voor deze reis was ook die Ben Nevis beklimmen en als ik vorig jaar niet door Zora de berg Snowdon in Wales opgesleept was had ik nooit gedacht dat ik het zou kunnen. Ik dacht dat bergklimmen voor zieke pro’s was, maar vooral die bekende bergen hebben hele goed onderhouden paden. Ze zijn daardoor soms veel makkelijker dan sommige lagere maar veel minder bewandelde bergen (zou ik de volgende dag ondervinden).

    Ik vloog de berg op en haalde alle gezinnen, oude mensen, groepen, stelletjes en ander gespuis in. Het was druk maar gezellig en ik voelde me even heel capabel met mijn tempo. Ik ben echt fit geworden deze reis en dat is zo’n heelijk gevoel! Daarom houd ik ook zo van het zwerverleven en de continue beweging die erbij hoort. Ik hoef niet geforceerd naar de sportschool om goed in mijn vel te zitten, maar heb gewoon een levensstijl die me fit en gezond houdt. Op de top was het mistig maar ik was superblij dat ik het gewoon gehaald had omdat ik het al heel lang van plan was. Na een wederzijdse fotoshoot met een Pakistaanse man vloog ik terug naar beneden om me kapot te chillen op de nu rustige camping. Plan voor de volgende dag: toch met de tent de bergen in? Ik voelde me sterk na deze dag maar was in twijfel door het weer.

    Stob Ban (Mamores) and Mullach nan Coirean
    Maar hallo, ik ging hier niet op mijn luie reet zitten met al die geweldige pieken boven mij uittorend. Met mijn tent in de bergen zou dan misschien een beetje te heftig zijn, maar een beetje nat regenen met het vooruitzicht op een warme douche zou toch wel moeten kunnen?! Ook met een permanente premenstruele grijze wolk rondom mijn hoofd?! Het zou om zes uur ’s avonds flink gaan regenen, dus als ik gewoon zorgde dat ik voor die tijd thuis was?

    Ik besloot de eerste twee toppen van de Tranters Round te doen, dan kon ik de dag daarna misschien the Ring of Steall proberen, een brute ronde van 19 kilometer van de daaropvolgende munro’s. Eerst eens kijken hoe dit zou bevallen en dan kon the Ring altijd nog, stap voor stap. De aanlooproute voor deze eerste twee munro’s (Stob Ban en Mullach nan Coirean) was vijf kilometer en de route zelf 16, dus het zou een lange dag worden.

    In de miezer ging ik op weg en ik had er geen zin in. Huilend sjouwde ik mezelf de berg op dwars door de bosjes over iets wat nauwelijks een pad te noemen was. Even daarvoor had ik mijn regenbroek uitgetrokken omdat het niet meer regende en te warm was, en daardoor raakte mijn broek helemaal verzadigd van het water van de varens waar ik doorheen banjerde. Ik keek achterom en dacht: wat een flutpad. Dus pakte ik de kaart er maar weer bij en wat bleek: ik was een pad te vroeg omhoog gegaan. Op de kaart was te zien: parkeerplaats, dan een brug over, daar naar rechts. Maar blijkbaar was ik een parkeerplaats te vroeg omhooggegaan. Het pad zou dezelfde munro bereiken, maar ik twijfelde of ik terug zou gaan. Ik huilde nog meer en was even helemaal klaar met alles, maargoed, ik moest iets beslissen dus trok alsnog mijn regenbroek aan en ging maar door. Opgeven was geen optie (want wat zou ik anders de hele dag moeten doen?!).

    Glen Nevis. Glen betekent vallei, Ben of Beinn betekent berg.

    In de mist liep ik over een bergkam waar ik alleen maar twee meter verder kon kijken. Het pad was wel duidelijk maar ik had verder geen idee waar ik heen ging. Het voelde heel spannend en opwindend eigenlijk, zo hoog in de bergen te zijn, mezelf vooruit te sjouwen, met alleen maar wit en rots om me heen. Dit was nou echt de ultieme MORDOR experience (de duistere plek van de slechterik in Lord of the Rings). Ik was echt kapotter dan kapot en wist dat ik na deze piek NOG een piek zou moeten beklimmen, maar terug ging ik ook niet dus dan maar vooruit. Ik kon het heus wel, niet piepen nou.

    Ik sleepte mezelf over de rotsblokken en werd bijna weggewaaid door de harde windstoten die over me heen waaiden. Het voordeel: af en toe had ik vrij uitzicht en kon ik prachtig om me heen kijken. Ik voelde me wederom heel capabel en vandaag was ik niet omringd door half Groot-Brittanië, maar was ik echt het enige levende wezen op deze berg. Op een paar schapen na wiens aanwezigheid me goed deed.

    De regen werd steeds erger en ik was tot op het bot doorweekt. Pauze houden was geen optie want de keiharde wind zou misschien wel tot onderkoeling kunnen leiden. De wind werd zo erg dat ik een paar keer naar de grond dook en plat ging liggen om niet van de bergkam af te waaien. Het was best eng maar ook wel weer vet en ik zorgde ervoor dat ik een flink stuk van de klifzijde af liep (speciaal voor mijn moeder van wie ik nooit dichtbij de rand mag komen). Gelukkig hield mijn wollen thermokleding hoewel nat me goed warm, echt lang leve wol, dus ik riep even bedankt naar de schaapjes. Toen ik op de tweede munro stond kon ik weer ver om me heen kijken en het was echt machtig. Ik was ook niet te doen #dankbaar dat ik hier niet met backpack en tent stond. Ik wilde zo snel mogelijk naar beneden, douchen en warme chocolademelk drinken en voor altijd slapen.

    Follow the sun
    Alles was nat en niks droogde. De camping was een klamme bende, mijn slaapzak was vochtig, mijn sokken waren zeik, mijn gewassen onderbroeken droogden niet en the Ring of Steall ging ik echt niet doen na deze brute ervaring van een veel minder intensieve wandeling. Ik bedacht lekker een dagje naar Fort William te gaan, maar aangezien dat een uur lopen is en daar ook de bus naar Inverness ging dacht ik: waarom ga ik niet gewoon terug? Bergwandelen blijkt toch echt veel te heftig met dit weer en de wind zou alleen maar erger worden. Dus pakte ik alles zeiknat in en liep naar Fort William, waar ik een lekker bakkie deed en de bus naar Invo pakte. En jahoor, de zon scheen. Mijn zeiknatte tent droogde heerlijk in de wind en ik kon languit in het gras liggen. Invernessje. I love you.

    Jankend op het verkeerde pad, maar wel mooi uitzicht dus ook wel blij
  • Mijn stekkie in Inverness

    Mijn stekkie in Inverness

    Inverness, mijn thuis in Schotland. Elke keer ben ik weer blij als mijn tentje op de camping staat op zijn vaste plekje. In het hoekje achter de receptie, met net een beetje schaduw, zodat ik bij zonnig weer niet stik in de tent, en naast de waterbak voor de eenden. Oja, en de poes loopt hier ook regelmatig langs en komt soms in de tent zitten. Ik hoor een harde zoem van de sporthal achter de camping, maar het is een constant geluid dus het boeit me niet zo. Het trekkersveldje die zich een stuk verderop achter een boomrand bevindt is qua schaduw beter en is verder weg van alle campers, maar is sfeerloos en dichtbij de weg. Nee, dit is mijn favoriete hoekje en zelfs met lawaai slaap ik hier goed. De meeuwen krijsen zodra het licht wordt de boel bij elkaar, maar het hoort er allemaal bij. Mijn stekkie in Inverness.

    Mijn stekkie met op de achtergrond rechts het zwembad

    Langs the River Ness

    Hoevaak ben ik hier nu nou weer vertrokken en teruggekomen? Ik ben de tel kwijt. Maar pas vorige week kwam het in me op het zwembad achter de camping te bezoeken. Zomers zijn nogal regenachtig in dit land, en dan valt Inverness nog mee. Het is hier in het Oosten vaak zonnig terwijl het in het Westen zeikweer is. Dat is fijn, maar ook balen want in het Westen zijn de bergen en daar wil je zijn en heb je goed weer nodig. Ted en ik bedachten de theorie dat omdat in Schotland een overheersend westerwind is, het vocht van de Atlantische oceaan al neerslaat in de bergen en niet doorwaait naar het Oosten. Betere theorieën zijn welkom.

    Regenachtige dagen vragen om indoor vermaak. Mijn nieuwsgierigheid naar het zwembad, of eigenlijk ‘leisure centre’, werd gewekt door Ted en zijn huisgenoot die elke keer de saunafaciliteiten in het zwembad pakten na een outdoor avontuur zoals van kliffen springen of de Noordzee over varen of in een sneeuwlawine terecht komen. Het blijft me verbazen hoe graag Schotse mannen gevaarlijke dingen doen en steeds bijna dood gaan, maar zich daarom alleen maar onverwoestbaarder voelen. De hoeveelheid aan bijna-dood-ervaringen die de gemiddelde Schotse man heeft maakt het een wonder dat er geen vrouwenoverschot is in dit land! Het is wel aanstekelijk, en het geeft natuurlijk ook een kick om de grens op te zoeken. Bevroren watervallen beklimmen terwijl die op een zonnige dag zomaar neer kunnen storten? In een stroomversnelling kajakken terwijl je meegesleurd kan worden zodra je omgaat? Zonder touwen een massieve rotswand beklimmen terwijl één misstap een verpletterende dood kan betekenen? Schotten draaien hun handen er niet voor om. Wel lekker.

    The river Ness

    Het leisure centre kost 30 pond per maand en je kunt dan niet alleen onbeperkt baantjes zwemmen, van de glijbaan roetsjen, of in de sauna puffen, maar je kunt ook deelnemen aan alle groepslessen van de sportschool en gebruik maken van de fitnessfaciliteiten. Het is echt een indoorparadijsje met alles wat je hartje begeert. Jacuzzi incluis. Iets voorbij het centre zitten de botanische tuinen van dezelfde eigenaren waar je een heerlijk bakkie kunt doen in de kassen en plantjes kunt observeren als je daar zin in hebt. Daar zit ik nu te schrijven, want buiten regent het pijpenstelen. Voor het leisure centre heb ik nu gewoon een maandabonnementje hoewel dat eigenlijk niet kon met een buitenlandse bank, maar wat de lieve baliemevrouw toch voor me gefixt heeft. Straks misschien een lesje ‘female weightlifting’?

    Een ander pareltje in de stad is het theater. Er draaien prachtige arthouse films en iedere dag is er buiten live muziek waar je al liggend in het gras naar kunt luisteren. Zie voor je: een lange rivier die de stad in stroomt. Het verste weg aan de rivier zitten de botanische tuinen en het leisure centre. Iets verderop zit een prachtig park en de camping. Nog iets verder de stad in is het theater en uiteindelijk ben je in het centrum. Dit allemaal loop je in hooguit een half uurtje over een prachtig wandelpad langs de rivier. Inverness is goud.

    In het Westen waar het altijd regent

    De westkust was zeker weten het mooiste gedeelte van mijn fietsroute. Er waren een paar plekken waar ik eigenlijk wel langer had willen blijven, maar toen ook geen zin in had. Ik wilde door, het Noorden bereiken. Maar vanuit Inverness is het maar anderhalf uur rijden naar de westkust en zou ik een paar plekken wat uitgebreider kunnen bezoeken! Het probleem: vervoer. Bussen zijn duur en treinen nog duurder en veel plekken zijn afgelegen. Oplossing: een vriendje met een auto en een paar vrije dagen, of: liften!

    Ik ging een paar dagen naar Skye, althans dat was het plan, maar het weer was kut dus ik bleef maar 1 nacht. Een terrornacht, dat wel. Ik stond naast een tent met tjappies die tot drie uur ’s nachts muziek draaiden en irritant lachten. Op mijn nieuwe nep-crocs liep ik twee keer naar ze toe om te vragen of ze konden kappen. Heel onderdanig zeiden ze dan sorry om vervolgens vijf minuten later weer verder te gaan. Volgens mij waren ze dronken. Ik moest janken want het stormde, het was pikdonker, de camping was lelijk en ik was doodmoe. Gelukkig was de wifi goed en had ik Disney+ van Marleen gekregen en bracht ik de nacht door met de drie gezinnen van Modern Family. Ik voelde me oprecht beter!

    De volgende dag stormde het nog steeds dus bergwandelen zou er ook niet in zitten. Ik miste Nesje en verveelde me. Ik had geen zin om alleen te zijn in dit pokkeweer op dit stomme toeristische eiland. Ik wilde naar huis. Als uitdaging voor mezelf bedacht ik dat liften wel leuk kon zijn in plaats van de dure trein die ik de vorige dag had genomen. Och, en liften gaat hier zo goed. De eerste man bracht me van het eiland af en ging speciaal voor me op zoek naar een goeie liftplek. De tweede man stopte eigenlijk helemaal niet voor mij, maar om een belletje te plegen, maar ging toevallig wel helemaal naar Inverness dus ik kon instappen! Een gezellige twee uur volgden door prachtig landschap, en toen was ik weer thuis. En jahoor, de zon scheen.

    Ted en ik wilden eigenlijk de Tranters Round doen, een bergtocht van 60km met als eindpunt Ben Nevis, de hoogste berg van het Verenigd Koninkrijk. Ik ben tegen weersvoorspellingen bekijken maar als je de bergen in gaat moet je dat doen. Bergen in de mist is niet alleen niet boeiend vanwege het gebrek aan uitzicht, maar kan ook gevaarlijk zijn. Je kunt makkelijk verdwalen en je op onveilige plekken begeven. De voorspelling was keiharde wind die je van je sokken zou blazen, dus we moesten onze plannen omgooien. We gingen naar Torridon, waar het weer niet veel beter was maar waar een gratis camping zat waarvanuit we dagtripjes konden doen.

    De midges waren afschuwelijk, en ik vroeg Ted hoe Schotten de zomer overleefden. Wat deden ze in hun vakantie als kamperen niet echt een leuke optie was? “We still go camping”, zei hij, “and just have a shitty time”. Oh, to be Scottish. Kamperen en buiten zijn is gewoon leven en zelfs als het kut is door regen en midges blijven ze het doen. Blijven we het doen, eigenlijk, want ik ook. Ik haat het leven dan op sommige momenten, maar het is ook goud. We liepen met onze midgenetten op ons hoofd, aten ons avondmaal al wandelend en konden nauwelijks pauze houden in de bergen. Maar we deden het toch en hadden het goed.

    Ik was ook weer geïnspireerd door onze toffe hikes. Gewoon de hele dag wandelen is ZO GOED. Ik heb best veel heimwee de afgelopen tijd, voornamelijk omdat ik me gewoon verveel en een sociaal leven mis. Het is heel fijn om leuke dingen te kunnen doen met Ted, maar hij heeft ook een leven en soms is het fijn dingen los van elkaar te doen. Waar ik eerder echt master was in mezelf vermaken en alleen zijn lijkt het wel alsof ik het helemaal niet meer kan. Ik vind het gewoon stom. Ik wil mijn neefjes knuffelen en bij mijn ouders op de bank chillen en met vriendinnen zwemmen in het Henschotermeer.  Ik zit wel op Bumble BFF en heb wat leuke koffiedates gehad met meiden hier, maar hoeveel investeer je daarin als je weer bijna weggaat? Soms word ik wakker en denk ik: wat ga ik nú weer met mijn dag doen?! En voelt alles saai en slenter ik maar wat en verveel ik me alleen nog maar meer.

    Dat is zo ontzettend fijn aan lange-afstands fietsen of hiken. Je weet wat je te doen staat, je kunt tegenzin voelen maar je gaat toch. En aan het einde van de dag voel je je sterk en geïnspireerd en moe en voldaan. En dat is top. Alleen ik heb geen zin meer in echt een lange tocht, want ik wil een beetje hier blijven. Maar bergwandelingen zijn wel echt een goeie optie. Dus het plan: alsnog de Tranters Round doen komende week. Stay tuned.

    Simone en haar fietsje in 2004
  • Liefde, een community, en manden maken

    Liefde, een community, en manden maken

    Wat zie je voor je als je het woord ‘ecovillage’ hoort? Een bij elkaar geraapte bende van stacaravans en pipowagens, omgeven door torenhoog onkruid? Of een veld vol yurts waar iedereen op blote voeten loopt en moeder aarde aanbidt? Misschien een poepsjieke wijk met duurzaamheidsgoeroe’s die spirituele verlichting zoeken? Om eerlijk te zijn: dit ecovillage heeft een beetje van alles. Maar het valt beslist niet tegen.

    In het Noordoosten van Schotland, op een half uurtje van Inverness, zit Findhorn Ecovillage. Een bekend dorp hier in de regio, met meerdere straten van prachtige houten huizen, stacaravans, en ander soort bouwsels. Het bestaat uit verschillende wijken met hun eigen karakter, een soort mini communities binnen het dorp. Er is een centrale hal met een leuk café, er is een grote biologische winkel en er is een camping. Elke ochtend kun je deelnemen aan de meditatie en daarna de zangcirkel (Taizé), je kunt vrijwilligerswerk doen in het bosgebied, en je kunt tegen betaling een duik nemen in de hot tub. Er zijn retraites, rondleidingen en muzikale bijeenkomsten, kortom: je hoeft je niet te vervelen.

    Laatste maand

    Over een maand gaat de boot naar Nederland en ik voelde me wel een beetje uitgefietst. Het leek me fijn de laatste weken rondom Inverness te verblijven, zodat ik tijd door kan brengen met Ted, een leuke Schot waar ik niet vanaf kom 😬 Het idee was om vanuit de stad steeds wat leuke tripjes te doen in plaats van echt verder te trekken. Maar de inspiratie was al snel op. Ik deed een toffe hike van vijf dagen (zie vorige blog), maar dat was al op het randje van het midge-seizoen. Om 19u zat ik opgesloten in de tent en pauzeren kon ook niet echt zonder belaagd en gestoken te worden door deze minimugjes. Hoe zou ik mezelf de komende zes weken moeten vermaken zonder het doel van fietsen of hiken?!

    Ted had in ieder geval een goed idee: hij wist een leuke bothy in the middle of nowhere die niet bekend was bij het grote publiek. We reden twee uur met de auto (heel normaal hier in Schotland, waarom doe ik dat niet vaker in NL, even naar Duitsland voor het weekend?!) en hiketen door een moerassig gebied. Helaas: er kwam rook uit de schoorsteen. Een viertal dertigers zat lekker te eten en leek niet blij met onze komst. Normaal is de bothycultuur dat je lekker plek maakt voor elkaar, dat je de bothy deelt hoort er nou eenmaal bij. Maar deze mensen deden een beetje kortaf en hun benauwde mopshondje stikte zowat ’s nachts. Dat zou komen doordat wij de kachel te hoog hadden opgestookt, het leek ons eerder dat zij niet zo’n achterlijk doorgefokt beest hadden moeten kopen (zeiden we niet hardop). Anyway, het hondje was wel erg lief en kwam bij mij op schoot.

    ’s Avonds ging ik lekker in het raamkozijn zitten en rook een aangebrande geur. Wat vaag, niemand was aan het koken? Voor ik het wist zag ik een vlam in mijn ooghoek: mijn broek stond in brand! Ik was blijkbaar in een kaars gaan zitten! Geen ernstige brandwond en ergens was ik blij, ik ben gek op kleding repareren en daarmee oefenen 😂 En ik ben heel trots op het resultaat dus die deel ik even met jullie:

    Na terugkomst besloot ik een paar nachtjes in de eco-village te overnachten. Er zijn daar allerlei grappige activiteiten, maar ik kon online niet heel veel goeie informatie vinden. En met mijn zeeën van tijd kon ik net zo goed een paar nachtjes in het hostel verblijven! Ik was blij dat ik dat had geboekt in plaats van de camping, want die lag pal aan de weg en het tentveldje stond helemaal volgeboekt. Nee, ik zat in een prachtig huisje met maar één andere gast. Met Jenny, een Amerikaanse vrouw op reis voor spirituele verdieping, deelde ik de keuken en de woonkamer. We hadden allebei onze eigen slaapkamer en badkamer. Luxe! Het was er doodstil en de veranda met picknickbank was omgeven door groen. De verse pruimen hingen aan de boom, de zon scheen, de koelkast zat vol met mijn bio boodschappen, kortom: het leven was goed!

    Jenny was een schat, maar ik vibete niet helemaal met haar spirituele verhalen. Ze had het over mensen met hoge frequenties en hoe alles een nieuw begin kan zijn (ze was haar ring kwijtgeraakt) en een paar dagen later zou ze naar Engeland vliegen om een energetische plek te bezoeken. Ik vond het tof wat ze deed, ze was in de zeventig en stond heel bewust in het leven. Maar ik voelde ook een soort afstand van de ‘echte’ wereld bijna. Niet alleen bij haar, maar in de hele community. Deze afgezonderde plek voelde zo paradijselijk, zo stil en perfect. Maar ook zo afgezonderd. Aan de andere kant, doet niet iedereen dat een beetje? Een eigen veilige haven creëren weg van het leed? Anyway, ik vond haar lief, maar op één lijn zaten we niet.

    Jenny ging elke ochtend mediteren om 6:30 en daarna naar de zangcirkel. Ik maakte van de gelegenheid van de enige zangcirkel om 9:30 gebruik op zondag, de tweede dag van mijn bezoek. In een openlucht theatertje zongen we meerstemmige taizéliederen, zo heerlijk! Daarna mocht iedereen bidden, hardop of in zichzelf, en kwamen heilige figuren, engelen en Palestina voorbij. Ik werd een beetje ongemakkelijk, verder weg van Palestina kon ik me niet voelen. En hardop bidden is ook niet aan mij besteed, daar ben ik echt te nuchter voor! Maar het was ook wel weer vermakelijk en ik was weer blij dat ik goeie verhalen voor m’n vriendinnen zou hebben, lekker klagen over mensen. Maar mediteren en zingen om 6:30, mij niet gezien!

    Sokken in sandalen

    Het heerlijke aan zo’n plek is dat ik me wel lekker mezelf voel. Sokken in sandalen kan me niks schelen, terwijl ik me in de stad dan toch wel zou schamen. Bh-loos met bungelende tieten onder mijn t-shirt, ongewassen haar, of de hele dag luieren, dit voelde wel als de plek waar je LeKkEr MaG vOeLeN wAaR jE zIn iN hEbt. Ik liep rondjes over het terrein, zwom in de prachtige zee op een warme dag, kookte lekker uitgebreid voor mezelf en keek Netflix op de bank. Op de laatste dag deed ik nog vrijwilligerswerk in het bosgebied: gaspeldoorn wegknippen in de brandende zon. Ik sprak leuke mensen, waaronder een Nederlandse vrouw uit Amersfoort die hier al twintig jaar woonde en een Australische man die zijn Schotse roots kwam onderzoeken. Hij woonde in de belltent in het bos in ruil voor vijf ochtenden datzelfde vrijwilligerswerk per week, awesome!

    Maar tóch.. hoe heerlijk de plek ook was, dit is niks voor mij. Bij het vrijwilligerswerk begonnen we de dag met een cirkel, hand in hand, en zonden we onze liefde naar het land. De leider vertelde over zijn initiatiesessies bij de First Nations in Midden-Amerika en over de symboliek van het gaspeldoorn knippen. En ik kon er gewoon niks mee. Ik heb een tijdje ook veel gemediteerd, sjamanistische dingen onderzocht, vrouwencirkels geleid. Maar ik hou toch gewoon lekker van met beide voeten op de grond staan. Ik voel me verbonden met de natuur door er gewoon in te zijn, erin te leven. Ik oefen mijn bewustzijn door trager te leven, meer buiten te zijn, mijn zintuigen te gebruiken. Ik voel connectie door mijn voorouders door over ze te leren. Maar ik voel op dit moment in mijn leven weinig behoefte dat heel spiritueel aan te pakken door mijn vorige levens te analyseren of de goden van het land te eren met een drum. Wie weet, ooit weer.

    Nog vijf weken

    De laatste dag verveelde ik me eigenlijk te pletter. Ik zat de hele dag binnen en vond het zó moeilijk om iets te ondernemen. Ik voelde weer helemaal die vibe die ik had voordat ik in een tent ging wonen: het continue gevecht met mezelf van naar buiten willen gaan maar het binnen zo comfortabel vinden. Het was wel goed dat weer even te voelen, want ik verlangde de laatste tijd wat meer naar een huis. Maar nu weet ik weer dat afwisseling belangrijk voor mij is. Het was ook weer een goeie oefening in het niets doen minder veroordelen. Boeie, dan doe ik toch niks productiefs?! Maarja, iets leuks en uitdagends doen is ook gewoon goed voor je.

    Terug in Inverness bleef de verveelde chagerijnigheid een beetje hangen. Ik vond de stad irritant en miste een doel. Elke dag weer bedenken wat je gaat doen voelt na een tijdje nogal nutteloos, ook al doe je het met iemand aan je zijde. Ik werd er geen leuker persoon van en dacht: IK MOET WEG. Gelukkig had ik een hele leuke cursus geboekt bij een mandenmakerij waar ik ook mijn tentje op mocht zetten. Vanuit die plek schrijf ik nu en het is hier fantastisch! Ze doen alles met wol en plantvezels wat je maar kan bedenken en ze hebben een grote tuin met wilgenplantage, moestuin en verfplanttuin. Er staan pipowagentjes en er is een boerderijwinkel. Ik mag de keuken en douche gebruiken en zat gister de hele avond lang te kletsen met de Lets/Schotse Indra, wat was dat heerlijk! Zij en een andere gast, Martin, wonen hier tijdelijk in respectievelijk een caravan en busje en maken manden voor de winkel en werken in de moestuin. Echt een geniale plek om ooit wat langer te verblijven, dus ik maak er nu in ieder geval een lang weekend van. Vandaag deed ik een cursus coilen, morgen random weave. Zoek maar op, als je wilt weten wat het is 🙂 (de plek: Naturally Useful in Rafford, ten Oosten van Inverness).

    En straks weer naar Inverness, misschien nog naar Skye, en een brute bergtocht doen van vier dagen met Ted. Zo kom ik de tijd wel door, hoop ik. Inmiddels begin ik in ieder geval te verlangen naar werken, best goed om dat eens te voelen haha 😉 Xx!!

    Het begin van een gecoild mandje

  • Met brandende blaren

    Met brandende blaren

    Met brandende blaren onder beide voeten sjouw ik mezelf het stenige paadje op. Mijn schoenen zijn zeiknat, ik word belaagd door midges (steekvliegjes) en zelfs mijn rug vertoont inmiddels pijntjes. Maar in de verte zie ik in de groene vallei die wordt omringd door torenhoge, in mist gehulde bergen, de hut. Een klein stenen huisje met een oranje dak, midden in het niets. Achter me hoor ik het getik van wandelstokken en komt de Spaanse Wen naast me lopen. Als we een half uur later bij het huisje zijn duwen we de deur open en worden we verwelkomd door een luide mannenstem: “you made it!”. Even turen onze ogen in niets dan duisternis, maar als ze gewend zijn zitten daar de Yorkse Jess en John aan hun theetje. We zijn er, veilig en droog, in de bothy.

    The Affric Kintail Way

    Ik was het fietsen zat, pakte een trein terug vanuit Edinburgh naar Inverness en bereidde mezelf voor op een wandeltocht. Verslaafd als ik ben aan fietsen vind ik wandelen altijd heel moeilijk klinken, maar ik had toch wel zin in off-road paadjes en lekkere bergen zonder het gezeik van asfalt met auto’s. Er zijn ontzettend veel opties vanuit Inverness, maar ik besloot laagdrempelig te beginnen. Een route van vijf dagen met wel klimmetjes, maar voornamelijk door de vallei. Ik leende een backpack van een local, kocht droogmaaltijden en vertrok. Wat een heerlijk vrij gevoel met alleen zo’n rugzakkie!

    Vanuit Inverness deed ik een stukje rood, dan geel, dan een stukje lichtblauw

    Rood: Great Glen Way (overlap met lichtblauw)

    Geel: Affric Kintail Way (overlap met lichtblauw)

    Blauw: Cape Wrath Trail

    Oranje: verbindingsstuk

    Eigenlijk was ik best wel bang van tevoren. “Waarvoor dan?”, vroeg een vriendin. “Want inmiddels ken je het kampeerleven toch wel?”. Ik denk dat de angst vooral was voor de ontberingen alleen aan moeten gaan. Ik wist niet goed wat ik moest verwachten – van de route, maar vooral van mijn eigen krachten. Het zou best afgelegen zijn met twee dagen geen telefonisch bereik en het weer zou ook nog wel eens kunnen tegenvallen in de bergen. Kon ik dit wel aan? De enige manier om daarachter te komen is natuurlijk, wederom, om het gewoon te gaan doen. Maar wel met een portie zenuwen.

    De eerste dag vond ik meteen confronterend. Ik voelde me gewoon alleen, chagerijnig en niet op mijn plek. Het lopen ging prima, de rugzak zat top en ik vond een mooie sparrenstok om me te ondersteunen en voor het hobbitgevoel. De bermen zaten vol vers fruit: kersen, frambozen, blauwe bessen en bosaardbeien. Ik keek uit over Lochness en vond een prachtige rustige kampeerplek na 25 kilometer in de benen. Maar het onbestemde gevoel bleef, misschien gewoon even wennen, misschien een gebrek aan koffie, haha. De afgelopen maanden had ik dit gevoel vaker en het is denk ik ook een soort angst die de kop op steekt en me chagerijnig maakt. Maar ik heb ook geleerd dat die momentjes voorbijgaan (en weer terugkomen) en ik realiseerde me: misschien is het ook gewoon part of the deal dat je er af en toe geen zin in hebt en het kut vindt? De deal van het leven, maar ik bedoel vooral van en trektocht maken.

    Het is soms zwaar, maar daarom doe ik het ook. Vorige week had ik ergens een saaie dag en energie teveel en had ik zin in iets heftigs doen, iets zwaars, om te strijden op een berg ofzo. Het is juist misschien dat zware en het tóch doen en er ook weer overheen komen wat zo’n tocht zo episch maakt!

    Dag twee was ik een stuk vrolijker, maar ik had dan ook een koffietje op. In het café had ik mijn telefoon nog wat procentjes opgeladen, want de komende vier dagen zou ik geen faciliteiten hebben. Best spannend (ben ook niks gewend hè)! Rond het middaguur vertrok ik en begon nu officieel de Affric Kintail Way. Deze loopt langs het meer Affric tot aan het Kintail gebied, klinkt logisch, en zou waanzinnige uitzichten bieden. De eerste etappe was echter oersaai. Brede stenige paden liepen door stoppelvelden van omgehakte naaldbomen. Machines, vrachtwagens en hout, weinig charmants. Er zaten wat stevige klimmetjes bij en ik voelde een steeds pijnlijker wordende plek onder mijn voet. Toen het écht niet meer ging verbond ik die met een pluk schapenwol en wat weegbree (ik gebruik voor elk kwaaltje weegbree en duizendblad, geen idee of het voor blaren helpt) en liep mank verder. Het hielp geen zier en ik was moe. Mezelf ritmisch toesprekend stapte ik door: “Keep on going forward, step by step, step by step”. Als ik maar vooruit kom. De snelheid boeit niet.

    Ik zou een dorpje met de laatste supermarkt op de trail bereiken en het leek me slim daar vlak voor te kamperen. Ik haalde Wen in, die hetzelfde had bedacht. Hij stond op een stukje vlak gras – de eerste sinds lange tijd – en werd omringd door een wolk midges. Zijn hoofdnetje beschermde hem gelukkig, ik dacht vooral: in dit bos ga ik niet staan! Een stuk verder hield het bos op en zag ik een prachtplek met uitzicht. Ik vond mezelf geniaal en vooral genialer dan hem, maar ik werd snel gecorrigeerd. Terwijl ik mijn tent opzette zag ik dat ik onder een half omgevallen spar was gaan staan en de rest van dat sparrenbos was überhaupt half omgewaaid. Hoewel er geen wind stond vond ik het risico op een boom op m’n bek toch even te zwaar wegen dan mooi uitzicht en geen midges.

    Het was inmiddels al acht uur en ik was op, met weer ruim 25 kilometer in de benen. Ik sleepte mijn spullen naar het pad en zette mijn tent in de berm op. De bomen verhinderden mijn uitzicht, mijn haringen wilden nauwelijks in de stenige grond en ik werd tóch ook belaagd door midges. Ik dook de tent in en kon nauwelijks een kopje thee zetten zonder een wolk van die beesten in mijn binnentent te laten. Bezweet en moe ging ik liggen en toen besefte ik ook nog eens dat een generator-achtig geluid op de achtergrond bromde, alles zat tegen! Ik at wraps en een yoghurtje en lag vervolgens tot drie uur ’s nachts klaarwakker van het late eten en stijve spieren. Ik bedacht een prioriteitenlijstje voor kamperen: 1. Veilig (✅) 2. Plat (✅) 3. Zachte grond (❌) 4. Stil (❌). En ik zou eerder moeten avondeten en überhaupt eerder moeten stoppen.

    Uiteindelijk sliep ik toch nog in en pakte de volgende ochtend in turbo tempo alles nat in. Ik ging naar het dorp en zou lekker boodschappies doen en een bakkie halen, wat dacht je daarvan! Ik jatte nog een boek mee uit een minibieb – Twilight, haha – want ik had mijne de avond ervoor uitgelezen. En de lokale Spar was gewoon de hemel. Ze hadden vet goeie koffie, picknicktafels, een stroompunt en verse broodjes. Ik was weer helemaal blij met het leven! Alles komt weer goed mensen! Op de trail haalde ik een Belgisch koppel in, ik kwam Wen weer tegen en de uitzichten werden beter. Bij toeristische watervallen zonk ik neer en genoot van het leven en mijn boek.

    John en Jess zaten daar ook en de rest van de dag haalden wij en de andere wandelaars elkaar steeds omstebeurt weer in. Het voelde een beetje als samen de trail doen, wat erg gezellig was. ’s Avonds was Wen opeens kwijt en hadden we allemaal problemen met een kampeerplek vinden, dus mijn voornemen van de vorige dag moest ik alweer schenden. Om zeven uur had ik een plek met awesome uitzicht, stromend water en… shit, midges en een stenige grond. De haringen gingen er met geen mogelijkheid in. Terwijl ik proestte en mezelf sloeg om midges weg te jagen trachtte ik de elastieken van mijn tent om stenen te binden en hoopte ik dat het niet hard ging waaien. Shit, prioriteit 3 vergeten, zachte grond! En wat boeide dat uitzicht nou weer als ik tóch in de tent opgesloten zat? Ik was boos op mezelf, dat ben je dan makkelijker als je moe bent. De hele nacht regende het, maar mijn steenconstructie bleek gelukkig sterk genoeg. Ik at wat minder en sliep beter, dus dat was een win.

    Wen bleek die dag ergens helemaal verkeerd te zijn gelopen, maar de volgende ochtend liep hij met met Jess en John voorbij terwijl ik mijn tent aan het inpakken was. Ontbijten was weer een onmogelijkheid door de midges, later op de dag zouden ze minder worden. De wandelaars wachtten op mij en zo liepen we af en toe samen, maar meestal apart van elkaar, op weg naar de gezamenlijke bestemming: de bothy. Vrijwilligers onderhouden een heleboel van deze hutten in de wildernis van Schotland en je mag daar je matje uitrollen en als je wilt een vuurtje stoken. Echt een fantastisch concept en een fijn vooruitzicht met mijn inmiddels groter geworden blaren! De route was nu echt waanzinnig geworden. De dramatische wolken maakten de hoge bergtoppen extra imponerend en ik voelde me ultiem hobbit. Wel was mijn hoofd weer een beetje chagerijnig en was ik erg moe, gelukkig zou het maar een korte wandeling zijn. In de bothy, waar we om drie uur al aankwamen, vermaakten we ons met saaie verhalen en spinnen bekijken en las ik in Twilight.

    Het regende buiten dus we bleven lekker binnen en aan het eind van de middag arriveerden er nog twee gasten die daarna nog ‘even’ een ridge gingen beklimmen. De moeder in mij maakte zich wel een beetje zorgen toen ze om half tien nog niet terug waren, maar kort daarna strompelden ze doorweekt binnen en rolden hun matjes uit. Ik sliep licht maar lang met op de achtergrond het rustgevende geluid van zacht gesnurk en krakende matjes.

    Als ik in bed lig doen al mijn spieren pijn, maar wonderbaarlijk genoeg is dat de volgende ochtend helemaal weg. Mijn schoenen waren vanochtend wel zeiknat, maar vanavond was mijn bestemming een camping en zonder spierpijn en na een halve rustdag had ik weer goede moed voor het lopen. En na vannacht zou ik weer naar de stad vluchten, lekker chillen en buiten zijn zonder kapot gestoken te worden, dat was een motiverend vooruitzicht.

    Mijn hoofd is een soort pokdalig geheel van alle bulten en ik snap niet dat er überhaupt mensen aan het kamperen zijn op dit moment, mezelf geïncludeerd. En de midges worden vanaf nu alleen maar erger, dus wat wordt mijn volgende plan? Een indoor iets? Vijf weken lang een stads moppie zijn? Huilen? Of toch de midges maar trotseren en me niet gewonnen geven? Ik vond het wandelen wel echt tóf. Zwaar, maar tof. En ik zie het mezelf wel nog een keer doen.

    Ooit maakte ik op een fietsreis een gedicht over de voordelen van wind. Ik had er toen namelijk zo’n godsgruwelijke hekel aan dat ik het om probeerde te denken om niet té agressief te worden. Na deze trip kan ik een zeer belangrijk voordeel van de wind toevoegen hieraan, want de wind was mijn held deze trip:

    Dat is het voordeel van de wind
    Het geeft een duwtje in de rug
    Meer glinsteringen in het water
    Het laat kleding drogen
    Molens draaien
    Zaden waaien

    Dat is het voordeel van de wind
    Het brengt verkoeling met zich mee
    De boten over meren
    Het laat bladeren ruisen
    Vuren laaien
    Vlaggen zwaaien

    Dat is het voordeel van de wind
    Het blaast de herfst uit elke boom
    De muggen (midges) ver van tenten
    Het laat vogels zweven
    Gezichten aaien
    Niemand maaien

    Xx

  • Een gouden randje

    Een gouden randje

    Vanaf Aberdeen was het flink doorbeuken. Ik wilde de stad uit en meters maken. Ik volg de Noordzeeroute, die ook helemaal langs de kust van Engeland, België, Nederland, Duitsland, Denemarken en Noorwegen loopt. Mijn moeder heeft die nog op haar ‘to-do-lijstje’ staan, maar het jammere is dat je sinds Brexit geen boot meer kunt nemen van Noorwegen naar Schotland. Dan kon je ‘m echt in een cirkel fietsen. Sowieso is dat balen, want als je nu naar de Faroër eilanden wil (Deens, dank Hems voor de correctie) kun je daar niet heen vanaf de redelijk dichtbij liggende Shetlands (Schots), maar moet je eerst terug naar Newcastle (ver weg), de boot naar Nederland en dan je weg zien te vinden naar Noorwegen voor een boot naar die eilanden. Of je vliegt gewoon, maargoed, dat willen we allemaal niet enzo. Brexit is gewoon stom, want daarom moet ik in september ook het land uit – de maximale verblijfsduur voor Europese burgers is zes maanden – en kan ik geen officieel werk of vrijwilligerswerk hier doen. En ik kan maar niet vinden hoelang je het land weer uit moet na zes maanden om terug te mogen, geldt dat per kalenderjaar? Of kan je gewoon even heen en weer? Online staat er niks over en bellen durf ik niet.

    Wat me ook opvalt is dat Verenigd-Koninkrijkers het vaak over ‘Europa’ hebben als ze verwijzen naar het vasteland. Ook de anti-Brexitters (veel moeilijke samengestelde woorden, sorry) hebben het over Europa als een plek die ergens anders is dan hier. Maar, de VK is toch geografisch gezien ook gewoon Europa? Versterkt die visie niet het gevoel dat ze er niet bijhoren, een andere entiteit zijn? Of vinden ze dat ook gewoon wel lekker? Het blijven natuurlijk ook eilanden, dus in die zin snap ik het ook wel weer. Maar je kunt het kanaal zó oversteken en ooit in de prehistorie lag de boel gewoon droog. En waarom zou water opeens een grens zijn als we gewoon boten en vliegtuigen hebben? Filosofisch kwestietje, kern is: Brexit is gezeik want dan kan je de Noordzeeroute niet in één keer rond fietsen.

    Zicht op Aberdeen

    Gelukkig was ik dat toch niet van plan. Blij als ik was over het gedeelte tussen Inverness en Aberdeen – want, veel groen, fietspaden en stilte – was ik des te teleurgestelder over het gedeelte erna. Veel weilanden en autowegen en vooral veel tegenwind. Echt vol van voren, en hard waaide het! Dat is vooral heuvel op ontzettend pittig en op een gegeven moment ook gewoon supervermoeiend. Je kunt niet lekker gemoedelijk fietsen en in de berm je bammetje eten, want je bent keihard aan het sporten en stilzitten is te koud. Toen ik per ongeluk verkeerd was gereden kwam ik uit bij de rivier ‘Dee’ die vanaf Aberdeen het westen in loopt, het berggebied in dat heel mooi schijnt te zijn. Cairngorms National Park heet het daar, en Eddy (die man uit Inverness) had gezegd dat dat ook een leuke fietsroute zou kunnen zijn. Maar ik had me nu zo vastgepind op Edinburgh bereiken dat ik na lang wikken en wegen bij die rivier toch de Noordzeeroute weer herpakte. Misschien deed ik die andere route ooit nog wel eens.

    Ik beukte de hele dag door en zette mijn tent op op een weiland aan zee. Daar sliep ik heerlijk en beloofde mezelf de volgende dag een lange ochtend in een café. Terwijl ik daar een gebakken aardappel gevuld met bonen in tomatensaus verorberde, zocht ik naar Warmshowers adresjes. Als ik een beetje mijn best deed zou ik die dag namelijk uitkomen in Dundee, een vrij grote stad boven Edinburgh. Het ging allemaal veel sneller dan ik dacht, want ik had (zonder het ook maar goed uit te rekenen) in mijn hoofd dat het wel twee weken zou duren tot Edinburgh. Maar op dit tempo was het eerder vier dagen, ofzo. Vlak voor en vlak na steden vind ik wildkamperen niet zo chill (hier noemen ze dat opeens ‘rough camping’ in plaats van ‘wild camping’, lokaal dialectje?) en omdat het zo grijs en koud was vond ik het allemaal ook een beetje saai en eenzaam. Warmshowers is een platform waar fietsers andere fietsers en bed en douche aanbieden en Bridget reageerde dat ze zelf niet thuis was, maar haar onderhuurder wel open kon doen. Dat leek me gezellig, een warm huisje en wat mensen om me heen.

    Die dag had ik echt de hardste tegenwind ooit. Ik moest nog 50 kilometer vanaf het café en ging denk ik gemiddeld zo’n 5 kilometer per uur. De onderhuurder zou om half acht naar de bioscoop gaan, maar hij kon ook wel even naar buiten komen om de sleutel te overhandigen. Om 21:15 kwam ik helemaal kapot daar aan, de stad ook nog hebben moeten doorkruisen met alle misère en drukte van dien. Ik was de laatste tien minuten ook nog eens even compleet nat geregend, maar ik mocht niet zeiken. Op de hoek van de straat zat een dakloze vrouw van mijn leeftijd in een dun slaapzakkie ín diezelfde fucking regen. Echt what the fack mensen. Hoe kan dit? Hoe. Kan. Dit. Hoe moeilijk is het voor een overheid om mensen een soort minimum inkomen te geven zodat ze niet aan een autoweg in de regen en wind op straat hoeven te slapen? En wij maar zeiken dat daklozen alleen maar drugs en alcohol kopen als we ze geld geven, nou dat is ze goed recht vind ik. Volgens mij is dat de enige manier om het aan te kunnen. Maargoed, ik fietste er laf aan voorbij zonder ook maar iets bij te dragen aan haar situatie in de vorm van geld, alcohol, drugs, een warme slaapzak of gewoon een fucking huis.

    Ik dronk een 0.0 biertje in het café en wachtte op Robin, die me even snel uitlegde hoe het huis werkte. Hij sliep vannacht in zijn andere huis, dus ik had het rijk voor mezelf. Twee mensen die me nog nooit hadden ontmoet vertrouwden mij hun hele huis toe, dat vond ik wel echt bijzonder. Het was niet het sociale contact waar ik eerder die dag op hoopte, maar om tien uur ’s avonds maakte ik me daar niet heel druk meer om. Ik nam een lange warme douche, dronk een kop thee, flikkerde alles in de oplader, en sliep heerlijk lang in het bedje. Om twaalf uur de volgende dag had ik eindelijk semi-motivatie gevonden om door te gaan.

    Maar ik ging rustig aan doen vandaag. Nadat ik de Taybridge vanaf Dundee was overgestoken kwam ik in een prachtig natuurgebied met strand en bos en zeehonden en stilte. Aan het eind ervan was een grote parkeerplaats met een nog groter grasveld met allemaal gezellige picknickbankjes. Er was een wc en een foodtruck met crepes. De zon scheen en het bos hield de ergste wind tegen. Ik ging hier de rest van de dag keihard in het gras liggen en chillen en kamperen en crepes vreten. HDP (heerlie de peerlie)! Bij een parkeerplaats kamperen lijkt overdag altijd heel prima en chill, maar als er ’s avonds nog maar één auto staat kan het soms wel kwetsbaar voelen. Maar dan zeg ik tegen mezelf ‘hou je bek’ en doe ik de tent dicht en vergeet ik de wereld om me heen.

    Nog honderd kilometer naar Edinburgh en vrij weinig zin. Maar een beetje doorbeuken geeft ook wel voldoening. Helaas bleef de wind keihard tegen en het landschap weer saai met gras en koeien. Het is echt pittig koud hier, zelfs ’s avonds in mijn slaapzak met veel kleren aan duurt het nog even voordat ik me aangenaam voel. Gelukkig is het wel voornamelijk droog, dus als fietser mag je dan eigenlijk niet klagen. Maar toch twijfelde ik halverwege de volgende dag. Omkeren? Een trein ergens naartoe pakken? Maar waarheen dan? Alle opties voelden stom en ik wist ook: als ik Edinburgh bereik met al deze saaiheid en tegenwind voel ik me wel echt de koningin des doorzetters. Soms is het een moeilijke afweging: zet je even door voor het gevoel van voldoening daarna of haak je af om je goed te voelen in het nu? Ik had alleen gewoon niet echt een alternatief wat me gelukkig maakte en dan is het lekkere aan fietsen ook gewoon dat je gewoon maar doorgaat. ‘Als je maar vooruit komt’ is het motto en dus ging ik gewoon maar lopen met de fiets aan de hand, terwijl ik op Whatsapp spraakjes uitwisselde met vriendinnen en naar vermakelijke podcasts luisterde. Lang leve de smartphone en lang leve mijn geweldige vrienden.

    Terwijl ik voor de zestiende keer (overdreven) een pauze hield tipte een voorbijganger me een boerencamping op 15 kilometer. Het bleek echt een klein paradijsje te zijn. Een speciaal veldje in de boomgaard voor fietsers, een hele uitgebreide biologische winkel en een cafeetje met lekkere koffie. De prijs per nacht was maar zes pond en ik was de enige tent op mijn veldje. Vlak ervoor kwam ik door een oud dorpje waar ze nog scènes van Outlander hebben opgenomen en met een prachtig bos en landgoed eromheen. Poi, wat een verrassing! Na zoveel saaiheid en opzien tegen de grote stad Edinburgh nog zo’n idyllisch knus plekje op de route! ’s Avonds deelde ik het kampvuur met Alan, een toffe man die veel had gereisd en nu met zijn vrouw een stuk land bezat waar hij op tuinierde. Zo gezellig en inspirerend! Ik mocht ook best een keer mijn tentje op zijn land vlakbij Edinburgh opzetten zei hij, daar ga ik zeker een keer gebruik van maken!

    Zoals je begrijpt blijf ik hier nog een nachtje. Ik zit lekker aan een bakkie en prop mijn mond vol met versie bio vijgen (lekkerste treat ooit). Maandag of dinsdag ga ik weer terug naar Inverness om te chillen met mensen die ik daar heb ontmoet en Inverness voelt ook een beetje als huis en rustpunt. Vanuit daar ga ik misschien alsnog door de Cairngorms fietsen, en de Ben Nevis (hoge berg) beklimmen staat ook nog steeds op mijn wensenlijstje. Het Noorden van Schotland is gewoon wat interessanter dan deze hoek! Deze boerderij host ook wwoofers (vrijwilligers), dus misschien is dat nog een leuk idee voor augustus maar we gaan het allemaal wel zien. Ik wil nog niet naar huis, nog lange niet, nog lange niet! Maar de boot gaat 3 september. Huilen.

    Hier nog blij want het is nog geen 3 september

  • Ontmoeting met de das

    Ontmoeting met de das

    De Grote Vriendelijke Reus (GVR). Wie kent dat boek nog? Toen ik kind was ging ik eens naar de tekenfilm ervan met mijn vader en vriendinnetje Gabriëlla, dat heeft toen veel indruk op me gemaakt. Nu, misschien wel twintig jaar later, kijk ik de gespeelde versie op een levensgroot beeldscherm. In een kamer, in de stad Aberdeen.

    Hoewel het appartement waar ik verblijf nogal simpel is (om niet te zeggen ‘beetje pauper’) moet ik ze toch wel punten meegeven dat elke kamer een eigen Netflix- en Prime account heeft. Ik blijf hier twee nachten en ben niet van plan de gevaren van de stad te riskeren. Nee, deze kluizenaar gaat chips eten en Netflix kijken tot haar ogen vierkantjes zijn geworden. Lekker!!

    Dag 1

    Om 17:00 verliet ik Inverness pas, omdat ik nog van alles wilde regelen. Ik twijfelde even om dan maar te blijven, maar ik móest echt weg. “En aangezien het toch lang licht is, kan ik nog best een eindje op weg komen”, dacht ik. Het duurde nog een poos voordat ik de stad en tegenaanliggende dorpen uit was en het platteland in fietste. Ik herkende het meteen, want de vorige dag was ik hier nog met de auto geweest om een rivier tegen de stroming in te beklimmen. We waren daarna nog even bij een steencirkel gaan kijken, wat we toen niet zo boeiend vonden maar waar ik meteen een kampeermogelijkheid zag. Daar, bij die picknickbankjes, chille tentplek!

    Ik zag de bordjes naar die Clava Cairns stenen om half acht en herinnerde me meteen die picknickplek. Ik dacht: “Top! De vogeltjes fluiten hier, er is gras, en nergens een bordje ‘verboden te kamperen’. Dan zal het wel mogen”. Het nadeel was dat het wel aan een weg lag, maar die was zo rustig dat ik me maar een paar keer aan een auto irriteerde. Rond een uur of tien kwam er alleen opeens een auto op de parkeerplaats staan met zijn lampen vol op mijn tent en de motor aan, en bleef zo wel twintig minuten staan. Ik vond het eng en een beetje intimiderend. Zo’n grote parkeerplaats en dan precies hier staan en met je lampen op mijn tent? Zat daar iemand te wachten tot ik de tent uit kwam ofzo? Ik besloot dat ik maar moest kijken, anders deed ik geen oog dicht. Op Krav Maga (vechtsport) heb ik geleerd dat alles een wapen kan zijn, dus vulde ik mijn thermoskan met water en nam die mee, om eventueel tegen een hoofd aan te smijten. Ik appte mijn zus mijn live locatie en dat als ik over tien minuten niet antwoordde ze maar even iemand moest bellen (er niet bij noemende wie, want dat wist ik zelf ook even niet, haha, lekker dan).

    Er zaten een vrouw en man in de auto en de vrouw reikte een paar keer naar de achterbank. Ik gebaarde of alles oké was en ze schudde heel blij van ja. Ik interpreteerde een beetje dat ze misschien een baby in slaap probeerden te brengen ofzo, want verder weet ik het ook niet. Veilig terug in mijn tent bleven ze nog een half uur staan, en vertrokken toen. Rust in de tent!

    Dag 2

    Met de wind in de rug vloog ik de volgende dag door vissersdorpen, over fietspaden en langs tarwevelden met veel bomen en: ontiegelijk veel geelgorzen! Met mijn moeder en mijn verrekijker zag ik een paar weken terug mijn eerste officiële geelgors (wist daarvoor niet echt dat ze bestonden) toen we een opvallend geluidje probeerden te traceren. Nu hoor ik dat geluidje echt de hele freaking dag door en zie ik de geel gekopte vogeltjes overal zitten. Men vergelijkt hun gefluit met de vijfde symfonie van Beethoven: ta ta ta – TUU. Soms is de TUU omlaag, zoals bij Beethoven, maar inmiddels heb ik ze ook al vaak genoeg omhoog horen gaan. Heerlijk beestje.

    In een soort half bosgebied duwde ik mijn fiets door hoog gras op zoek naar een plek voor mijn tent. Het leek hier een verlaten oord en dat leek me perfect met mijn voornemen om verder weg van autowegen te staan. Toen ik mijn fiets even neerzette en een bosje in liep om te zien of daarachter een passend veldje lag, zag ik in mijn ooghoek iets bewegen. Abrupt stond ik stil. Daar, op tien meter afstand, zag ik grijze billen heen en weer wiebelen. “Nee nee nee nee. Zie ik nou een das?!”, dacht ik. Ik zeg al heel lang tegen mensen dat ik graag een das zou willen zien in het wild, maar dat ik het niet wil forceren en het misschien wel nooit gebeurt omdat ze best verlegen zijn. Maar deze was óf niet verlegen, óf gewoon erg doof, want ik kwam nogal luidruchtig aanbanjeren.

    Alsof er niets aan de hand was woelde hij met zijn neusje gewoon alle aarde om, op zoek naar lekkere hapjes. Kleine zwijntjes zijn het eigenlijk en hun sporen lijken daar ook wel op. Zie je stukjes omgewoelde aarde maar niet zo heftig als die van een wild zwijn? Dan is het misschien wel de das. Ze maken vooral putjes, die vallen altijd erg op in het bos.

    Mijn lenzen waren nogal droog en ik kon hem niet goed scherpstellen. Shit, maar mijn verrekijker lag nog op mijn fiets! Maar aangezien mijn lawaai hem eerder ook niet boeide, deed ik gewoon een poging. Bij terugkeer was hij nog steeds lekker aan het wroeten en kon ik hem beter bekijken. Wat een prachtbeest en zo CUTE dat hoofdje met die zwart witte strepen en kleine oortjes! Mijn tent zette ik ergens anders op want ik wilde hem niet storen. Ik viel midden in het bos heerlijk in slaap met alleen het geluid van de wind en wat vogels. Dít is wildkamperen. Geen auto’s, geen parkeerplaatsen, geen mensen. Gewoon natuur en stilte.

    Dag 3

    Mijn telefoon begon wel een probleem te worden. Die moet eigenlijk echt wel minstens een paar uur aan de lader. Maar het wildkamperen ging zo lekker en ik had absoluut geen zin in een camping. Bij een benzinestation vroeg ik maar of het daar even mocht, en de lieve vrouw achter de balie was heel behulpzaam. Na een uur buiten te hebben gewacht ging ik terug, wat bleek: lader deed het niet goed. Ze had hem net in een andere gedaan en hij was nog maar 5%. Zo schoot mijn dag totaal niet op en ik baalde! Na nog een uur wachten was hij 25% en ik vond het wel goed. Ik wilde door. Mijn tassen volgestouwd met boodschappen ging ik weer verder.

    Tijdens het fietsen kan ik me heel blij en in de flow voelen, maar als de omgeving niet lekker is kan mijn bui zo omdraaien. Industrieel gebied, drukke stad, grote supermarkten, monocultuur, op dat soort plekken voel ik me altijd echt een beetje verloren. Ik probeer steeds meer te beseffen dat dat een tijdelijk gevoel is en altijd weer weggaat, maar het is altijd vrij intens – helemaal omdat ik in mijn eentje ben. Dan voel ik me gewoon erg kwetsbaar. 

    Hoewel ik door het opladen een paar uur gemist had, is het hier lang licht en vind ik het lekker wat langer door te fietsen ’s avonds. Als rond een uur of acht mijn tent staat heb ik nog genoeg tijd om wat te eten en te chillen en dan kan ik ook naar bed. Als ik al eerder aankom is de avond zo lang, ga ik me vervelen en val ik daardoor juist niet in slaap. Dus dit werkt perfect! Op de valreep vond ik een mooi plekje aan de rivier waar ik genoot van de avondzon. Ook hier was het weer magisch stil ’s nachts en sliep ik fantastisch. Maar, wel best koud! Mijn mummieslaapzak had ik helemaal dichtgeritst en ik had zelfs mijn merino thermoshirt aan.

    Dag 4

    Ik had al eerder een kamer in Aberdeen geboekt, want maandag heb ik een online therapiesessie en dus goeie wifi en privacy nodig. En het kwam perfect uit qua planning. Ik moest deze dag daardoor wel verplicht wat rustiger aan doen, anders zou ik vandaag al in Aberdeen aankomen. Dat is irritant, want wat anders heb ik te doen dan fietsen, helemaal nu het zo koud is? Gelukkig reed ik een heel lang stuk verkeerd dus sjoemelde ik er nog wat kilometers bij. Ik had mijn hoop gevestigd op een stuk bos, maar die was afgesloten. Mijn enige optie in dit boerengebied leek daarom een groot landgoed. Ik voelde me ontzettend illegaal toen ik om acht uur ’s avonds over de decadente paadjes fietste, maar ging wel erg goed op het idee van een openbaar toiletgebouw met stromend water en elektra.

    Na zes rondjes gefietst te hebben maar me super oncomfortabel te voelen bij alle plekken (denk even aan picknickbanken bij vijvertjes, maar dan ook nog met een kasteel op de achtergrond) en niet wetende of het hier überhaupt wel mocht (waarschijnlijk niet, het was immers geen openbaar gebied) sprak ik een vrouw aan – de enige persoon die ik die avond had gezien. Wat zij ervan dacht? Ze wees naar een groot grasveld bij het toiletgebouw. Hier zag ze wel eens scoutinggroepen kamperen, dus het zou vast geen kwaad kunnen, dacht zij. Ze deed er zo relaxt over dat ik ook wat ontspande. Ik had gezocht naar een verstopplek, maar soms is heel openbaar gewoon beter! En hier zo vlakbij de toiletten was eigenlijk heel chill!

    Het was er zó stil ’s nachts, ik hoorde gewoon niks. Geen wind, geen vogels, geen auto’s. En weer sliep ik super diep en goed. Een inhaalslag van alle gebroken nachten de afgelopen maand.

    Dag 5

    Gedver, de grote stad. Dan is je opsluiten in een appartement alleen maar beter. Bij de Marks & Spencer sloeg ik weer lekker eten in. Dat is hier niet alleen een kledingwinkel, maar ook een supermarkt! Hoewel ze wat decadenter en duurder zijn hebben ze vet lekkere salades, wraps, en andere verse maaltijden. Echt perfect voor de luie fietser, ghehe. Nu eet ik chips en drink warme choco in het skeere appartement, hangen mijn schone onderbroekies te drogen en zit alles in de oplader.

    Vanavond gaan de ramen dicht zodat ik de wereld buiten kan sluiten, overmorgen wil ik zo snel mogelijk de stad uit. Ik zag al wel dat de route tot Edinburgh veel dichtbij grote wegen loopt, ik hoop dat de overlast daarvan meevalt. Ik wil in ieder geval Edinburgh halen, maar het liefst Newcastle. Dan heb ik de hele cirkel rond! Inmiddels zit ik op zo’n 1600 kilometer, geen idee nog hoeveel te gaan, dat staat nergens. Ik denk 800 ofzo? Maar als het echt veel auto en stress is, kap ik ermee hoor. Dan ga ik ergens naar een bos en kampeer daar een maand, ofzo.

    Ik dOe DiT vOoR dE LoL! 😝

    Kus!!

  • Op pad met een lege batterij

    Op pad met een lege batterij

    Na een hele fijne twee weken met moeders was ik weer in m’n uppie in de stad. Ik had een fijn hotelkamertje, sliep in het zachte bedje lekker lang uit en keek rare Britse tv-programma’s met een kopje thee erbij. Voor mijn verjaardag kocht ik bij de kringloop een donkergroene velvet jurk waarin ik naar de pride parade ging en ’s avonds chique uit eten. Ik proostte op mezelf met een glas champagne en las in het boek ‘Into the Wild’, wat ik eerder nooit durfde vanwege de trieste afloop van het verhaal. Ik verhuisde weer naar de camping in de stad en sprak af met een leuk man die ik hier een paar weken eerder had ontmoet. Hoewel ik de alcohol sinds mijn verjaardag probeer te laten staan ging ik wel nog voor een tour in een whiskey destilleerderij en deed een mini proeverijtje. Daarná alcoholvrij dan maar 😉

    Fijne weken, maar mentaal balanceerde ik ook steeds tussen ups en downs. Ik genoot enorm van de stad en begon te verlangen naar een vast plekje voor mezelf in een Nederlandse stad van waaruit ik avonturen kan beleven. Ik verlangde naar thuis, maar realiseerde me dat ik dat niet echt heb en daarmee groeide mijn verlangen naar een vaste plek nog meer. Ik had veel slapeloze nachten en vrat mezelf compleet op daarover, en was nog steeds heel gevoelig voor vet eten en bracht sommige avonden door met dikke buikkramp. Het was zo fijn in Inverness, met alle mooie natuurgebieden van Schotland binnen handbereik, maar ik was er ook te lang. Ik stond teveel stil, miste het fietsen, raakte overprikkeld van alle geluiden en mensen.

    De reden dat ik zo lang bleef was dat ik een afspraak had om in mooie community gardens te werken op twee dagen fietsen van Inverness. Een week later zou ik dan doorfietsen naar Aberdeen om aan een klimaatkamp mee te doen. Ik moest dus bewust stilstaan, wachten tot ik weg kon, en juist dat lange stilstaan deed mijn motivatie voor die twee afspraken afnemen – ik zou dan immers wéér onderbroken worden van het fietsen. De dag dacht ik eindelijk kon vertrekken, vandaag, zonder tijdens het fietsen teveel te moeten wachten besloot ik: ik wil nu gewoon echt weer fietsen. Het is genoeg geweest, ik vind het niet leuk meer hier. En dus stuurde ik de gardens een berichtje dat ik tóch niet kwam – sorry! – en liet ik me door die leuke man informeren over routes die ik vanaf hier kan nemen. Het wordt de oostkust, een weer heel ander stuk van Schotland langs de kust en door niet al te heuvelige gebieden.

    Wandeling langs het kanaal vanaf Inverness

    Maar voordat ik vertrek fixte ik net nog even alle uitgestelde zaken – een nieuwe beker, die had ik verloren in een café. Nieuwe remblokjes, die piepten enorm en ik rem nogal veel in dit land. Goeie oordoppen, niet die gratis exemplaren die ik uit Tivoli had meegenomen deze winter, maar van die vetbolletjes die zich naar je oren vormen. Een paar kant en klare maaltijden, zodat ik niet hoef te koken op mijn eerste fietsdag die waarschijnlijk pas om 17:00 uur begint (lol). En een kop koffie, waarmee mijn humeur en motivatie aanzienlijk toenam. Afscheid nemen van die leuke man – jammer, maar we waren allebei ook tevreden met de leuke tijd (waarin we onder andere kampeerden op het strand en in wetsuit een riviertje tegen de stroom op beklommen – gorge walking).

    Mijn telefoon is nauwelijks opgeladen en mijn powerbank ook niet en de lucht is dreigend grijs. De eerste heuvels zullen pittig zijn en mijn tassen zijn zwaar. Ik ben moe, had gister weer buikpijn en kan nu eigenlijk alleen maar lichte dingen eten. Maar ik wil gewoon gaan. En ik ga ook. Want fietsen is leven.

    En als ik het dan toch zat wordt de komende weken, houdt niets me tegen naar mijn trouwe landje terug te keren.

    X

    Verjaardagsjurk